ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDERFJ* Wekelijbcb Oveizlcht. Hinnenlstiid. WSmLLE T0&, In liefde kereenigd. BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 frauco per poit f1,40 Ad vertenticprljs van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Telefoon No. 21 Drukker-Uitgever J. C. LE BLEU voorheen E. BOOM—BLIEK BRESKENS Poitglro 70179 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 3-5e jaargang Zaterdag 14 Augustus 1926 Nummer 3150 ,De vader der overwinning", zooals Clemenceau eenige jaren geleden door de Franschen werd genoemd, heeft gemeend, Amerika eens goed de waarheid te moeten zeggen omtrent de wijze, waarop het arme Frankrijk, nu nog, wordt aangevallen. In een open brief aan president Coolidge heeft hij uiting gegeven aan de gevoelens, die het Fransche volk bezielen tegenover de eischen van geas socieerden en geallieerden ter terugbetaling van de tijdens den oorlog aan Frankrijk ten behoeve van de gemeenschappelijke oor logvoering verleende credieten Weliswaar vinden die gevoe lens ook buiten Frankrijk wel weerklank, maar om met succes, ter oplossing van dergelijke moei lijkheden, alleen het gevoel te laten spreken, zooals Clemenceau in zijn brief doet, zijn de denk beelden de laatste jaren te veel veranderd. Beter ware het ge weest, indien hij met klem ge wezen had op de zeer reële eco nomische en politieke moeilijk heden, welke de door Amerika verlangde oplossing van het schuldenprobleem met zich brengt Hoogstwaarschijnlijk zullen ve len in en buiten Frankrijk groote voldoening gevoelen, over het feit, dat nu eens flinkweg is ge zegd, hoe men over Amerika's houding ten opzichte van de onderlinge schulden der gealli eerden denkt. Maar de politiek- verantwoordelijken zullen wel beducht zijn over de gevolgen van dezen aanval. Onwillekeurig komt men tot de vraag, welke overwegingen Clemenceau er toe hebben geleid, thans in te grijpen. Was het zijn bedoeling zijn open brief immers verscheen even voor de bijeenkomst van den Franschen ministerraad waarin over het voorstel ter bekrachti ging van de met Engeland en Amerika gesloten schuldenover eenkomsten zou worden beslist om op het besluit van dezen ministerraad invloed te oefenen? 30. DOOR Graaf HANS BERNSTORFF. „Nee, antwoord me daarop niet", ging hij voort, „alleen op deze vraag, of ik me vergist heb; of het doel voor mij onbereikbaar is, omdat reeds iemand anders het voor mij bereikte en in bezit nam „Waarom hebt u nooit geschre ven kwam het aarzelend over haar lippen „Omdat ik op mijn eersten brief nooit een antwoord kreegl" riep Karl Fels, en zijn gezicht, dat voorheen zoo ernstig was, klaarde op „Gelooft u dan, dat ik me zou opdringen Gehoopt heb ik, verlangd naar een enkel woord van u Maar er kwam nooit iets! En toch heb ik geen oogenblik getwijfeld, totdat - ik u weerzag en u metegemoetkwam. vreemd, trotsch en koud, en me niet eens een hand gaf. Waarom dat alles?" „Och, laat me toch I Ik weet het zelf niet 1" antwoordde Maria Magdalena, die halsstarrig haar Meende hij, krachtens de raad gevingen van Fransche en Ame- rikaansche vrienden, dat zijn pres tige in Amerika groot genoeg zou zijn, om op de Amerikaansche openbare meening een voor het Fransche standpunt en de Fran sche belangen gunsfigen invloed te kunnen hebben? Indien dit het geval mocht zijn, dan is het gevaar groot dat de open brief door zijn Ameri kaansche vrienden in de eerste plaats zal worden gebruikt en beschouwd als partij-propaganda. Dan nog zullen toon en vorm van den brief zeker de openbare meening in Amerika niet gunsti