ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Quds Brieven*
yaggu&BT6K.
In liefde hereenigd.
De goeie ouwe tijd"
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
franco per poat f 1,40
A d v e r t en 11 ep r Ij s v a n 1 5 regels 75 cent
Drukker-Uitgever
J. C. LE BLEU
voorheen E. BOOM—BLIEK
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Telefoon RRPSKPNS PoetRlro
No. 21 HKcoKliNa 70ng
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
35e Jaargang
Woensdag 9 Juni 1926
Nummer 3135
leder van ons is het wel eens
gebeurd, dat hij, opruiming hou
dend tusschen zijn papieren of
zoekend naar een of ander stuk,
als toevallig een ouden brief in
handen kreeg en te lezen begon.
En de meesten van ons zal het
dan wel zoo gegaan zijn, dat ze,
dien brief uitgelezen hebbende,
naar een anderen grepen en na
dien tweeden naar een derden
en na den derden naar een vier
den. Tot we, al lezende, onze
omgeving ons doel en den tijd
vergaten en terugleefden in een
verleden van voorbijë jaren.
Het heeft een wonderlijke be
koring, dat verleden, voor ons
allemaal. Het is ons leven, het
zijn wij, maar zooals we eens
geweest zijn en onze vrienden
en familieleden, zooals we die
eens kenden en zagen. Maar we
weten, dat het onherroepelijk
voorbij is en dat ook wij, zooals
we toen waren, onherroepelijk
voorbij zijn. Dat geeft aan dat
verleden een weemoedigen glans.
Wij zien het niet, zooals we het
heden zien met al zijn kleine
zorgen en verdrietelijkheden en
zooals ook dat verleden eens
geweest is. Maar we zien als 't
ware de essence van dat verle
den, ruiken zijn geur. En het kan
ook zijn, dat we er nog e ns
de vele kansen en mogelijkheden
zien, die we eens verzuimden en
dat we, teruglevende in dat ver
leden, ons nog eens de illusie
scheppen, dat we het leven an
ders hadden kunnen maken, dan
het geworden is.
Het is de geur van dit verle
den, dat ons bij het verleden van
oude brieven opnieuw naar het
hart stijgt. Maar het is bovendien
dat verleden, duidelijk gestoffeerd
als 't ware met al onze vriend
schappen, al onze liefde en met
de gedachten en gevoelens van
menschen, die we liefhadden of
kenden. Dat geeft aan den geur,
die uit oude brieven opstijgt,
nog iets bijzonder indringends.
Het is de geur der liefde, die
we waard geacht werden, de
11.
DOOR
Graaf HANS BERNSTORFF.
.Lieve hemel, Maria Magdalena
zit beslist in angst 1" vloog het
plotseling Karl Fels door het
hoofd en vlug snelde hij naar
achteren.
Daar voelde hij zich bij den
mantel vastgehouden en juffrouw
Margot riep jammerend „Capi-
taine 1 Sauvez moi I Faut il des-
cendre Sauvez moi I"
.Pas du tout 1 II n'y a pas
raison de se craindre 1" antwoord
de hij wat norsch en probeerde
zich los te makenMargot hield
hem vast en beweerde, dat zij
zich alleen in zijn nabijheid
veilig voelde. Dus pakte hij haar
bij de hand en trok haar met
zich mee.
Toen hij Maria Magdalena ein
delijk vond, stond zij naast haar
moeder, omgeven door de beide
Pattersons en eenige andere hee-
ren. Onbeleefd schoof hij die
opzij en zei in het Duitsch„Je
hoeft heelemaal niet bang te zijn,
Maria Magdalena I Er is alleen
een ijsberg in de buurt, dien we
voorzichtig moeten ontwijken I'1
geur der toegewijde vriendschap,
de geur van hartelijkheid en
waardeering, die we genoten.
Het is de uitdrukking van wat
anderen, die ons na stonden,
voor ons gevoelden en dachten.
