10
ALGEMEElfNtEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
36e Jaargang
Woensdag 18 Mei 1927
Nummer 3227
De propaganda voor den
Volkenbond.
Oorlog en liefde.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs p. 3 maanden f 1.25 franca p. port 11,40
A d v e r t e n 11 e p r Ij s v a n 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever J. C. LE BLEU
voorheen E. BOOM—BLIEK
BRESKENS p°$$°
Teletoon
No. 21
Abonnements-Advertentles zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot a 11 e r 1 ij k
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
GR A T1S verzekering aii gulden bij levens- »aa gld. bij dood gld. bij verlies ara gld. bij ver- ji gld. bij ver- aar gld. bij ver
voor de abonné's tegen Unf] lange ongeschikt- door /h van een nil lies van een ZLfJ lies van een /y lies van een
ongelukken voor: heid tot werken. een ongeluk. hand of voet. oog. duim. wijsvinger.
De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevalien-Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage.
gld. bij verlies
van eiken
anderen vinger.
oogenblik, op daadwerkelijke
kracht; gezag berust voor een
groot gedeelte op de suggestie,
die er van het gezag uitgaat.
Wel in geen enkele stad van
ons toch in het algemeen orde
lievend vaderland is er een
politiecorps, krachtig en talrijk
genoeg om weerstand te bieden
aan pogingen tot ordeverstoring,
die de gezamenlijke bewoners van
zulk een s'ad zouden aanwenden
Maar de politie is georganiseerd;
de menigte ongeorganiseerd; deze
laatste leeft voor een groot deel
onder de suggestie, die niet alleen
suggestie is, dat verzet tegen het
gezag toch vruchteloos is. Van
daar, dat met een relatief kleine
politiemacht kan worden volstaan,
en dat in het algemeen de inner
lijke orde in eiken Staat kan
worden gehandhaafd met een
macht, die eigenlijk slechts bere
kend behoeft te zijn terbeteuge
ling van de opzettelijk kwade
en kwaadaardige elementen der
samenleving! Een zoodanig gezag
zal de Volkenbond zich slechts
langzaam kunnen verwerven; nu
ligt de krachteloosheid van dien
Bond tegen daadwerkelijk verzet
nog te veel voor ieders oog open
Vandaar, dat de Volkenbond
uiterst voorzichtig moet zijn om
den directen weg te bewandelen
ter bereiking van zijn doel; den
directen weg, die zou kunnen
uitloopen hetzij op een fiasco,
hetzij op een toespitsen der
werkelijke kracht Slechts enkele
malen dan ook heeft de Volken
bond die krachtproef genomen;
wij denken daarbij aan het
Ilaliaansche-Grieksch geschil om
Corfu; aan het Mosoel-geschil
tusschen Engeland en Turkije;
aan de merkwaardige oplossing
van het Grieksch-Bulgaarsche
grensconflict, dat zonder den
Volkenbond ongetwijfeld tot een
bloedigen oorlog in den Balkan
zou hebben geleid. Als men
eenerzijds den Volkenbond wel
eens te groote voorzichtigheid
verwijt op politiek gebied, dient
men anderzijds hem de erkenning
niet te onthouden, dat telken
male zijn ingrijpen een juist
ingrijpen is gebleken!
Daarnevens de andere, de
indirecte weg. Deze indirecte
weg leidt langs de internationa
lisatie van de wereld en van de
gedachten der wereld. O, onge
twijfeld, ook voor den oorlog
was er veel internationaal gere
geld. Maar wie zich bedenkt,
hoevele moeilijkheden de bijeen
roeping van een internationale
conferentie over een desnoods
onbelangrijk doel ondervond, zal
den grooten vooruitgang zien van
het feit, dat thans de Volkenbond
zijn gewoon apparaat maar in
werking heeft te stellen om tot
zulk een conferentie te geraken
Bovendien heeft de Volkenbond
voor zijn z. n secundaire werk
zaamheden he' stelsel van decen
tralisatie toegepast, dat uitnemend
werkt. Er is, zij het ook min of
meer onafhankelijk van den
Volkenbond, aan dezen verbonden
een Internationale Arbeidsorgani
satie, die voor de doorvoering
der internationale arbeidswetge
ving zorg draagt; er is een
organisatie van doorvoeren ver
keer, die de moeilijkheden, tevo
ren aan het internationaal verkeer
verbonden, aanmerkelijk verge
makkelijkt; er zijn organisaties
voor financieele en economische
aangelegenheden, bij welke men
den naam van Oostenrijk en van
Hongarije maar behoeft te noemen
om van haar nut verzekerd te
zijn; er is een hygiënische
organisatie, die reeds menige
ramp van Europa heeft afgewend.