ger stemmen. De uitlating over den raad van oorlogswinstmakers, van „profiteurs", die over de voortzetting van den strijd voor de „schoonste overwinning' zou den hebben moeten beslissen, zal zeer zeker de in den laat- sten tijd toch al geprikkelde Ame rikaansche gevoeligheden moeten kwetsen. Voor zulke scherpe.uitlatingen is de tijd voorbij en terecht merken enkele Fransche bladen dan ook op, dat, wat de oud- premier thans zegt, hij in 1919 had moeten naar voren brengen. Toen evenwel leefde men te veel in de overwinningsroes. Duitsch- land zou alles betalen en de oorlogschattingen zouden alles goedmaken. Met welke noodlot- tigen gevolgen, ondervinden we nu. En ook deze maal zal waar schijnlijk het gevolg precies anders zijn, dan Clemenceau er van verwacht. Juist, nu men in Frankrijk den toestand met de noodige ernst onder het oog begon te zien, nu er maatregelen genomen werden, die aantoonden, dat het nu ernst was, nu komt die open brief die wil ter verbe tering verzwakken. Of Poincaré hem dankbaar zal zijn voor den dienst, dien hij het land meent te bewijzen, mogen we terecht betwijfelen. De ontvangst in de V. S. recht vaardigt bovenstaande beschou wingen. De Open Brief van Clemen ceau heeft volgens den New j: gezicht naar de zee toekeerde en angstig vermeed, Fels' vorschen- den blik te ontmoeten. „Dan zal ik het u zeggen I" antwoordde hij. „In de lange uren van den nacht heb ik ge peinsd en gedacht, om de op lossing van het raadsel te vinden, want een raadsel was u mij ge worden 1 Maar ik geloof, dat ik het heb geraden. U hield mij voor een gewetenloozen bedrie ger, die het vertrouwen van een jong meisje smadelijk teleurstelde en kort daarop op een ander verliefd was. Dat was onrecht vaardig tegenover u zelf, Maria Magdalena en tegenover mij. U kende mij weliswaar weinig en kent me misschien ook nu nog niet zooals ik werkelijk ben 1 Maar wilt u tenminste niet eens probeeren. mij uw vertrouwen weer te schenken? Willen we tenminste weer goede vrienden worden Maria Magdalena kreeg een schok bij de laatste woorden. Orvtjaar vriendschap vroeg hij, nu op het oogenblik, waarin ze gehoopt en gevreesd had tegelijk, dat hij haar over zijn liefde zou spreken, haar zou vragen, zijn vrouw te worden en met hem te gaan voor altijd 1 O, en ze zou immers met hem meegegaan zijn, Yorkschen correspondent van de „Times" te New York geen gun- stigen indruk gemaakt. Hoezeer het Amerikaanschen volk den stoeren „Tijger", die Frankrijk tot de overwinning heeft geleid, ook bewondert, de herinnering aan de rol die hij heeft gespeeld bij het sluiten van een „krachtige vrede" is, zegt de correspondent, nog altijd te levendig dan dat zijn pleidooi hier veel sympathie kan verwekken De Amerikanen, die zich met buitenlandsche aan gelegenheden bemoeien spreken bovendien voortdurend over de sommen, die Frankrijk sedert het einde van den oorlog heeft uit gegeven tot het financieren van de militaire uitgaven van zijn „Europeesche vazallen" en voor zijn campagnes in Syrië en Ma rokko. Dientengevolge wordt Clemenceau's protest te New York met cynisch glimlachen ontvangen. Op het departement van Fi nanciën gaf men intusschen ui ting aan de vrees dat de invloed van Clemenceau in de Kamer genoeg gewicht in de schaal zou kunnen leggen om de ratificatie van de schuldovereenkomst met Washington tegen te houden, welke noodzakelijk wordt geacht voor het verschaffen van buiten landsche credieten voor het stabiliseeren van den franc HET BELGISCH VERDRAG. In „Het Volk" van Maandag en Dinsdag publiceert de heer Henri Polak een tweetal artikelen ter bestrijding van het standpunt door de „Voorwaarts" en „Het Volkverdedigd. „Ons Rotterdamsch dagblad „Voorwaarts", hoewel verklaren de, „waarlijk niet blind" te zijn „voor de economische bezwaren, welke het verdrag voor Neder land meebrengt", is niettemin gaan „overhellen naar de mee ning, dat de aanvaarding van het Verdrag in de nu éénmaal gege ven omstandigheden onvermijde lijk is". „Voorwaarts* gewaagt waarheen hij haar ook zou voe ren, zelfs naar het einde der wereld I En nu alleen vriend schap La gzaam wendde ze haar hoofd naar hem om. Maar haaroogen keken langs hem heen, toen ze antwoordde „Dus op onze goede vriendschap 1" Op het laatste woord legde ze bijzonder den klemtoon. Toen knikte ze haar begeleider toe en dreef den vos tot verder gaan aan. Aan den horizon was een donkere on weerswolk opgestegen, en een zacht gerommel klonk uit de verte over de zee. „Zullen we niet liever om- keeren vroeg Karl "Fels op de wolk wijzend, die langzaam hoo- ger schoof. „Ja!" antwoordde Maria Mag dalena. „Maar ik wil u wat voorstellenWe rijden om het hardstu door het bosch en ik langs het strand. Wie het eerst aankomt, mag de ander om iets vragen. Zullen we Nu keek ze Fels vol in het gezicht, en een wonderbaar licht straalde uit haar oogen, terwijl een zegenend lachje over haar gezicht zegevierend vloog. „U hebt zeker al iets bedacht?" riep Fels, haar verwonderd aan kijkend. daarbij van de „verzoeningsge zindheid", door minister Vander- velde aan den dag gelegd- en hoopt, dat de Staten-Generaal van eenzelfde gevoel blijk' zullen ge ven. „Het Volk", pleitende voor „goede nabuurschap", erkent, „dat wij vrij aanzienlijke offers brengen doch de redactie meent, „dat wij daarin hebben te be rusten", omdat deze offers als het ware „de prijs" zijn voor het afzweren door België van annexi- onistische begeerten". „Het zij mij vergund op te mer ken, dat ik van dit alles niets, niet het geringste begrijp. Heeft Nedeiland België iets aangedaan, dat goed behoort te worden gemaakt? Heeft Neder- landtegenover België iets op zijn geweten, dat geboet moetworden? Er is mij niets van bekend. Dat een Belgisch minister moet worden geprezen, omdat hij „verzoeningsgezindheid" jegens ons aan den dag heeft gelegd, begrijpt de schr. niet. Indien ergens van verzoenings gezindheid zou gesproken mogen worden, dan is het hier, in Ne derland, want, om het zacht uit te drukken, wij kunnen niet be paald geestdritiig zijn over de bijzonder vriendschappelijke ge zindheid, door de Belgische re geering tijdens en vooral in de onmiddellijk op den oorlog vol gende jaren jegens ons land aan den dag gelegd. Onbetwisbaar is het immers, dat zij in 1919 te Parijs gepoogd heeft zich van belangrijke gedeelten vanNeder- landsch grondgebied meester te maken, hetgeen de groote mo gendheden, voornamelijk Enge land, en waarschijnlijk ook de Vereenigde Staten, echter belet ten." Dat men door dit verdrag goede nabuurschap zou verkrijgen, ge looft hij niet. „Goede nabuurschap" moet gegrondvest zijn op wederzijdsche waardeering, op een wederzijdsch streven om elkander niet noode- loos te bemoeilijken in den strijd om het bestaan, elkander niet lastig te vallen, doch hulpvaardig jegens elkander te wezen. Wan- „Ja zeker 1" antwoordde Maria Magdalena. „Ik wil ook in ieder geval winnen 1 Rijdt u maar dwars door de struiken, dan komt u dadelijk op den boschwegen als u daar bent, roept u, voor waarts 1 Maar pas op, de weg is hobbelig". „Geef nietsantwoordde Fels, terwijl hij het paard door de struiken stuurde. „Ik weet ook al iets!" riep hij over zijn schou