ALGEMEEN NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Wekelijksch (heizicht. Eerste Blad. gggïLLSYeft. In liefde hereenigd. BRESOSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 franco per poit f 1,40 Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever J. C. LE BLEU voorheen E. BOOM—BLIEK Telefoon RRPCVFNS Poitfdro No. 21 K C R K N S m7g Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 35e Jaargang Zaterdag 1 Mei 1926 Nummer 3125 De Duitschers en Russen heb ben zich blijkbaar door het geschreeuw der anderen niet van de wijs laten brengen, maar de onderhandelingen waarmee ze bezig waren, rustig ten einde gebracht en het nieuwe verdrag geteekend. En nu het er eenmaal is staan die anderen zelf een beetje beteuterd over de herrie, die ze maakten. Er staat heelemaal niets verschrikkelijks in dat ver drag, dat alleen beide staten tot neutraliteit verplicht bij eiken aanval, die door de houding van den aangevallen staat niet werd gemotiveerd. Maar die anderen vergeten, dat voor hen het verschrikkelijke gelegen was in het feit, dat de onderhandelingen gevoerd wer den in het feit van de Duitsch-Russische toenadering en het ontstaan van een zwaarder tegenwicht dus tegen hun eigen bedoelingen. Ze schreeuwden niet omdat de wereld of de wereldvrede, maar omdat ze zelf of, beter nog, het succes van hun plannen bedreigd werden. En die bedrei ging is er nog altijd, al blijken dan Duitschland en Rusland geen complot te hebben gesmeed tegen de rust der wereld. Dat geeft ook ongetwijfeld aan het verdrag zijn bijzondere beteekenis. Het is een nieuwe openbaring van den geest, die nog altijd in Europa heerscht en die vergeefs getracht heeft, zich achter de verdragen van Locarno en den Volkenbond te verbergen. Als voor den oorlog splitst Europa zich in twee vijandelijke kampen. Het eenige verschil is, dat de sterkte der twee kampen aan merkelijk uiteenloopt, wat het gevaar kleiner maakt en dat de groepeering een beetje anders en gedeeltelijk nog een beetje onzeker is. 1. DOOR Qraaf HANS BERNSTORFF. Aan de kade van de keizer- haven in Bremerhaven lag de stoomboot Kaiser Wilhelm II" gereed om te vertrekken. Het kon hoogstens nog een kwartier duren, tot de vloed zoo hoog gestegen was, dat de sluisdeuren geopend werden. Tegen de borstwering van het promenadedek geleund stond een jonge man van een jaar of dertig druk te praten met meerdere zeeofficieren in uniform. „Luitenant, als u me daarginds gebruiken kunt, schrijft u me maart Ik kom over, al zou ik ook om het bevel moeten gaan bedelen in Berlijn 1" riep een van hen, een piepjong ventje, wien hoogstens sedert een jaar de of ficiersepauletten drukten, vanaf de kade naar het schip. „Dat zul je wel laten I ant woordde de aangesprokene. „Een bevel, dat je jezelf bezorgt, is meestal het tegenovergestelde van wat je gehoopt of gewenscht had". „Ik zou anders verdraaid graag onder u als eerste officier varen! Want zoo al de Entente-staten nog tegenover Duitschland staan, Rusland is van plan verwisseld en het is ook nog niet zoo heel zeker, of Engeland wel altijd aan zijn andere vriendschappen trouw zal blijven De oorlog heeft het overwicht op het Europeesche vasteland van Duitschland naar Frankrijk ver plaatst. En daarmee is ook in dezelfde mate waarin de Duitsch- Engel- sche tegenstelling zich verzachtte, de Fransch-Engelsche verscherpt. De mogelijkheid bestaat zelfs, dat die tegenstelling op den duur scherper wordt dan de vroegere tusschen Duitschland en Engeland, omdat Frankrijk 's groot koloni aal bezit wrijving buiten Europa veel eerder mogelijk maakt dan dit voor den oorlog tusschen Engeland en Duitschland kon gebeuren. Maar de kracht en de scherpte dezer tegenstelling blijft van twee factoren afhankelijk. De eerste is het herstel van Duitsch land 's kracht; de tweede de mogelijkheid van