10
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Zij dis "komsflv
Mijnhardt's Geneesmiddeleni3^d23^^!£%
Oorlog en liefde.
Buitenland.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs p. 3 maanden f 1.25 franco p. pott f 1,40
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel
Drukker uitgever J. C. LE BLEU
voorheen E. BOOM—BLIEK
tno.,02? bkeskens
Postgiro
70179
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot a 11 e r 1 (j Is
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
36e Jaargang
Woensdag 8 Februari S827
Nummer 3200
GRATIS verzekering gulden bij levens- gld. bij dood mw gld. bij verlies pa gld. bij ver- i< gld. bij ver- gld. bij ver
voor de abonné's tegen vlin lange ongeschikt- door /h van een hM lies van een 4[] lies van een Q lies van een
ongelukken voor: MUW heid tot werken. een ongeluk. hand of voet. oog. duim. wijsvinger.
De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage.
gld. bij verlies
van eiken
anderen vinger.
Zooals de touwtjes van een
postpakket losgemaakt worden
en de inhoud voorzichtig uit de
verpakking gewikkeld en aldus
bevrijd wordt van zijn bescher
mende gebondenheid zoo is
de losmaking uit den moeder
schoot, het wegnemen uitde wieg
en het openen van de huisdeur
voor het kind.
En zooals de kastanjeknop, in
het voorjaar openbarstend voor
de drukking der zwellende levens
sappen en aldus het teere blad
tot openbaring brengend in volle
glorie zoo is het de groote
wereld inzenden van den jonge
ling vol ideaal en aanzwellende
levenskracht en bewegingsdrang.
Het is het jonge leven, door
de natuur opgewekt; het nieuwe
geslacht, dat bruisend zijn plaats
je onder de zon komt opeischen.
En de gemeenschap zal voor
hen die komen de levensvoor
waarden moeten scheppen, waar
op zij van nature recht hebben.
Onze Nederlandsche bevolking
zal telken jare voor honderd
duizend nieuwe levens een be
staansmogelijkheid moeten schep
pen. Met nuchtere woorden
gezegd zij zal telken jare zooveel
ter zijde moeten kunnen leggen,
dat uit deze besparingen vol
doende nieuw kapitaal kan wor
den gevormd ten behoeve van
deze bevolkingsaanwas
Dit nu brengt mede de onaf
wijsbare noodzakelijkheid, dat
geen maatregelen worden getrof
fen, die schadelijk zijn voor het
economisch leven. Derhalve een
vrije, onbelemmerde en zoo goed
koop mogelijke productie, die
werkgelegenheid schept voor den
werker met hoofd of hand. Want
de welvaart van het tegenwoor
dige, is de levensbron voor het
nieuwe geslacht 1
Ingezonden Mededeeiing.
Schrijnende Handen
na het wasschen
verzacht men met
PUROL
16.
DOOR
F. R.
Ze had immers ook heelemaal
geen reden om tegen hem, haar
zwager, vijandig te zijn Hij had
zich immers toentertijd, toen het
tusschen haar gestorven man en
diens stiefdmoeder tot een breuk
kwam, in geen enkel opzicht
tegenover zijn broer gesteld, hij
had zelfs een schuchtere poging
gedaun, hen te verzoenen, wat
bij zijn moeder echter niet in
goede aarde viel, want ze had
hem eenvoudig geboden te zwij
gen, en hij, als de nul, die hij
nu eenmaal was, waagde het niet,
haar bevel te trotseeren.
Tot een nadere uitspraak tus
schen de jonge vrouw en Hans-
jörg over wat toentertijd was
voorgevallen, kwam het bij de
bezoeken van den jongen boer
niet; Anne Margieet zou ook
nooit op dit netelige onderwerp
zijn ingegaan, en Hansjörg paste
er wel voor op, onder het ge
sprek punten aan te roeren, die
tot verschil van meening tusschen
hem en de mooie jonge vrouw
Ingez. Med.
