ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Een nieuwjaar. Rechtsta' De eeuwige strijd. IRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs p. 3 maanden f 1.25 franco p. post f 1,40 Ad vertentlepry s van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever J. C. LE BLEU voorheen E. BOOM—BLIEK ¥ito!aST breskens p%lf™ Abonnements-Advertenties zeer biliyk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uitertyk :-: Dinsdag- en Vrydagmlddag 1 uur 37e Jaargang Zaterdag 31 December 1927 Nummer 3290 QRATIS verzekering gulden bij levens- jam gld. bij dood as gld. bij verlies tra gld. bij ver- ja gid. bij ver- air gid. bij ver- gld. bij verlies voor de abonné's tegen OOÖ 'anSe ongeschikt- door /y van een yn lies van een ALfj lies van een /Q lies van een ||J van eiken ongelukken voor: MVa heid tot werken. een ongeluk. hand of voet. oog. duim. wijsvinger. anderen vinger. De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. EERSTE BLAD. In den rusteloozen gang van het leven is er geen oogenblik van stilstand. Seconden, minuten, dagen en jaren rijen zich aan een, tot een keten, waarvan we begin noch einde weten. Het gaat altijd door, onafgebroken, en er is geen onderscheid tus- schen I et gisteren en het heden. Er is alleen het oogenblik, de schakel, die verleden aan toe komst bindt. Maar wij menschen hebben behoefte aan indeeling, om het leven en de gebeurtenissen te kunnen overzien en rangschikken. We hebben de.uren gemaakt en de minuten, de dagen en de jaren. We hebben de onafzien bare ruimte, die tijd heet, ge sneden in stukken, die wij in handen meenen te houden, in den eindeloozen keten hebben we schakels en brokstukken af gepast. En we spreken van een nieuwe week, een nieuw jaar, een nieuwe eeuw. Dat vreemde, dat alleen in onze gedachte bestaat, schijnt ons iets bijzonders, ook al is het als de dag van gisteren en waar we het oude achter laten voelen we iets als het teedere van een afscheid, de weemoedig heid van verlaten, 't Is ons of we iets achter laten, dat ons lief is geworden en dat we maar noode missen. En peinzend staan we een oogenblik stil. Zoo wordt de laatste avond van het oude jaar het oogenblik der herinnering. We staan gereed, afscheid te nemen van een levensjaar en een nieuwen tijdkring in te tre den en onwillekeurig kijken we nog eens achter ons naar wat dit jaar ons bracht. Het was lief en leed, véél leed en maar weinig liefs, moeiten en vreugden, *£«Fïï.ﻣYe$*. „Mama ik ken die a-b c ipreukjei van buiten ,Je bent toch niet de eenigste weduwe op de wereld. Ik heb je goede papa toch ook moeten missen De oude dame zuchtte en •likte daarbij ala iemand die eene inwendige ontroering be dwingen wil. Haar dochter schudde ongeduldig het hocfd. „Mama, ik heb u al dikwijl» verzocht, dat niet met elkaar te vergelijken „Kind.preekt men zoo tegen eene moeder?" „U hebt papa getrouwd, omdat alle» goed paite hier eene pianofabriek, daar eene zijde- Weverij jullie hebben elkaar goed begrepen zoover i» alle» heel mooiDaarentegen ik..., wat Paul en ik voor elkaar waren, dan bega ik eene misdaad al» ik zóó handel, als Znu ik weer al» anderen zijn, wanneer ook door een lach of door een gekleurd •trikje aan mijne japon. Ik wa» zoo gelukkig hij had me zoo lief..," teleurstelling en hoop, zorg en verrassing. We zien dat alles nog eens, maar anders toch dan we het eens beleefden. Van zooveel, dat we belangrijk dachten, is nog nauwelijks meereen stipje merk baar in den nevel van het ver leden en zooveel anders staat plotseling in den