Er zijn commissiën voor de
mandaten, die de Volkenbond
over de vroegere Duitsche kolo
niën en Turksche gebieden
uitoefent; voor de opiumbestrij-
ding, die het in 1912 in Den
Haag aangevangen werk kracht
dadig voortzet; voor de bestrij
ding van den handel in vrouwen
en kinderen, voor de intellectu-
eele samenwerking, en op nog
menig ander gebied, die alle
nuttigen arbeid afwerpen. Deze
commissiën vergaderen geregeld
te Genéve; de uitwisseling van
gedachten tusschen de vooraan
staande personen, die aan den
arbeid dezer commissiën deel
nemen, waarborgt voor het inter
nationaal verkeer reeds een
belangrijke verbetering.
Maar hoe nu dezen arbeid,
den ondergrond zijner gedachten,
tot de groote massa's in de
verschillende landen te brengen?
De Volkenbond is, zonder een
superstaat te zijn, een officieel
lichaam, waarvan leden zijn het
meerendeel der landen, die de
wereld vormen De Volkenbond
mag en kan tusschen zijn leden
geen onderscheid maken, en
toch beseft hij levendig, dat
datgene wat in het eene land kan
geschieden, in het andere on
mogelijk is. De Volkenbond kan
daarom zoo moeilijk, anders dan
langs indirecten weg, propaganda
maken voor eigen arbeid, eigen
gedachten in populairen zin toe
lichten, in het kort zeiven tot de
groote massa's gaan. Daarom
was het zoo juist gezien van de
Engelsche pacifisten, dat zij, ter
zelfder tijd bijna, dat de oprich
ting van den Volkenbond prac-
tisch aan de orde werd gesteld,
een League of Nations Union
oprichtten een voorbeeld spoe
dig in Frankrijk en Italië gevolgd,
Ook andere landen zijn in dit
voetspoor getreden, en in Neder
land, waar gedurende den oorlog
de aloude Fond „Vrede door
Recht'* en de Nederlandsche
Ant-oorlog Raad samenwerkten,
werden deze beide samengesmol
ten teneinde tot een geheel
nieuwe vereeniging voor Volken
bond en vrede te geraken. Ook
deze Nederlandsche vereeniging,
die als centrale organisatie voor
de verspreiding van de kennis
van den Volkenbond mag worden
beschouwd, stelt zich ten doel
den Volkenbond nader tot de
massa in Nederland te brengen.
Den Volkenbond en zijn arbeid
te doen kennen en daardoor
waardeeren. Want, het moge
vreemd en bevreemdend klinken,
maar ontstellend is soms de
onwetendheid, die tegenover den
Volkenbond heerscht, ook, ja
voornamelijk zelfs bij degenen,
die dezen het meest becritisee-
ren. in die leemte aan kennis
moet worden voorzienniet het
minst ter wille van den Volken-
Waarom, allicht zal men dit
vragen, gevoelt de „Vereeniging
voor Volkenbond den Vrede'
behoefte om telken jare op 18
Mei een algemeenen Volken
bondsdag, zooveel mogelijk door
geheel Nederland, te houden, en
wat is en wat wil deze Vereeni
ging voor Volkenbond en Vrede?
Om beide vragen te beantwoor
den, moet men eerst een juist
inzicht verkrijgen in den arbeid
van den Volkenbond zeiven en
zich een goed denkbeeld vormen
van de moeilijkheden, die deze
ondervindt om dien arbeid onder
de aandacht van de groote massa
in alle landen te brengen. Moet
men zich ook doordringen van
de juistheid van de bewering,
dat de Volkenbond er niet is
voor de regeeringen alleen, maar
voor de volken zeiven, en voor
elk der individuen, die deel van
deze volken uitmaken
De Volkenbond is een ver
eeniging van volken. Hij is in
zekeren zin georganiseerd gelijk
elke vereeniging is, groot of
klein Hij heeft een algemeene
ledenvergadering, de jaarlijks op
den eersten Maandag van Sep
tember bijeenkomende Assemblée;
hij heeft een bestuur, den Raad,
die thans uit veertien leden
bestaat; hij heeft een secretariaat,
dat de Genéve is gevestigd en
uiteraard, gezien de gewichtige
werkzaamheden, die daaraan zijn
en voortdurend worden opgedra
gen, ook een grooten omvang
heeft. Maar de Volkenbond is
meer dan een gewone vereeni
ging, want hij beoogt het wel
zijn van alle volken tegelijk door
dezen te verhinderen elkander en
tegelijk zichzelven nadeel toe te
brengen door elkander te beoor
logen en de beste krachten van
elkanders bloed aftetappen. De
Volkenbond nu bewandelt ter
bereiking van dit doel tweeërlei
weg: den directen en den in
directen.
