ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Pailementaire Kalender. Harde Haard Bijtijds Gered. BRESKENSCHE COURAN VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERÖAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs p.3 maanden f 1.25 franco p. .-•«$ f 1,40 A d v e r te n t ie p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 13 cent Ingez. Meded. 30 ct p. regel Drukker-Uitgever J, C. LE BLEU voorheen E. BOOM—BLIEK Telefoon RRFSKFNS Poatgiro No. 21 BKESKfc"» 7017g Abonnement8-Advertenties zeer billijk taUef. Advertenties worden aangenomen tot u i t e r 1 fj k Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 6e Jaargang Zaterdag 13 November 1926 Nummer 3176 GRATIS verzekering gulden bij levens- j** gld. bij dood mit gid. bij verlies tra gld. bij ver- ii gid. bij ver- air gld. bij ver- ia gid. bij verlies voor de abonné's tegen UuD 'an8e ongeschikt- door /h van een hM lies van een 4U lies van een /h lies van een iy van eiken ongelukken voor: heid tot werken. een ongeluk. hand of voet. oog. duim. wijsvinger. anderen vinger. De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage. naar deze „herhalingsoefeningen' in de Kamer. Het bleek al spoe dig uit de wijze, waarop zij elkander onderling bestookten, zoodat het sio' van dit debat inderdaad een „relletje" is ge weest. Fel waren de uitvallen der socialisten naar den communist, wiens enorm stemgeluid eehter alles overstemde Het schijnt de vloek van alle ontwapeningsde batten te zijn. dat zij onder tu mult en onderlinge ruzie onder de ontwapenaars moeten eindi gen Ingezonden Mededeeling, Bij het scheren van de meest harde en stugge baard geen last van stukgaan of schrijnen der huid, indien men vóór het inzeepen de baardopper vlakte inwrijft met een weinig Doos 30, Tube 80 ct P Ij R 0 L Het huwelijk van Prins Leopold van België. Omtrent de gala-seirée van Maandag-avond in den Munt schouwburg te Brussel meldt de correspondent van het „Hbld De galavertooning in hetThé- atre de la Monnaie was, zooals de Nederlandsche gezant, jhr. Van Vredenburch, mij na afloop der voorstelling zeide, een schit terende prestatie, waarmee men de stad Brussel geluk mag wen- schen. Het feest was inderdaad door de Belgische hoofdstad aan Prins Leopold en Prinses Astrid aangeboden Daarom ook zat het jonge paar in de koninklijke loge op de eereplaats. Toen de jonggehuwden in de koninklijke loge verschenen werd hun een geestdriftige ovatie ge bracht, afgebroken door het spelen van het Zweedsche Volkslied. De ovatie werd hernieuwd na de Brabangonne, die op het Zweed sche Volkslied volgde. Zichtbaar gelukkig groette Prinses Astrid naar alle zijden van den schouw burg. Zij had vooral nog een at tentie voor haar landslieden, die in een loge boven haar plaats hadden genomen, terwijl Prins Leopold bescheiden bloosde, de oogen gericht op de chrysanthen- tuin aan zijn voet. Prinses Astrid, die 's morgens bij haar blijde intrede in de hoofdstad een zeer stemmig wit toilet met grijszil veren hoed droeg onder den plas regen, was thans smaakvol ge kleed in zalmroze zijde met op het hoofd een diadeem met bril janten. Plots klonken de eerste maten van de muziek. Aan het gejuich en aan het nieuwsgierig gekijk kwam toen een einde, waarop de voorstelling begon. Op voor treffelijke wijze werd door de ge wone zangers en zangeressen van den schouwburg opgevoerd het eerste bedrijf van „Pécheur de Perles", het eerste bedrijf van „L'Enfant et les sortilèges* en het divertissement uit het vierde bedrijf van „Romeo et Juliette". Uitsluitend Fransche muziek dus. Trouwens onder de uitgenoodig- den tot dit galafeest was niemand uit de Brusselsche kunst- en lite raire wereld, de Koninklijke Aca demie incluis, aanwezig. Bij het veriaten van