vreemden glans der herinnering. Want het is de heel eigen macht dier herinnering, dat zij alles anders maakt, droever en benauwender soms, maar ook mooier en glanzender Dat maakt het afscheid op den oudejaarsavond weemoe diger. Het is of, wat we in dit jaar beleefden, plotseling verder terug gaat wijken, verüer van ons zal komen te staan, nu we het jaar afsluiten en op den drempel staan van een nieuw. Als vanzelf gaan onze gedachten verder nog terug naar de vele verleden jaren van ons leven. In dit oogenblik van scheiden over zien we, als met één oogopslag, al wat voorbij g ng, wat we lief hadden tn haatten, waar we juichten cf weenden, waarin we dan te kort schoten en wat we bereikten Onbewust vaak ma ken we de rekening op van ons leven Dat is goed. In het rusteloos voortgaande leven moet de mensch zoo nu en dan al is het maar in gedachten, trachten stit te staan om de plaats te bepa len, waar hij zich bevindt. Hij moet achter zich zien in het ver leden en vooruit in de toekomst, die open gaat Hij moet zich een plek kiezen, van waaruit hij den weg kan meten, dien hij ging en de weg, die voor hem uit ligt. Hij moet weten, waarin hij achteruit ging en waarin vooruit, waarnaar hij trachtte en wat hij bereikte, maar ook waarom hij niet bereikte, wat de oorzaak was van zijn tekort schieten. Dat is niet altijd een aange name bezigheid. Het is gemak kelijker zich maar te laten gaan in dien gang der dagen en jaren, zich niet te plagen met wat voorbij ging en waarin eigen „Aangebeden heeft hij je". „Ja, dat moet men heilig houden I Dat komt nooit terue, nooit Mevrouw Weiferling legde haar hand op den arm van hare mooie dochter. Deze trilde bij de aanraking. Mama glimlachte zoo veelbeteekenend en moeder lijk, Ze had dan iet» sluw» en mollig» over zich, „Al« Paul je zoo lief heeft gehad", begon de matroae weer voorzichtig, „dan zou hij, als hij nog spreken con, slechts wen- •chen, dat je gelukkig zoudt zijnl Dat kan men niet, als men eeuwig en altijd in zak en asch boete doet. Op een» zijn jeugd en schoonheid weg, dan zit men daar en de aanzoekdoener» zijn niet meer te vicdei l" ,Bi vi heber ik nog aaniederen vinger tien l" zeide de jonge weduwe melancholiek „Ziet u, mama, dat is juist hef af.chu- welijke wat u niet begrijpt waarom ik ali eene non tu.scheo vier muren leef l Nauwelijks keer ik terug om weer een beetje onder de memchen te zijn, of men vervolgt me overal I Ze laten iemand niet met rust l Maar u hebt me nu juist in de goede stemming gebracht, om schoon •chip te maken fouten verrassend open liggen, gedachteloos te leven uit de volle Deurs van zijn krachten. Maar het is een gemak, dat we te eeniger tijd in ons leven duur beraien. Wie zich een doel stelt in zijn leven, een doel in zijn werk, een doel ook in de ont wikkeling van zijn zedelijk en getsielijk leven, moet leeren zich rekenschap te geven. Dat doet hij telkens en bij iedere daad, doch hij make ook de e ndrekening op over zijn leven. Dat heeft hij noodig voor de toekomst. Onze tekortkomingen en schuld zullen wij vasthouden als een dure herinnering. Den drukken- den last er van zullen we in het verleden achter laten. In de eenzaamheid onzer herinnering moge een trek \an pijn mis schien om onzen mond geplooid hebben, de eerste dag van het nieuwe jaar behoort aan de toekomst, we staan nu in het licht van een jonge dag. Het oog, dat vooruit moet zien in oat nieuwe licht, mag niet angstig achterwaarts blikken naar de spoken van het verle den en de hand, die het nieuwe werk zal aanvatten, moet