Het oordeel van den
Nijverheidsraad
In zijn rapport omtrent den
toestand van verschillende takken
van nijverheid, aan den Minister
van ArOeid, Handel en Nijverheid
uitgebracht, deelt de Nijveiheids-
raad o. a. mede;
„Een gevolg van de ondervon
den moeilijkheden is, dat verschil
lende bedrijven genoodzaakt zijn
hunne productie in te krimpen,
waardoor de werkgelegenheid
wordt verminderd. Reeds zijn
er op verschillend gebied voor
beelden te geven van onderne
mingen, die een gedeelte van
haar personeel hebben ontslagen
of die den werktijd hebben inge
krompen.
In verschillende onderdeelen
van de textielindustrie werken
verscheidene ondernemingen niet
meer op volle kracht en zijn tot
ontslag van personeel moeten
overgaan Zoo heeft een vennoot
schap, die drie tapijtfabrieken
exploiteert, het aantal werklieden
van 844 in Maart 1923 tot 545
in Maart 1926 gereduceerd. Het
totaal aantal arbeiders, hetwelk
in deze industrie, indien zij op
volle capacileit werkt, kan wor
den geplaatst, bedraagt 2526.
Thans zijn er slechts 1664 arbei
ders in dienst, waarvan er nog
502 gedeeltelijk werkloos zijn.
De werkloosheid in de wolstof-
fenindustrie wordt geïllustreerd
door het feit, dat in het centrum
van dien tak van nijverheid, de
gemeente Tilburg, het' aantal
werkloozen 21 pCt. tegen in het
overige Brabant 715 pCt. en in
Twente 3 2pCt van het totaal
aantal arbeiders bedraagt.
Bij verschillende industrietak
ken zal, indien de bestaande
toestand blijft voortduren, tot
ontslag of verder ontslag van
personeel of inkrimping van
arbeidstijd moeten worden over
gegaan.''
zouden kunnen leiden en hem
zoo verdere bezoeken aan den
„GrauwenKop' onmogelijk moes
ten maken. Het zou hem ont
zettend zwaar gevallen zijn van
die bezoeken af te zien Hij
werd door een onweerstaanbare
macht daarheen getrokken en
met een mengeling van onbeha
gen en angst dacht hij aan zijn
betrekkingen tot de mooie mole
naars-dochter. Wat er uit de
toenadering tot de weduwe van
zijn stiefbroer moest worden,
daarover was de jongen het met
zichzelf nog niet eens, zooals
hij zich trouwens in zijn vroolijke
luchthartigheid over de toekomst
weinig zorgen maakte. Als zijn
moeder hem nog veertien dagen
geleden voorgesteld had, de
mooie schoonzuster tot vrouw te
nemen, dan had hij onmiddellijk
toegestemd en hij zou de geluk
kigste mensch op de aarde ge
weest zijn nu, nadat Hansjörg
de zwarte Paulien-weer gespro
ken en gekust had. nu was die
weer 't brandpunt, waaromheen
zich de liefdegevoelens van zijn
vlinderachtig hart bewogen, en
wel tienmaal zwoer hij op den
weg naar huis dat hij geen voet
meer over den drempel van den
„Grauwen Kop" zou zetten.
Weliswaar begon hij reeds
Tegen het Nederlandsch-
Belgisch Tractaat.
Dr. Van der Myle te Heeze
schrijft ons
De stroom van betuigingen
van instemming met ons adres
tegen het Ned.-Belgisch Tractaat
blijft aanhouden. Naast de talrijk
heid treft ook het veelzijdig ka
rakter der adhaesiebetuigingen,
als gevolg van de zeer uiteen-
loopende kanten vanwaar zij ko
men.
In allerlei bewoordingen wcrdl
in de ontvangen brieven uiting
gegeven aan de vrees, dat de
Eerste Kamer het voorbeeld der
Tweede zou volgen, en aan de
verontwaardiging dat de belangen
van het land door zonen van het
eigen volk aan den nabuur wor
den opgeofferd.
„Het Belgisch Tractaat'' zoo
luidt het o. a. inden aanhef van
één daarvan, „een ramp voor
onzen souvereinen Staat". En
verder:
„Wie anders zegt, die pleegt
[verraad
Aan 't voor en nageslacht,
Door woord en daad."