hun loge viel den Hertog van Brabant en Hertogin Astrid een nieuwe eindelooze ovatie ten deel. Nog geruimen tijd nadat het Zweed sche volkslied en de Brabangon ne waren verklonken was het alsof Prinses Astrid aan haar gracieuse vreugd wilde offeren. Zij verdween het laatst uit de loge. Buiten stond de menigte te wachten Hier nog werden de vorsten en prinsen met luid ge juich begroet. Dinsdagmiddag 3 uur had een officieele receptie plaats ter eere der vorstelijke jonggehuwden. In rijtuigen, geëscorteerd door een escadron lanciers, begaven zij zich met hun gasten naar het stadhuis, overal door de bevol king hartelijk toegejuicht. Aan den ingang van het stad huis ontving burgemeester Max, 9 NovemberReeds zes spre kers hebben heden van antwoord gediend op de groote en groot- sche rede van Minister van Karnebcek ter verdediging van het Belgisch Verdrag. De Minis ter is een te goed diplomaat dan dat hij zou verraden wat er in hem omgaat, maar men kon toch duidelijk van zijn gezicht aflezen dat hij het een hoogt onaange- namen middag vond Immers, Donderdag j, 1. sprak de Minister voor een hem bewonderende, toejuichende Kamer, maar heden waren zijn tegenstanders aan het woord, die allerminst overtuigd waren en bestand bleken tegen de suggestieve kracht van den Minister. De krachtige aanvallen, in eerste instantie gedaan, werden thans onstuimiger herhaald en vaagden den indruk, welken de ministerieele redevoering had ge wekt, vrijwel geheel weg, Trou wens, die indruk had reeds veel geleden door de adressen, welke inmiddels van de Kamer van Koophandel te Rotterdam en het Gemeentebestuur van die stad waren ingekomen. Het was ook wel wonderlijk, dat de Minister de stok-oude adviezen van Rot terdam te voorschijn haalde, doch die b. v. van den Rijkswaterstaat en van Ged. Staten van Zeeland geheim hield. De Minister „hui verde" bij de gedachte aan ver werping van het verdrag, maar, heeft hij dit door argumenten aannemelijk gemaakt? De heer Knottenbelt zeide het kort en kiachtig: ons volk hui vert bij de gedachte aan aanne ming van het verdrag, en een voorzichtig man als Dr. Lovink vroeg, of wij op de vlucht moe ten gaan voor eenige schimp in de Belgische pers als waarvan wij reeds een voorproefje moch ten genieten. Het is intusschen voor ons de vraag of het Bel gisch volk, dat thans zoo in feest stemming is, wel eenige nota zou nemen van verwerping van het verdrag De avondzitting was weder ge wijd aan de militaire relletjes te Assen en te Ede. De communist en talrijke socialisten hebben den ganschen avond vol gepraat, waarbij zij vooral elkander weer duchtig te lijf gingen. De eenige uitlating van beteekenis was die van den heer Albarda, die „eenig verband" tusschen de relletjes en de ontwapeningsbeweging toe gaf Voila! 10 November. Moeizaam sleep ten de debatten over het tractaat zich heden voort. Zeker, dit ver drag was een vette kluif voor onze praatgrage Kamer, maar zij is nu ook tot op het been ge kloven. Ook vandaag waren bijna uit sluitend tegenstanders aan het woord, waarbij één nieuwe spre ker, Prof. van Gijn, die uitvoerig betoogde, dat op grond van het recht dit verdrag voor ons on aannemelijk is. Slechts één voor stander deed zich hooren, Mr Heemskerk, die met zwier zijn houding heeft gewijzigd. Mr Heemskerk „nam aan" dat er slechts één kanaal komt; „nam aan" dat aan de maximum-eischen voor het kanaal niet zou worden vastgehouden en met dezen geest van luchthartigheid zal hij ook het verdrag willen „aan nemen". Terecht wees de heer Marchant er op, dat't wèl erger, nooit beter kan worden daarvoor zullen de Belgen wel zorgen, die immers niet de minste reden hebben om met minder genoegen te nemen! Marchant deelde tijdens zijn rede mede, dat aan het einde der debatten