vast zijn. Alleen een zekere wil kan de noodige vasiheid geven. Die wil wordt slech.s uit moed en ver trouwen geboren. Daarom mogen we wel de les, maar niet den last van het verleden meenemen naar een nieuwe toekomst. Wie dat niet begrijpt, wie zijn voorbije leven enkei als een last blijft voelen, diens wil tot het leven blijft wankel en onzeker en hij gaat den weg naar mislukking. Ter wille van het werk onzer toekomst, dat al onze~ krachten eischt, moeten we de innerlijke kracht hebben en aankweeken, waarmee we op zij kunnen drin gen wat de volkomen ontplooiing dier krachten in den weg staat. Wat die toekomst ons zal brengen weten we niet. Maar we weten wat we willen. En met een moedigen glimlach staan we op den drempel van ons nieuwe huis Welkom Nieuwjaar I Zij ging naar het feestvertrek terug. Haar zuster Gisela stond daar, haar zachtblond hoof dj-, met het fijnbesneden gelaat, dat Slechts naast dat der oudere zuster verbleekte, over de bloe men heengebogen en bespren kelde ze nu huismoederlijk met water. Zij voelde zich bij haar arm teruggetrokken. „Laat dat rnaa'l' zeide Gabrielle Lii ihardt. ,Dat heeft reeds zijn plicht ge daan Ze deed een greep, in dat bloeien en geuren. Zij trok de bloemen uit de vazen, deed de kaartjes en brieven er af,scheurde ze stuk en wierp ze weg. Alleen een visitekaartje en een bos roode rozen denzelfden, waar van ze daar even eene handvol onder het portret van haar man gelegd had liet ze staan. Ze stonden eenzaam, op de bijna ledige tafel waarop nog alleen de geschenken van hare familie praalden. Dan schelde ze den huisknecht. „Johao, neem deze bloemen en breng ze hierover, in het Elisa- beth-gesticht, om bij de zieken op bed te leggenDan zijn ze nog voor iets goed I' De huisknecht ging. Zij ademde verlicht op. Zoo, nu is de lucht weer ge- Kantongerecht te Oosfburg. Door den Kantonrechter zijn veroordeeld wegens Als bestuurder van een rijwiel niet zorgen, dat dit voorzien is van minstens éen rem, waarmede het ieder oogenblik tot stilstand kan worden gebracht B V Knesselaere f 5 s 10 d. Als bestuurder van een motor rijtuig. dit zonder toezicht op een weg laten staan, anders dan met in rust gebrachten motor P J R Knocke f6 s 12 d. Van een voertuig de wielen niet van klei en modder ontdaan heb ben F N Sluis f7 50 s 5 d. Op een kunstweg gebruik maken van meer dan 2 paarden voor een bespanning J V Sluis 14 s 4 d. Een trekdier onbeheerd laten staan H B Sluis f4 s 4 d. Een motorrijtuig aan de achter zijde niet volcloand verlicht heb ben J D D Hoofdplaat f3 s3 d. Op een openbaren weg een wapen bij zich hebben E M B te Sluis f80 s 8) d en verbeurd verklaring van inbeslag genomen geweer. In open jachttijd wild in het veld buiten openbare wegen en voetpaden vervoeren, zonder dat de vervoerder voorzien is van een jachtakte, een der vergunningen bedoeld in art. 28 of 60 der jachtwet 1923 of een opdracht als bedoeld in art. 61 der wet of zonder dat tot het vervoer door den bu gemeester zijner woon- plaals een kostelooze machtiging is verleend C B Waterlandkerkje f 8 s 8 d Zich met lijm in het veld bui ten openbare wegen en voetpaden bevinden P F G IJzendijke f7 s 7 d. Met een rijwiel rijden en niet behoorlijk naar rechts uitwijken bij het tegenkomen van een rij wiel MME Oostburg, teruggave aan ouders zonder toepassing van straf. In staat van dronkenschap verkeeren in het openbaar de orde verstoren PAP Breskens f12 s 12 d. Straatschenderij O J d H, C C v. A en Ch H allen te Qroede ieder f 12 s 10 d. Zich in kenlijken staat