Maar daarom is het de geur ook,
de fijne geur van anderer ziele-
leven, die uit die vergeelde pa
pieren opstijgt naar ons hoofd
en ons hart En dat geeft aan
zulke oude brieven een bijzon
dere waarde, die maakt, dat we
ze met een zekere piëteit be
handelen. Ze nalezende, beseffen
we toch wel vaak, dat het niet
enkel ons leven is, dat daarin
uitgedrukt staat, maar meer nog
wellicht, het leven van de schrij
vers. Zij spraken er hunne ge
dachten en gevoelens, hun liefde
en vriendschap en vertrouwen,
hun ergernis wellicht ook en
hun beslommeringen en hun
leed in uit. En ze deden dat
tegenover ons. Daarmee gaven
ze ons iets van hun leven, van
hun ziel. Die oude brieven vor
men als 't ware het contact, het
inniger contact tnsschen ons
leven en dat van anderen. Want
waarin kan iemand zich zoo vol
komen en eerlijk en zonder om
wegen uitspreken als in brieven
aan vertrouwden, waarvan men
weet, dat ze met een begrijpend
en meelevend hart gelezen
worden?
In het openbaar toont men
gewoonlijk zoo weinig van de
diepte van zijn innerlijk leven.
Maar ook in vertrouwelijke ge
sprekken doet een zekere schuch
terheid ons zoo vaak het innigste
onzer gevoelens terughouden. In
brieven spreekt men als in de
vertrouwelijkheid van een samen
zijn, maar vrijer vaak, opener
onomwondener dan wanneer oog
in oog ziet. Maar bovendien kan
men zijn gedachten en gevoelens
na zorgvuldiger overdenking en
dus precieser en duidelijker ge
formuleerd uitspreken. Het zijn
vaak niet de uitdrukken van een
oogenblik, als in een gesprek,
die men weergeeft. Dat heeft
natuurlijk ook de schaduwzijde,
dat men zich niet zoo gemakke
lijk laat gaan en zoo minder
Hij drong zich naast het jonge
meisje en tastte naar haar hand,
die ze gewillig in de zijne liet.
Margot was naar Frank Patterson
gevlucht en had bij hem bescher
ming gezocht.
„Wilt u niet naar beneden gaan
vroeg Karl Fels zacht, maar
Maria Magdalena schudde het
hoofd, en de druk van haar hand
zei duidelijk„Ik blijf bij je
„Land 1 Drie streek aan stuur
boord I" klonk plotseling het
luide roepen van den matroos in
den uitkijk.
„Hoe ver hoorde men kapitein
Hansens stem.
„Halve zeemijl 1" antwoordde
Hannes. Van zijn verhoogd stand
punt uit kon hij over den dicht-
sten nevel heenzien en wat hij
als land meldde, was de top van
een reusachtigen ijsberg.
Nu klonk duidelijk het schrille
geluid van den machinetelegraaf
beneden. Met dof geruisch en
gesteun begonnen de schroeven
weer te werken, en langzaam
zette de „Kaiser Wilhelm 11" zich
in beweging, In de grootste
spanning wachtten de passagiers
of ze den ijsberg te zien zouden
krijgen.
Rillend van kou leunde Maria
Magdalena tegen Karl Fels, die
zacht den wijden kraag van zijn
openhartig zich uitdrukt. Maar
dat geldt toch alleen tegenover
menschen, tegenover wie men
zich niet vrij en vertrouwd voelt
en gewoonlijk van opwellingen,
die niet veel waarde hebben voor
de kennis van iemands diepere
leven. Het is het wel overdachte
en zuiver gevoelde en daarnaast
ook het duidelijk waargenomene,
dat in brieven zijn uitdrukking
vindt En dit maakt, dat oude
brieven veelal nog een andere
en ruimere waarde krijgen buiten
het leven en den kring van hem,
tot wien ze gericht werden en
van hem, die ze schreef.
De eenvoudigste brieven kun
nen waardevolle mededeelingen
inhouden omtrent den tijd, waar
in ze geschreven werden en om
trent allerlei gebeurtenissen en
stroomingen uit dien tijd. Daaraan
denken we meestal zoo weinig.
En dat doet ons met oude brie
ven wel eens roekeloos omgaan
Wat kunnen bijvoorbeeld simple
brieven van emigranten, die over
hun moeilijk leven in Canada of
Zuid-Alrika of elders en omtrent
de toestanden in de afgelegenste
oorden aan familieleden schreven,
niet een plotselingen en duidelij-
ken kijk geven op emigratie. Hoe
kunnen brieven niet de kenbron
zijn van een stuk geschiedenis
van de arbeidersbeweging, wan
neer vakbestuurders aan hun fa
milie schrijven! Het zijn maar een
paar voorbeelden Maar ze zijn
met tallooze te vermeerderen. We
zijn gewoon uit de brieven van
staatslieden en vorsten en diplo
maten kennis te putten voor de
geschiedenis van vroegere eeuwen.