een schorsingsmotie door hem zou worden voorgesteld. Feitelijk heeft hij deze motie ontfutseld aan den Vrijheidsbond, van welken bekend was dat hij een dergelijke motie zou indie nen De Minister wijst natuurlijk deze motie af. en kans op aan neming schijnt zij niet te hebben. Wederom volgde op de mid dagvergadering een avondzitting, gewijd aan de militaire relletjes. Geweldig heeft de Minister van zich afgeslagen en de interpel- lanten zullen zeker niet verlangen zij hem bezwaarlijk hebben kun nen vinden vooral daar hij vol gens de verzekering van zijn begeleider in de ontoegankelijke spleten achter de Jocheralpen moet liggen. Van daaruit kan niemand hem naar boven bren gen, ook al wilde men tienmaal zijn leven er aan wagen". „Wanneer ik geweten had, dat zij zonder gids den Weisztop wilden beklimmen, dan zou ik zeker al het mogelijke in het werk gesteld hebben, om hen dat te beletten. En hoe is het ongeluk gebeurd heeft hij u dat nog kunnen vertellen, de arme ge wonde „Wij waren in den loop van den middag met onze beide gid sen nauwelijks een kwartier boven de Jocheralpen uit, toen wij uit een kleine bergkloof aan onzen rechterkant herhaaldelijk een zeer zwak geroep om hulp hoorden. En Toni Haid uit Atters zag dan ook na bijna een half uur gezocht en geklommen te hebben, den man beneden tusschen de rotsblokken liggen Het was niet eens zoo'n heel gevaarlijke plaats, waar hij afgesto t is, en wanneer hij niet juist door het verlies van zijn metgezel genoodzaakt ge worden was, die plaats alleen te passeeren, zou hem, als een geoefend bergtourist, zooals hij het toch wel geweest zal zijn, het ongeluk niet gemakkelijk over komen zijn. Enfin, de beide moe dige mannen uit Atters brachten hem met ontzettend veel moeite zoo ver naar boven, dat ik ten minste een oppervlakkig onder zoek kon instellen. En hoewel ik al spoedig zag, dat er niets meer te redden viel, brachten wij hem toch dadelijk op een draagbaar uit de Amberger hut met vereende krachten naar Atters terug, waar ik hem toen zoo goed mogelijk verbonden heb. Gedurende al dien tijd is hij ondanks de vree- selijkste pijnen bij volle bewust zijn geweest, maar hij heeft merkwaardig genoeg over het ongeval van zijn metgezel met geen woord gesproken. En hij begon er pas over, toen de be woners van Atters die de beide lieeren den vorigen namiddag samen gezien hadden, hem naar het lot van zijn ongelukkigen vriend vroegen. Hij vertelde toen, <jgt zijn met gezel op een zeer gevaarlijke plaats, ongeveer drie kwartier boven de Jochealpen in een die pen afgrond gestort was, tenge volge van een misstap moet hij uitgegleden zijn, waardoor het touw brak Hij had op zijn roe- omringd door het college der schepenen, prins Leopold en prin ses Astrid. Langs de groote eere- trap, op welker treden jonge meisjes stonden, allen in het wit gekleed, die de Brabangonne zongen geleidde de burgemees ter de vorstelijke gasten naar de groote gothische zaal, waar zich reeds de genoodigden bevonden: de leden van het diplomatencorps, de gemeenteraadsleden, de ka binetsleden, de ministers van staat, burgerlijke, militaire en geestelijke autoriteiten. Een jong meisje bood prinses Astrid en den anderen prinsessen bij het betreden der zaal bloemen. Daarna geleidde de burgemees ter de gasten naar het balcon aan de rechterzijde van het stad huis, waar een tribune was op geslagen. Vandaar waren de gas ten getuigen van een ceremonie, die zoodra zij op het balcon verschenen, begon. Op het plein stonden de vereenigingen der stad, de militaire muziekkorpsen en de schoolkinderen geschaard. De laatsten zongen de Braban gonne, het Zweedsche volkslied, een voor deze gelegenheid ge componeerde cantate en een Zweedsch lied, waarbij de mili taire muziek