Gezag berust slechts zelden,
en dan alleen op het beslissende
45.
DOOR
F. R.
Zij heeft dezeltde rechten op
het kind als ik, zij zou diep
ongelukkigzijn.als zij.haar Lie»je
moest afstaan en ik wil haar
ongeluk niet I Het kind hangt
aan haar met haar heele hart,
de stiefvader Koenraad is voor
haar als een eigen vader, ja
nog meer, want mij kent ze
nauwelijks. God zal mij er voor
bewaren, dat ik hun geluk ver
stoor Ben ik weer ginds over
het groote water en wordt het
Verlangen naar mijn Li sje mij
te machtig, dan kan ik immers
voor een bezoek overkomen?"
„Maar Hendrik, waarom wil je
dan zoo ver weg Waarom blijf
je niet hier, zij het dan niet in
het dorp, dan toch in de na
bijheid, tenminste in Duitschland?
Dan ben je toch dichter bij je
kind en kun je bet dikwijls zienl
Blijf in het land, laat je van
Anne Margreet scheiden in
dit bijzondere geval zal de
scheiding geen moeilijkheden
opleveren I"
„Neen, dominee I Ik moet me
wel van Anne Margreet laten
scheids-, maar hier blijven kan
ik niet. Dat strijdt met mijn
natuur. Er zal geen schaduw
op Anne Margreet's leven vallen.
Zij heeft het niet verdiend, zij
niet en Koenraad niet 1 Ik ga 1
Maar voor ik ga htbiknogeen
gewichtige zaak af te hand Ier,
als dat gedaan is, vertrek ik
gerust. En over die zaak wilde
ik ook nog met u praten, domi
nee 1 Het gaat over mijn recht
op de nalatenschap van mijn
vader I"
„Laat mij wat zeggen, voor
je verder gaal", viel de dominee
hem in de rede .en duwde hem
weer op zijn stoel. „Met die
erfenis is het een eig naardige
geschiedenis. Ik kan me voor
stellen, dit je geen vriendelijke
gevoelens ten opzichte van je
stiefmoeder koestert maar
Hendrik zeg eens: Hoe sta je
met je b'oer, met Hansjorg en
hoe denk je nu over hem?"
Tegen Hansjorg heb ik niets
verzekerde Hendrik. „Hij is me
steeds een goede broer geweest I
Hij|heeft zelfs toen ikonesnigheid
had met zijn moeder, getracht
het bij te leggen! Het heeft wel
niets geholpen Maar vergeten
ben ik het nietl Ik ben ook niet
vergeten, dat hij, voor ik in den
oorlog ging, stilletjes bij mij
gekomen is om afscheid van me
te nemen I Dominee, ik zou mijn
hand er voor in het vuur leg-
geD, dat Hansjorg niet geweten
heeft, dat zijn moeder het tes
tament verduisterd heeft. Dat ze
dat gedaan haeft, daarvoor heb
ik nu eeo bewijs, en als daf niet
voldoende is, om mij en mijn
kind recht te verschaffen, dan
is er nog een in het archief in
Wiesbaden".
„Je denkt dus, dat Hansjorg
niets van de vermoedelijke ver
duistering afwist?" vroeg de
dominee.
„Vast en zeker niet dominee!
Hij is door zijn moeder tot zijn
meerderjarigheid toe, behandeld
als een onmondig kind, dat men
niets van gewicht toevertrouwt
„Maar als hij het geheim nu
wel weet?"
„Dan ja dominee die
vraag is moeilijk te beantwoor
den. Een lichtzinnige jongen is
Hansjorg altijd wel geweest, hij
heeft menigen streek uitgehaald,
maar slecht was hij niet, hij had
de goede kern van onzen ge
storven vader inzicht Maar hoe
hij in die vijf jaren geworden is,
kan ik natuurlijk niet weten 1 Ik
geloof echter niet, dat hij met
zijn moeder zal meegaan, als
hij van het bedrog weet, want
onrechtvaardigheid heeft hij zijn
levenlang niet kunnen velen, net
zoo min als mijn vader I"
„Dus Hansjorg heeft geen deel
aan den wrok, dien je tegen
zijn moeder voedt?" vroeg de
predikant.