Maar kan ook een brief van den
eenvoudigste ons niet merkwaar
dige openbaringen geven omtrent
het leven van den tijd? Juist zoo'n
brief kan als uiting van wat het
volk dacht over gebeurtenissen
en stroomingen en bewegingen,
van wat in het hart van dat volk
leefde, zoo'n treffende beteekenis
hebben. En hierdoor krijgen im
mers de oude brieven waarde
ook voor de gemeenschap. Dat
moet ons dubbel voorzichtig ma
ken bij het opruimen. Er zijn
wellicht brieven, die voor ons per
mantel om haar heen sloeg en
haar vast tegen zich aandrukte.
Een, twee minuten verliepen.
Plotseling trok de nevel op, en
eenige honderden meters in den
omtrek was de lucht bijna geheel
helder. Zilver strooide de volle
maan van uit zijn hoogte, en de
oogen van de reizigers kregen
een wonderbaar schouwspel te
zien 1 Rechts verrees de ijsberg
door spookachtig licht overgoten,
wel driehonderd voet hoog uit
de wateren, als een witglanzende
marmeren reuzenburcht mettorens
en tinnen en kanteelen en spitsen!
Hier rezen slanke zuilen in de
lucht met wonderlijk gevormde
kapiteelen. Aan hun voeten lagen
zeldzame voorwereldlijke dier-
gestalten van monsterachtigen
omvang 1 Daar viel een gladde
wand omlaag bijna tweehonderd
voet hoog, waarboven een drei
gend overhangende burcht ver
uitstak 1 Sidderende, fonkelende,
verblindende lichtreflexen flikker
den hier en daar op 1 Diepzwarte
slagschaduwen verborgen scheu
ren en spleten 1 Aan den voet
van den reus echter knaagden
brandend en schuimend de rui-
schende golven, en over het ge
heel lag een spookachtige glans,
waarin zich als een stralenkrans
een schitterende regenboog welf-
soonlijk leven niet veel beteeke
nis hebben, die ons persoonlijk
weinig zeggen,maar die door de
mededeelingeu en beschouwin
gen, die ze bevatten voor de ken
nis van een volgend geslacht en
voor de geschiedeuis bizondere
waarde hebben. Laten we daar
ook eens om denken. De oude
brief, die ons een lieve herinnne-
ring bewaart en waaruit de geur
van oude liefde en vriendschap
en van ons verleden omhoog
stijgt, zullen we niet gemakkelijk
verscheuren. Maar het zou goed
zijn, wanneer we bij het schiften
de andere brieven eens nauwkeu
riger bekeken. Het kan zoo ge
makkelijk, dat er waarde in schuilt.
De mensch leeft in het ver
leden, in het heden en in de
toekomst Uit het dagelijksche
leven zijn ettelijke voorbeelden
aan te halen ten bewijze van
deze stelling. De huisvrouw, die
in de krant leest, dat de brood
prijs met 'n cent is afgeslagen, uit
haar vreugde aan haar man en
spreekt de hoop uit, dat er nog
meer af zal gaan. De heer des
huizes, zich beter op de hoogte
van den oeconomischen toestand
wanend, richt een waterstraal op
het vreugdevuur van zijn echt-
genoote'door haar te verzekeren,
dat de goeie ouwe tijd toen
een dubbeltjes-brood een dubbel
tje kostte, toch niet terugkeert.
Zoo leven wij voortdurend in
het verleden en in de toekomst
en het spreekt van zelf, dat hij,
die nog vele jaren voor den boeg
heeft, hopend in de toekomst
blikt, terwijl hij, die de levensreis
voor het grootste deel reeds heeft
afgelegd, geneigd is terug te zien
en te vergelijken, dat wat was
met dat wat is. Het „carpediem"-
geniet het tegenwoordige - wordt
door niemand gevolgd, of het is
in vergelijking met het verleden,
of met hoop op de toekomst.