In tal van brieven wordt ge
vraagd, waarom België niet een
kanaal gaat graven, als de Schelde
niet meer te vertrouwen is, van
Antwerpen naar Zeebrugge en
waarom België, als het meent
dat het een kanaal naar den Rijn
noodig heeft, dit niet door eigen
land over Luik gaat graven
Een zeeofficier schrijft: „Ik
zou het zoowel in politiek als in
economisch opzicht een schande
voor ons land vinden, als dit
tractaat zou worden aangenomen.
En mocht dit toch het geval
zijn, laten wij dan maar uit ons
wapenden NederlandschenT-eeuw
doen verdwijnen en vervangen
door een angstig, onnoozel
schaap."
Nog een ander voorspelt
„Heden de kanalen, morgen het
aansliksel, overmorgen het land."
lichtelijk berouw te krijgen over
dien eed, toen hij Dornschied
bereikt had en aan het eind van
de straat een blond hoofd voor
het raam van de herberg meende
te zien maar als een man
weerstond hij het plotseling op
komende verlangen om een klei
nen omweg langs de herberg te
maken en sloeg, trotsch op zich
zelf, met op zich zelf, met op
geheven hoofd den naasten weg
naar de Rodebergerhoeve in.
VI.
Op het uitgestrekte erf heerschte
een levendige drukte Twee hooge
wagens vol hooi, die juist van
de weiden kwamen, werden onder
veel geschreeuw de schuur in
geduwd, terwijl een staljongen
de paarden afspande en naar de
kribben bracht. Een stuk of
twaalf varkens liepen knorrend
het erf rond en verijdelden in
hePzalig gevoel van hun vrij
heid iedere poging van de stal
meid. die met een lange bezem
gewapend was, om ze weer in
het hok te drijven. Uit den koe
stal klonk een onophoudelijk
geloei, want het was voertijd,
en twee krachtige meiden met
mooie breede armen sleepten al
groote, met dampend vocht ge
Met Schillers woorden:
„Nichtswürdig ist die Nation,
Die nicht ihr Alles freudig
[setzt an ihre Ehre",
vangt een z'n epistel aan, waar
in hij verder zijn verontwaardi
ging uitspreekt over den inhoud
van het iractaat in queastie.
Uit allerlei plaatsen ontvangen
we, behalve tal van individueele
adhaesiebetuigingen, grootere of
kleinere lijsten. Dagelijks berei
ken ons nieuwe verzekeringen,
dat men ons met lijsten wil gaan
steunen. Heden zelfs een achttal
Uit een onzer groote steden
ontvingen we zoo n lijst,,waaaop
alle notarissen, op vier na, had
den geteekend. Van die vier is
slechts één voorstander van het
tractaat.
Duidelijk merkbaar is ook de
invloed van den „sneeuwbal",
waarmede een geestverwant uit
de provincie Utrecht onze actie
steunt, in Davos zelfs circuleert
een lijst onder de daar vertoevende
Nederlanders.
We ontvingen lijsten van vol
ledige personeelen van allerlei
onderwijs-inrichtingen (lager,
middelbaar en hooger), en van
een paar oorlogsschepen Kortom,
men bespeurt duidelijk dat er
bij zeer velen in den lande in
alle kringen der maatschappij
een sterke drang tot medewerking
bestaat. Hun allen brengen we
hier een hartelijk woord van
dank.
Den tegenstanders van het
tractaat, die nog achterbleven,
roepen we toe: draalt niet langer
doch zendt aan ons adres te
Heeze uw bewijs van instemming
met onze actie.
Prof. dr. Valckenier Suringar
te Wageningen deelt ons mede,
dat bij hem op aanvraag in
verlangd aantal een geschrift
verkrijgbaar is, waarin de bezwa
ren tegen het tractaat kort en
en bondig worden uiteengezet,
en geschikt ter gratis-verspreiding
door hen, die zich met lijsten
vulde kuipen over het erf, om
den koeien het verlangde avond
eten in de bakken te gieten.