handhaving en versterking van Frankrijk 's machtspositie. Feitelijk zou men dan deze twee voorwaarden in één nieuwe kunnen vereenigen. Want het is ten slotte de verhouding tusschen Duitschlands en Frankrijks macht, die Engelands toekomstige houding bepaalt. Voorloopig is Frankrijk met zijn bondgenooten nog verreweg de sterkere en is ons de Fransch Engelsche tegenstelling de eenig waarschijnlijke. En hoe sterker Frankrijk zich maakt en hoe beslister het naar de hegemonie op het vaste land streeft, des te feller kan die tegenstelling worden. En bij de midden-Europeesche actie staat dan ook Engeland min of meer afwachtend ter zijde. Maar voor loopig steunt het nog het Fransche streven. Het weet ook wel, dat Frankrijk nooit in staat zal zijn blijvend de kracht te ontwikkelen, die Van dat afschuwelijke kleinwater- gedoe bij de matrozenartillerie heb ik meer dan genoeg 1" riep de jongere terug. „Praat geen onzin, Benjamin" zei degene, die naast hem stond, Je bent er nog geen half jaar bij! Nou reus, hou je maar goed, daarginds 1", keerde hij zich dan tegen den vertrekkende. „Sla niet meer wilden dood, dan noodig is, maar voor alleslaat je niet zelf doodslaan 1 „Nu, daar zou ik zelf ook bij moeten zijn 1" meende daarop de luitenant en richtte zich op, ter wijl hij zijn armen langzaam rekte. Hij had een zware Hercules gestalte, waarop de naam reus uitstekend paste. Men kon het zijn schouders en armen aanzien, ook zonder dat ze er een bewijs van gaven, dat er een buiten gewone kracht in schuilde, en de luitenant Fels was in de geheele marinewereld als een der sterkste, zoo niet als de sterkste officier bekend. De kleine Benjamin, zooals hij algemeen genoemd werd, opende juist zijn mond om nog wat te zeggen, toen het gebrul van de stoomfluit hem verder spreken belette. De sluizen waren open gegaan en vlug werden de laatste touwen los gemaakt, die den geweldigen scheepsromp nog vasthielden. Een sleepboot nam noodig is om het Europeesche vasteland te overheerschen en dat daarentegen Duitschland gemakkelijk opnieuw tot een gevaarlijke kracht kan uitgroeien Bovendien staat het vooral in Azië in de scherpste tegenstelling tot Rusland, dat in de huidige groepeering nader tot Duitschland staat. En ook Rusland, al is zijn macht oogenblikkelijk niet groot, heeft de mogelijkheden van een sterke krachtsontwikkeling in zich. in China is al gebleken, hoe geweldig hinderlijk het zelfs in zijn tegenwoordige machtspositie: Engeland en andere staten in den weg kan zitten. Voor het oogenblik schijnt zijn rol daar eenigszins uitgespeeld. De neder laag van Feng heeft den Russi- schen invloed te Peking vrijwel geheel vernietigd. En Tsjang-tso- lin, de oogenblikkelijke machts hebber, eischt zelfs de terugroeping van den Russischen gezant, die al te getrouw de politiek der Sowjet regeering ten opzichte van China heeft doorgevoerd. Het is voor Rusland nog geen reden wanhopig te zijn. Het rad van avontuur draait in China zonder ophouden. Straks is misschien Feng weer de gelukkige. Tsjang- tso-lin heeft nog een gevaarlijker tegenstander in zijn huidigen bondgenoot Woe-pei-foe. En nieuwe strijd brengt nieuwe kansen ook voor Feng en daarmee voor Rusland. In Marokko schijnt Abd-el-Krim dergelijke nieuwe kunsten nog wel eens te wilien beproeven. De onderhandelingen tusschen de Riffijnen en Spanje en Frankrijk zijn voorloopig op niets uitge- loopen, al zijn ze dan nog ntet definitief afgesprongen. Voor Frankrijk is dat een tegenvaller. Het is al zoo aardig op weg zijn finantiën te ordenen en kan daarbij het afleidend rumoer van e»n oorlog slecht gebruiken. De schuldregeling met Amerika eischt trouwens voor het oogenblik alle aandacht. De Fransche gezant te Washington, Bérenger, heeft blijkbaar nieuwe voorstellen den dikken kabel aan boord, en langzaam zette de kolossus zich in beweging. