ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Belicht aan onze abonné's.
Kinderen
gratis polis
tegen ongevallen
Onteigeningten
algemeenen nutte.
ygreaEAgTea.
In liefde hereenigd.
Als Uw
PUROLÜ
Een kind van zorgen:
Suriname.
Binnenland.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden I 1.25
franco per po«t f 1,40
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
J. C. LE BLEU
voorheen E. BOOM-BLIEK
Telefoon RRpmcPNS PoetRlro
No. 21 K E C N 70179
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
35e Jaargang
Woensdag 23 Juni 1926
Nummer 3135
Wij kunnen onze abonné's
mededeelen, dat aan allen een
zal worden uitgereikt. Zoodra
de voorbereidende werkzaam
heden ver genoeg gevorderd
zijn, komen wij er nader op
terug.
Het is bijkans een eeuw ge
leden, dat de woorden, waarmede
het eigendomsbegrip vastgelegd -
volgens hetNederlandsche recht,
werden neergeschreven. Het is
niet onze bedoeling een com
mentaar te schrijven op art. 625
van ons, van 1838 dateerend
Burg. Wetboek, maar we kunnen
toch niet de verleiding weerstaan,
om in verband met hetgeen de
laatste jaren plaats grijpt op het
terrein van het maatschappelijk
leven, eenige aandacht te vragen
voor het eigendomsbegrip, dat
op het oogenblik een ernstige
crisis doormaakt. Zóó ernstig is
zelfs de crisis, dat velen twijfelen,
of de patiënt de hevige aanvallen
opzijn constitutie wel zal kunnen
doorstaan. Symboliseeren wij voor
een oogenblik dat eigendomsbe
grip, dan kunnen wij zeggen,
dat uit den termen, levenskrach-
tigen knaap, die ons door den
schrijver van het wetboekartikel
voorgeteekend werd, gegroeid is
een voor zijn tijd uitgeleefden
man, die onder den tast, welken
men hem te dragen heeft ge
geven, dreigt te bezwijken Bo
vendien heeft men hem dermate
geketend uit vrees voor hinder,
die hij zou toebrengen dat hem
het zich bewegen schier onmo
gelijk wordt gemaakt.
15.
DOOR
Graaf HANS BERNSTORFF.
„Of het water!" dachten de
beide Pattersons en Maria Mag-
dalena, wie deze gedachte met
ijzige koude om het hart greep I
Doch geen van hen liet ook maar
het geringste van zijn vermoeden
blijken, dat langzamerhand tot de
gruwelijke zekerheid aangroeide,
dat Karl Felz in bewusteloozen
toestand door schurken meege
sleept, beroofd en vermoord was.
Maria Magdalena leed ontzet
tend in dezen tijd van voortdu
rend hopen en bange verwach
ting van de een of andere zeker
heid brengende tijding, die haar
heimelijke vrees bevestigde De
onophoudelijke inspanning van
alle krachten overdag tijdens de
eindelooze tochten van het eene
hospitaal naar het andere, de
slapelooze nachten, waarin ze met
doffe oogen voor zich uitstarend
ontelbare malen vertwijfeld vroeg
„Waar ben je de koortsachtige
opwinding, die haar nauwelijks
het noodzakelijkste deed gebrui
ken, teerden op haar lichaams-
Eigen schuld!„roept de eene
toeschouwer uit". Waarom heeft
hij zich zoo misdragen, dat men
hem ketenen moest; hij had
zwaarder straf nog verdiend: de
doodstraf".
Ziet den stumperd!", klaagt
een ander. „Hij zou voor ons
zoovele-nuttige diensten kunnen
verrichten, wanneer wij hem wat
meer vrij lieten".
En in hun studeervertrekken
arbeiden duizenden geleerden
aan de motiveering van hun
stellingen ter veroordeeling en
ter bescherming van den ge
martelde.
Inderdaad, eens was de eigen
dom de kern, de heilige kern, van
onze maatschappelijke samenle
ving. Onaantastbaar. Maar
even onaantastbaar was de open
bare orde, die door het eigendoms
recht niet in het gedrang mocht
komen. Danken wij de heerschap
pij van het individueel eigendoms-
rechtaan dekrachttgeontwikkeling
van onze op eigen kunnen ver
trouwende voorvaders uit de 18e
eeuw, drie andere leuzen werden
ons ook nagelaten, niet minder
aanlokkelijk, niet minder verheven:
vrijheid, gelijkheid en broeder
schap. Wij, die twee eeuwen la
ter leven, zijn in staat te onder
zoeken, waar het bewustzijn van
eigen kracht bij onze voorouders
overging in overschatting van
eigen kunnen. De indiviciueele
eigendom werd gevestigd, maar
de driedeelige leuze bleeileu
ze, moest dit blijven, daar haar
verwezenlijking door de heer
schappij van den eigendom ver
hinderd werd. Ziehier nu ook de
reden, waarom zoovelen thans nog
hopen op de vernietiging van
eigendom (het vrij genot van, de
volstrekte beschikkingsmacht over
een zaak: de eigen zaak).
En zij die dit hopen, kunnen te
vreden zijn. Men vrage een
boekhandelaar te mogen zien de
verzameling wetten, uitgave van
Schuurmans en Jordens en men
zal zich een denkbeeld kunnen
vormen van den omvang, dien de
beperking van het eigendomsrecht
heeft aangenomen. En nog steeds
meer beperkingen worden over
en zielekracht, zoodat ze zich
dikwijls nauwelijks staande kon
houden.
Met toenemende bezorgdheid
zag mevrouw Heydebringk dezen
strijd aan, en na een ernstig
gesprek met haar oude vrienden
verklaarde ze tenslotte beslist en
energiek„Morgen vroeg reizen
we naar huis Het heeft geen zin,
dat we nog langer hier blijven i
Als hij nog leeft, dan zullen we
dat wel hooren, en anders
Ze verstomde voor den wilden
blik, die Maria Magdalena haar
toewierp en het heesch uitgestoo-
ten „Nooit!"
„Gaat u maar op reis I" ging
haar dochter hijgend voort. „Ga
maarGa het kan mij niet sche
len Maar ik ik blijfHij heeft
u dubbel gered, toen hij u in
zijn armen opvingVerpletterd
had .u op den grond gelagen, als
hij er niet geweest was. Gestor
ven ben ik haast van ontzetting,
toen ik zag, dat u het balkon
niet bereikte, en ik heb gejuicht
van waanzinnige vreugde toen hij
u omhoog beurde Nu ligt hij
misschien ergens, gewond, een
zaam, alleen I Geen mensch helpt
hem, en ik zou weggaan, eer ik
zekerheid heb I NooitNooit en
nimmer! Dat
„Halt!" onderbrak de oude
wogen. Zal dit onteigeningsproces
ongestoord voortgaan? Zal elke
nieuwe beperking (gedeeltelijke
onteigening) zijn „ten algemeenen
nutte"? Ziehier een tweetal vragen,
die zich opdringen aan ieder, die
met eenige angst het onteigenings
proces volgt.
Keeren wij terug tot ons sym
bool. De fiksche jongeling, door
den teekenaar van 1838 uitge
beeld, heeft in zijn jeugdigen over
moed veel domme dingen gedaan.
Het was geen „heilig boontje",
de nieuwe mensch, die een eeuw
geleden zijn schouders zette on
der het werk, dat van hem gevergd
werd: het leggen van het laatste
gedeelte van het Westersche Cul
tuurgebouw. Wanneer hij alles.
over mocht doen, zou hij anders,
beter te werk gaan. Maar zoo
handelt nu eenmaal ieder mensch,
wien het verleden kan dienen tot
leerling, maar wien het heden
slechts kansen biedt om te wa
gen. En bovendien: al zou het
laatste deel van het fundament
ietwat anders gelegd zijn, het ge
heel zou toch zijn gebleven wat
het thans is. Immers: bij een fun
dament behoort een gebouw, en
omgekeerd: bij een bepaald ge
bouw behoort een bepaald fun
dament. Welnu, onzebeschavings-
geschiedeuis leert ons dat de
Westersche cultuurr-in tegenstel
ling met andere culturen, is per
soonlijkheidscultuur. En deze is
ondenkbaar zonderden Eigen
dom. Art. 925 B. W. is meer dan
een neergeschreven gedachte van
een wettenmaker. Het is de weer
gave van het levensbeginsel onzer
beschaving. Men sla er vreemde
wetboeken op na en zal een
gelijke gedachte vertolkt vinden.
Men zij daarom voorzichtig met
de onteigening „ten algemeenen
nutte"
Ingezonden Mededeeling.
zich bezeerd hebben
{ebruik dan dadelijk
heer Patterson haar! „Zweer niets,
wat je niet volbrengen kunt,
Magda We hebben alles gedaan,
wat menschen mogelijk wasik
heb geen hoop meer
„Maar ik wel 1" riep Maria
Magdalena met gloeiende wan
gen en vurige oogen, waaruit
weer de oude energie straalde.
„Ik weet, dat hij leeft! „Ik voel
hetEn al moest ik te voet huis
aan huis navraag doen, ik zal
hem vinden 1 Ik ga niet mee
Ze sloeg haar armen over
elkaar en keek somber uit het
raam.
Toen trad Frank Patterson op
haar toe, nam haar hand en zei
rustig„Magda, ga met je moeder
naar huis I Je kunt dat hier niet
langer uithouden, oi je richt je
zelf te gronde I"
„Wat gaat er aan mij verloren I"
mompelde Maria Magdalena.
„Hoor nu eens!" ging Frank
voort. „Je gaat met je moeder
mee, daarvoor beloof ik je nog
veertien dagen hier te blijven en
met alle middelen de nasporin
gen voort te zettenAls ik den
Duitscher in dien tijd niet vind,
dan reis ik vanuit Chicago
nog eens hierheen om te infor-
meeren. In ieder geval telegrafeer
ik je naar San Francisco en aan
je vader, zoodat je ook bericht
Op de vraag, of het.Suriname in
1925, goed, redelijk of slecht
ging, is een antwoord niet zoo
maar met een paar woorden ie
geven, aldus het jaarverslag van
de Surinaamsche Bank. De vraag
is daarvoor te algemeen gesteld.
Men moet zich eerst rekenschap
geven van de verwachtingen,
welke men van een dergelijk
uitgestrekt tropisch land als
Suriname is, mag koesteren.
De belastingbe'aler in Neder
land, wellicht ook de Volksver
tegenwoordiger en misschien
zelfs Regeeringspersonen zullen
de vraag dadelijk beantwoorden
in dien zin, dat zij den toestand
treurig vinden, want de kolonie
kost nog elk jaar zooveel aan
Nederland. De administratieve
ambtenaar zal zeggen: wij had
den een prachtig jaar; de belas
tingen en andere koloniale in
komsten brachten f 500.000.
meer op dan de raming en zelfs
f750 000. meer dan in 1924
werd verkregen, maar dan ver
geet men hoe zwaar de koloniale
bevolking gedrukt gaat onder
die belastingen en hoe duur het
leven daar is geworden. De eco
noom zal waarschijnlijk ook op
de vraag antwoorden, dat 1925
een jaar was van sterken voor
uitgang Uitvoer en invoer ver
wisselden gelukkig weder van
plaats, na de laatste jaren in
verkeerden stand zich te hebben
bevonden. De waarde van den
uitvoer haalde niet alleen die
van den invoer in, maar liet deze
laatste een flink stuk achler zich,
aldus weer zorgende voor een
voordeelige handelsbalans.
De planter oi belanghebbende
bij eene cultuuronderneming zal
wijzen op de groote bezorgdheid,
welke hem het geheele jaar 1925
heeft vervuld wegens de abnor
male weersgesteldheid. Eene
droogte, als in tientallen jaren
niet gekend] Men was steeds vol
vrees voor een slechten oogst,
ja zelfs voor sterker voortwoe
keren van ziekten in de cultures
hebt, als je daarginds aankomt 1
Ga maarHet is beter zoo 1 Je
moet ook aan je moeder denken,
voegde hij er zachtjes bij, en
langzamerhand gelukte het hem,
Magdalena's tegenstand te over
winnen.
Den volgenden morgen brach
ten de beide heeren de dames
naar het station.
Krampachtig omspanden Mag-
da's vingers Frank Pattersons
hand.
„Doe wat je kunt 1 Ik bouw op
je 1" zei dat duidelijker dan
woorden.
Frank keek haar in de oogen
en knikte alleen met zijn hoofd.
„Good passage 1 hope to see
you again I"
Even nog een wuiven, en de
trein bruiste weg! Toen eerst
vond Maria Magdalena de op
luchtende tranen 1 Eerst heet
gloeiend als gesmolten lood dron
gen ze in haar oogen, tot lang
zamerhand het wilde snikken
voor een stil schreien plaats
maakte. Haar moeder liet haar
rustig begaan, greep nu en dan
alleen de hand van haar dochter
en streelde en drukte die zacht.
Met eentonig geratel en gedreun
vloog de trein voorwaarts, in
gelijkvormige eentonigheid liepen
de telegraafpalen schijnbaar ach
en voor het afsterven der vrucht-
boomen. Gelukkig voorkwamen
de goede productenprijzen eene
ramp, maar hoe had alles niet
schitterend kunnen zijn, als de
natuur zich niet zoo onbarm
hartig had betoond.
Zoo hangt het oordeel, dat
men over de kolonie velt, veelal
af van de plaats, waarop men
den gang van zaken beschouwt.
Op vrijmaking van de bestaan
de cultures van onnoodige en
onjuiste, knellende banden en op
aanmoediging van het cultuurbe-
drijf, als zoodanig, in zijn ver
schillenden vorm, bij den jongen
Surinamer dient bijzonder en
voortdurend de aandacht geves
tigd te worden.
Op den tegenwoordigen Minis
ter, die uit ervaring weet, wat de
koloniale landbouw beteekent, is
thans alle hoop gevestigd voor
den eindelijken wederopbloei van
de, niettegenstaande de vele aan
subsidie uitgegeven millioenen,
toch verwaarloosde kolonie!
DE WEGENBELASTING.
De besturen van den A. N. W.
B., Toeristenbond voor Neder
land, van de K N. A. C. en van
de K. N. M. V. hebben aan de
Ministers van Waterstaat en van
Financiën een adres gezonden
betreffende het wetsontwerp tot
het heften van een belasting en
het treffen van voorzieningen ten
behoeve van openbare verkeers
wegen te land.
In dit adres wordt o m. te
kennen gegeven
dat zij met bijzondere voldoe
ning hebben gezien, dat met
verschillende door hen bij vorige
gelegenheden gedane mededee-
lingen rekening gehouden is en
aan daarbij gemaakte opmerkin
gen tegemoet gekomen isdat
zij nochtans meenen, dat het van
het grootste belang is, dat het
ontwerp van wet op enkele pun
ten gewijzigd wordtdat zij in
de allereerste plaats met bijzon
der groot leedwezen hebben ge-
teruit vliegend voorbij de raam
pjes, terwijl het landschap als in
een caleidoscoop telkens veran
derde. Maar Maria Magdalena's
oogen zagen echter noch de
bonte beelden noch de roerlooze
palen. Ze waren dood, en alleen
als een naar het Oosten rijdende
tram passeerde, kwam er leven
in Dan staarden ze dien ver
langend na, tot ook het laatste
rookwolkje in de verte verdwe
nen was. Haar gedachten bege
leidden hem nog lang, om plot
seling te keeren en den eigen
trein vooruit te ijlen. Hopend en
vreezend zag ze de toekomst in
Francisco tegemoet, en de apa
thische rust week voor een ner-
veuse ongedurigheid, die haar
nauwelijks op haar plaats duldde.
Zelfs de gigantische, majesti-
euze, steenen rust van de Rocky
Mountains met hun grootschen
opzet van omhoogrijzende rotsen,
steil afhangende wanden en diep
uitgeslepen kloven, was niet in
staat haar gedachten af te leiden,
en hoe nader de reizigers aan
het einddoel van hun tocht kwa
men, des te opgewondener werd
Maria Magdalena.
(Wordt vervolgd.)