van dronkenschap op den openbaren weg bevinden P J V en A B te IJzendijke, W J M Sluis en P J C Waterlandkerkje, ieder f 15 s 15 d, J A O Sluis 3 d. h. In Zeeuwsch-Vlaanderen op een kunstweg met den korten dissel rijden, zonder dat deze ten minste 1 M. uitsteekt buiten de sleuf waarin hij is bevestigd J d F Groede f 2 s 2 d, P H Aar denburg f 4 s 4 d, A d P Eecloo f5 s 10 d, J W d Z Zuidzande f 4 s 4 d, OvdV Limbeke (B.) A F d V Aardenburg, J d B te Westcapelle en F N Sluis f 5 s 5 d. Terwijl het uit den aard zijner betrekking niet viij staat zich begeven op dat gedeelte van den tramweg, hetwelk niet voortdurend of tijdelijk voor het publiek toe gankelijk is gesteld Ch O te ttrugge f3 s 3 d, M C Knocke f3 s 3 d. Jagen op grond waar een ander tot het genot van de jacht ge rechtigd is, zonder voorzien te zijn van een schriftelijk bewijs van den tot dat genot gerechtigde M A B Oostburg. niet ontvanke lijk verklaring in diens verzet tegen het vonnis van 15 Nov. jl. Overtreding ijkwet Th Q te Eecloo 2 x f 3 s 6 d voor elke boete met verbeurdverklaring van twee gewichten. Voor 1 Januari 1934 met een voertuig zoodanige vrachten over een kunstweg vervoeren, dat de belasting van eenige as uitgedrukt in kilogrammen meer bedraagt dan 140 x de totale breedte der wielbanden van de aan de as bevestigde wielen, uitgedrukt in cM M J J C Biervliet f 3s3d, A A H St. Laureijns 115 s 30 d, J D D Hoofdplaat f 4 s 4 d, .P B V St. Kruis f25 s 25 d, C C IJzendijke en A J d M Biervliet ieder f4 s 4 d, A d W Malde- ghem f6 s 12 d. In een verlofslokaliteit geen gedrukt exemplaar van de be palingen der drankwet opgehan- zuiverd 1 Ze moeten niet zoo onhandig naar me grijpen I Ik ben geen marktwaarWat is er, Gise Zij keek haar zuster over de schouders aan, die huilend, de helften van een doorgescheurd visitekaarije tegen elkaar paste, en las „BANKHOLTZ, Kapitein van het Keizerlijk Verdedigingsreoiment in Zuid-Afrika. „Pardon I" zeide ze. „Je aar.- staande wil ik nu juist niet „De o-chidetën waren van Walter, Gabrielle I Die hebben hem zoo'n maisa geld gekost". „Wees niet boos op me". De twee zusters kusten elkaar. „Ik wentch je alle» wat goed is. Gis?, dat weet God 1zeide Gabrielle Lü ihardt, zich verde digend. „Wordt gelukkig met Bankholtz Houdt niet te veel van hem 1 „Geloof je dan, dat men te veel van iemand kan houden?" „Dat weel ik jjiit niet 1 Men wint zooveel en verliest zooveell Daarna is men zoo arm I Men voelt sich In het gewoie leven niet meer thuii I Maar zoo gaat het niet met iedereen Haar stem was altijd opval lend schel en scherp, door de gewoonte van het zingen ge staald. Zij knikte de dames toe„Ik ga nu weer naar m'n kamer, mama I Ik deug niet voor een ver jaardagskind I Voor mij is 't altijd Allerzielen 1 We moeten elkaar echter zóo maar begrijpen en geduld met me hebben niet waar Langzaam schreed ze door de kamers terug. Daarin werd iederen morgen afgestofd en aangeveegd. Maar ondanks dat kwam het haar voor, ali hingen spinwebben in alle hoeken der hooge vertrekken een adem vao het verledene en het ver gankelijke overal Het leek haar zoo lang toe, die drie weduwe-jaren, ln toch: niets was in dien tijd gestorven. Zijne gestalte had ze vastgehouden. Ze zag hem voor zich op haar laatsten verjaardag, dien ze te samen vierden. Toen waren er niet zooveel bloemen op tafel dan nu. Geen vrienden drongen binnen. Maar z ij n e geschen ken lagen op het witte tafel kleed. Hij was er, en zijne lief de (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1927 | | pagina 1