Dominee, Hansjorg is mij een
lieve broer en zal me een lieve
broer blijven, als het aan mij
ligt!"
„Dat is goed mijn jongen, en
ik verheug me je te kunnen
meedeelen, dat de goede mee-
ning, die je over je broer hibt,
gerechtvaardigd is. Ja, er is
werkelijk een bedrog gepleegd!
Hansjorg is het te weten geko
men en zal je niet tegenwerken,
maar je zelf» helpen om je erf
deel te krijgen 1 Maar hij kan
het je ztlf wel vertellen
Met deze woorden ging de
domioee naar de zijdeur, opende
die en liet Hansjorg, die vol
ongeduld stond te wachten,
binnen,
1 en oogenblik stonden de
beide broers sprakeloos tegen
over elkaar. Toen ijlde Hans
jorg op den teruggekeerde toe,
omhelsde hem en riep Steeds
maar weer
„Hendrik, broer Hendrik, beD
bond zeiven. Want deze is
geenszins volmaaktdeze is
gebrekkig samengesteld en op
de gebrekkigen grondslag op
getrokken. Het is het streven
van de Volkenbondsvereenigin-
gen in de verschillende landen
om die samenstelling en dien
grondslag te .verbeteren, uit te
breiden, te vêrbreeden.
Dat zal slechts kunnen ge
schieden door langzamen, ge-
stadigen arbeid, die inspanning
en toewijding zal vorderen Dat
zal slechts kunnen geschieden,
indien vereenigingen als die voor
Volkenbond en vrede een deel,
bij voorkeur een groot deel der
massa achter zich weten. Zeer
zeker, niet alle Nederlanders
kunnen lid wo den van deze
vereeniging, maar zij kunnen
door middel der organisaties,
waarin zij op politiek of ander
gebied worden omvat, blijk geven
van hunne belangstelling in den
arbeid dezer vereeniging en
zoodoende de kracht harer werk
zaamheden schragen.
Want, laten wij één ding niet
vergeten. Er worden menigmaal
uitingen van ontevredenheid ver
nomen over den Volkenbond en
zijn werkzaamheid; er worden
menigmaal wenschen geuit in
positieve richting. Maar hoe kan
men van de regeering van eenig
land verlangen, dat zij met zoo
danige klachten of wenschen zal
rekening houden, ze bij den
Volkenbond zeiven zal voorbren
gen, indien niet deze wenschen
en klachten worden geuit in
organisatorisch verband? Er zijn
er in ons land velen, en er
komen er steeds meerderen, die
belang stellen in den Volkenbond,
en ook onder degenen, die nog
sceptisch staan tegenover de
resultaten, die hij kan en zal
bereiken, is het besef levendig,
dat indien aan de samenleving
der volkeren één kans geboden
wordt om dezen op vredelieven-
den en vriendschappelijken
grondslag te vestigen, deze kans
gelegen is in den Volkenbond
te Genéve. Veranderd, verbeterd,
verbreed, maar niettemin bestaan
de gelijk thans
je het werkelijk I God zij dank,
dat je weer terug bent. Nu kan
alles nog goed worden I"
En de grijze predikant vouwde
de handen als tot gebed en zei
plechtig
„Ja, mijn geliefden, alles zal
terecht komen, want gij hebt de
liefde en de liefde overwint
alles
XIV.
Vrouw Schilling liep op den
middag van denzelfden dag in
de groote woonkamer van de
Rodeberger hoeve op en neer.
De anders zoo statige kalmte,
die gewoonlijk over hsar ge-
heele persoon lag, was geweken
voor een zenuwachtige gejaagd
heid, die haar nu eens naar het
raam dreef, dat op den tuin
uitzag, dan weer naar de deur
om een blik te werpen op het
uitgestrekte erf voor het huis.
Dat, wat de oude Ursula, de
boodschappenvrouw haar van
morgen als een nieuwtje uit de
eerste hand, had verteld, was
dan ook wel in staat, de ziele-
rust van de energieke vrouw te
verstoren en haar met angst
voor de naaste toekomst te
Vervullen.
(Wordt vervolgd,)