der, en dadelijk daarop klonk uit het bosch zijn luid: „Voor waarts 1" Een klap met de tong deed „Darling" vooruitspringen, en als een pijl uit den boog vloog hij voort met zijn lichten last. „Go on, darling 1 Het komt er op aan 1" riep Maria Magdalena en raakte hem even met de zweep. En gehoorzaam suisde het edele dier in vliegenden galop heen. De hoeven verslonden formeel den zandgrond onder zich, die in wolken achter hen opstoof. Nu was het einde van het strand bereikt, daar, waar de klip ver in zee uitstak. Een smal voetpad voerde over den steenachtigen grond steil omhoog naar den tuin en het huis. Terwijl ze de noodige voor zichtigheid, die ze anders steeds neer echter een buurman, die aanvankelijk het voornemen had mij te willen bestelen, daarvan slechts wil afzien en slechts in vriendelijke verstandhouding met mij leven wil, indien ik hem daarvoor een prijs betaal, door welken ik zelf een deel van eigen bestaansmogelijkheid in de waag schaal stel, dan is aan het in nerlijke gehalte van de vriend schappelijkheid des buurmans niet bijster veel waarde te hechten." Dat wij het Verdrag nu maar zouden moeten aannemen, omdat de Belgen het ratificeerden, geeft de schr. niet toe. „Afgezien van de vraag, of het niet van meer goeden smaak had getuigd, als België het aan de Nederlandsche Volksvertegen woordiging had overgelaten zich het eerst over het Verdrag te uiten, waar immers de Neder landsche regeering bereid bleek België belangrijke voordeelen toe te kennen, terwijl van het omge keerde zoo goed als geen sprake is afgezien daarvan, is het votum van de Belgische Kamer en Senaat volstrekt geen reden voor onze Staten-Generaal, om nu maar gelaten het Verdrag te slikken. De Belgische Volksver tegenwoordiging heeft het Verdrag op deszelfs eigen verdiensten beoordeeld de onze heeft pre cies hetzelfde te doen. Het „al te goed is buurmans gek" geldt nog steeds en ais er, zooals prof. v. tysinga aanduidde, bijzondere redenen van ernstigen aard zouden zijn om dit Verdrag toch te aanvaarden, dan moet men daarmede maar eens' voor den dag komen. „De hoofdzaak is dezeis hetgeen wij, komt het Verdrag tot stand, België toestaan, voor de economie van dat land onmisbaar en kunnen wij het geven, zonder de economie van ons eigen land ernstig in gevaar te brengen?" Het eerste deel dezer vraag beantwoordde de voorzitter der S. D. A. P. ontkennend. België wil, dat wij Antwerpen zullen geven, wat de natuur er aan ont hield. Dat is dwaasheid. Het betrachtte, volkomen uit het oog verloor, dreef Maria Magdalena haar „Darling" met zweep en sporen den berg op. Hijgend en snuivend, in korte sprongen met rukken springend en klauterend, nam de vos de hindernis. Daar was de hoogte bereikt, en dwars door den tuin ging het verder in razende snelheid. Twee stalknechts en een be diende schoten toe, toén hun jonge meesteres het dampende, met schuim bespatte paard op de plaats tot staan bracht; maar Maria Magdalena verroerde zich niet in het zadel. Ze had ge wonnen en kon vragen, wat ze wilde. Als hij nu kwam —1 Een zalig gelukkig lachje ver helderde haar gelaat. Haar borst ging op en neer, en uit de half geopende lippen kwam stoots gewijze de adem. Als geboeid hingen haar oogen aan de groote poort, waardoor Karl Fels moest binnenrijden, en ingespannen luisterde ze of ze den dreunen den galop van den naderenden hengst ook hoorde. Doch seconde na seconde ver liep. Alles bleef stil. En plot seling overviel haar een name- looze angst en de zekerheid; hij is verongelukt (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1926 | | pagina 1