Met de breikous in de nooit
rustenden handen stond de
eigenares van de boerderij,
vrouw KathaJine Schilling, op
de stoep van het woonhuis en
keek scherp toe of het volk goed
werkte, terwijl ze van tijd tot
tijd een ruwe vermaning naar
beneden riep, als een knecht of
een meid het niet naar haar zin
deed. Het was te zien, dat ze
respekt voor haar hadden want
ze begonnen vlugger te loopen,
zoodra ze zich binnen den ge
zichtskring van de meesteres
wisten, geen schertsend woord
vloog er van de knechten naar
de meiden en de begonnen arbeid
werd geen oogenblik onder
broken om eens een gemoedelijk
praatje te houden. Vrouw Schil
ling zag er ook wel naar uit, of
ze wist hoe ze het bedrijf moest
leiden, zoodat alles van een leien
dakje ging. De groote, wat
zware gestalte in een eenvou
dige blauwkatoenen japon, waar
over een gestreepte linnen schort
gebonden was, had in haar ge-
heele houding iets gebiedends.
De regelmatige trekken, de don--
kere oogen en de kleine stijf-
gesloten mond, de korte, wat
bezighouden. In den aanhef
behoeft slechts het Jwoord „stu
denten" door „medeburgers" te
worden vervangen.
Tot besluit nog de woorden
van Staring, ons toegezonden
door een van s' dichters nako
melingen:
„Hebt gij een vaderland, zoo
kleef niet aan een ander,
Wees Gal, noch Brit, wees
Nederlander."
DU1TSCHLAND.
Uit donker Berlijn.
Het gaat den laatslen tijd weer
bar toe in Berlijns' groote stads
lucht in de meest slechte be-
teekenis.
Om eenig denkbeeld te geven
yan het misdadig bedrijf in
Duitschland's hooidstad moge
dienen, dat op één dag, 's mor
gens om negen uur, en s middags
om twee uur, overvallen plaais
hebben. In helderste geval op
straat in Moabit op een kasloo-
per, waarbij de daders in een
taxi ontkomen, waarvan zij den
chauffeur onder bedreiging met
een revolver tot rijden dwingen;
in het tweede geval in de drukke
Friedrichsstrasse waar misdadi
gers de bank binnendringen van
de firma Bernstein en Co., in
afwezigheid van den zoon den
ouden bankier in zijn kantoor
binden en mishandelen, waarna
de heeren met een aanzienlijk
bedrag zich uit de voeten maken.
Vooral het laatste staaltje van
de brutaliteit der Berlijnsche
misdadigers is wel zeer treffend,
daar het bankgebouw zich be
vindt op een der drukste punten
in het hart van de stad nie
mand merkt iets, twee agenten
van politie hebben voor het ge
bouw de Wacht, ook het perso
neel merkt niets; het hulpgeroep
van het slachtoffer trekt tenslotte
de aandacht van een paar klerken
in het naastgelegen gebouw; bij
hun komst nemen de inbrekers
de vlucht en ontkomen. Niemand
heeft ze eigenlijk gezien, niemand
ingedeukte kin, gaven het gezicht
een uitdrukking, die toonde, dat
de eigenares energie genoeg had,
om haar wil onder alie omstan
digheden door te zetten.
Men had tegenover die koude
en doorborende oogen het gevoel,
dat alle tegenspraak onmogelijk
zou zijn, en inderdaad was de
strenge tucht, die op de boerderij
heerschte, in het dorp en in de
omgeving haast spreekwoordelijk
geworden, een tucht, die echter
klaarblijkelijk een zegen was voor
hel geheele bedrijf. Want on
danks de lange oorlogsjaren was
het uitzicht van het geheel er
een van dergelijke welvaart. De
blinkend wit gekalkte muren van
het gebouw, de heldere venster
ruiten, de geplaveide en schoon
geveegde plaats, ais ook de verf
van de gereedschappen en het
houtwerk van het huis, verrieden
eveneens dat hier orde heerschte,
en dat de middelen voorhanden
waren en niet gespaard werden,
om die orde te handhaven.
Vrouw Schilling was juist bezig
een gevallen steek op te rapen,
waarbij ze haar hoofd met het
eenvoudig weggekamde kool
zwarte haar boog, toen Hansjörg
door de poort kwam en dwars
over het erf naar de schuur ging
om zijn zeis op te bergen.
(Wordt vervolgd,)