Zoo zijn de verheerlijkers van
den „goeien ouwen tijd" geens
zins abnormaliteiten, maar zui-
de. Het was een zoo zeldzaam
schoon, betooverend gezicht, dat
geen van de toeschouwers een
woord van bewondering uitte. In
zwijgende verbazing staarden al
len voor zich uit, overweldigd
door den wonderbaren aanblik I
Plotseling begon het daarboven
te kraken, te dreunen en te la
waaien 1 Het trotsche bouwwerk
begon te wankelen en te sidde
ren, en met donderend geweld
slingerde het kasteelachtige bo
venstuk de hoogte in 1 Plotseling
schoot het naar beneden 1 Met
een vreeselijken slag stortte het
aan den voet van den steilen
wand omlaagen als door een
cyclopenhand geslingerde rots
banken vlogen de stukken puin
ver weg in de opbruisende zee 1
Margot stiet een gillenden
schreeuw uit. Ook onder de
overige passagiers klonken uit
roepen van schrik, en Maria Mag
dalena drong nog vaster tegen
haar beschermer aan. Voor echter
schreeuwde Hannes in zijn ton
„Hij valt om 1 Kapitein, hij valt
om I"
„Volle kracht vooruit 1" ant
woordde de donderende stem
van den kapitein, en in volle
vaart schoot het schip vooruit,
weg uit de gevaarlijke nabijheid
van het ijzige doodenschip, dat
ver menschelijke wezens, naar
wie geluisterd mag worden, zoo
lang zij zich niet schuldig maken
aan eenzijdige overdrijving, door
uit het verleden alleen het goede
in herinnering terug te roepen
en dit goede te stellen, ter ver
gelijking, naast het kwade van
heden. En dit gebeurt maar al
te dikwijls. In onzen tijd vooral
op het gebied van het z. g. so
ciale vraagstuk. Werk een ver
heerlijking van oude arbeidstoe
standen treft men aan bij schrij
vers en sprekers over het ar
beidsleven! Hoe wordt in schier
elk wetenschappelijk werk over
arbeidsverhoudingen gewezen op
de oude gemoedelijke patronale
verhoudingen tusschen baas en
knecht. En het tegenwoordige
fabriekssysteem, waarin de di
recteur zijn eigen personeel niet
kent, of nog erger, de eigenlijke
„bazen", de aandeelhouders, hun
bedrijven niet eens gezien heb
ben en tevreden zijn met het
dividend, dat hun jaarlijks wordt
uitgekeerd, dat nieuwe komt er
dan slecht af.
De arbeidsverdeeling, waaraan
weonze welvaarttedankenhebben,
de scheiding tusschen bezitters
der productiemiddelen en bezit-
looze loonarbeiders, het jachttem-
po van het tegenwoordige be
drijfsleven, dit alles zijn thema's,
waarop in oneindige variaties
kan worden gecomponeerd
door hen, die alleen het goede
uit het verleden willen vergelij
ken met wat in het heden als
kwaad wordt ondervonden. Men
vraagt zich dan evenwel niet af,
of zij die in dien „goeien ouwen
tijd leefden, dat wij thans als
goed beschouwen, ook als zooda
nig ondervonden hebben, dan wel,
dat ook toen, evenals wij thans,
al wat nieuw,ongewoon en vreemd
is. ongewoon en vreemd is, als last
werd ondervonden.
Er is dezer dagen een boekje
verschenen (in Duitschland) over
„Arbeidsvreugde" De schijver wijt
het gemis aan arbeidsvreugde bij
den tegenwoordigen arbeider aan
de bedrijfsverhoudingen. Vroeger
toen elke arbeider het geheele
stuk maakte, zijn ziel in zijn ar
de Noordpool het warme leven
in het Zuiden vijandig tegemoet
gezonden had. Na enkele oogen-
blikken dook het schip weer in
den bijna ondoordringbaren nevel
en het schrikwekkend-schoone
beeld van den ijsreus was uit
het oog verdwenen. Spoedig werd
ook de omhullende nevel weer
ijler, en ongehinderd zette „Kaiser
Wilhelm 11" zijn reis voort.
De gebeurtenis van den nacht
vormde tot het einde toe bijna
uitsluitend stof tot gesprek in
den salon, en Karl Fels werd als
zeeman ontelbare malen uitge
vraagd over het ontstaan, de
gevaarlijkheid en het einde van
ijsbergen. Alleen Maria Magda
lena zei tegen hem geen woord
over dezen nacht en hij zelfver-
meed het eveneens, met haar
daarover te spreken. Het lag als
een onuitgesproken overeenkomst
tusschen hen.
„Het ga u goed, kapitein 1"
sprak Karl Fels, toen hij na de
aankomst in New-York afscheid
nam van den gezagvoerder. „Als
ik over twee jaar de reis weer
terugmaak, vaar ik weer met u!"
Het was heel prettig aan boord 1"
(Wordt vervolgd*)