accompagneerde. Vervolgens defileerden de ver eenigingen, de muziekkorpsen en de kinderen langs het balcon, waarbij zij den hertog en de hertogin van Brabant toejuichten. Na de ceremonie teekenden het mooie paar en de prinsen het Gouden Boek, waarna zij naar het paleis terugkeerden. Toen sprak burgemeester Max, welke toespraak beantwoord werd door koning Albert en prins Ka- rel van Zweden. Na dit feest vertrokken de vorsten en prinsen. Een koor van schoolmeisjes zongen de Brabangonne en het Zweedsche volkslied. Kleurige uniformen, prachtige kleederen van vrouwen, bloemen overal. De stoet kwam daarna in beweging. Thebaansche trompetten en carillonspei. Uit ramen en vensters der Groote Markt, van boven de vergulde gevels, gewuif en gejuich zonder eind. pen geen antwoord meer gege ven, en daar hij toch geen hulp verleenen kon, was hij ijlings den terugtocht begonnen, om hulp uit Atters te halen Toen hij echter door zijn te groote haast zelf viel, schijnt de gedachte aan den andere op wonderlijke wijze uit zijn herinnering weggevaagd te zijn. Ofschoon het intusschen al tamelijk laat geworden was, is er toch direct daarop een volledig uitgeruste reddingsexpeditie van Atters vertrokken, waarbij zich alle flinke mannen uit het dorpje aangesloten hebben Men moet afwachten, welk resultaat hun pogingen zullen hebben maar ik heb, eerlijk gezegd, weinig hoop; misschien kunnen zij zelf niet eens de plaats waar zijn lijk ligt, bereiken, Zij werden door de komst van dr Rainer, den te Lengenbach gevestigden arts, in hun gesprek onderbroken. Op verzoek van dr Alexander was er direct om diens bijstand gevraagd en beiden begaven zich nu naar den ver ongelukte Zijn oogenblikkelij- ken toestand in aanmerking ge nomen en met het ,oog op de reeds aangelegde verbanden kon er van een grondig onderzoek nu geen sprake meer zijn. (Wordt vervolgd.) 21. DOOR RE1NHOLD ORTMANN. VIII Van de beide jonge touristen, die den vorigen namiddag nog in blakenden welstand het hotel „de Posthoorn" verlaten hadden, werd uit de richting Atters een van hen teruggebracht op een draagbaar zoo goed mogelijk verbonden en hopeloos verminkt, telkens weer in zwijm vallend, en voort durend zacht kermend. De pensiongasten van het ho tel hadden zich reeds lang ter ruste begeven, en in alle stilte droeg men hem bij het licht der lantarens in huis, waar Hann Tobi in allerijl een afgelegen parterrekamer voor hem in orde liet maken. „Hij zal u niet veel last meer bezorgen", sprak een oudachtig heer, die het transport van den gewonde naar Lengenbach geleid had. „Afgezien van al zijn andere Verwondingen, heeft hij een zware kwetsuur aan zijn wervelkolom opgeloopenhij zal hoogstens nog vierentwintig uur kunnen leven. Waarschijnlijk of laten wij liever zeggen naar wij hopen zal hij in 't geheel niet meer tot vol bewustzijn komen. En ik had hem veel beter in de boeren hut te Atters rustig kunnen laten sterven, wanneer hij niet zoo dringend gesmeekt had,nog heden naar Lengenbach gebracht te worden" Gij hebt er goed aan gedaan, zijn wensch te vervullen, dok ter", zeide de waard, aan wien de vreemde zich direct bij aan komst van den treurigen stoet als de practiseerend geneesheer Dr Alexander uit Berlijn had bekend gemaakt. „Het weinige, wat wij men- schen nog voor hem doen kunnen zai hier vast en zeker voor hem gedaan worden. Het was een opgewekt iemand en door allen erg gezien. Maar zijn metgezel Om de waarheid te zeggen, ik geloof warempel dat zijn ongeluk mij bijna nog meer ter harte gaat. Niet eens zijn lijk hebt u gevon den De dokter ontkende- „Toen wij van Atters vertrok ken, was er van de mannen, die naar hem zochten, nog niemand terug En in de duisternis zullen

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1926 | | pagina 1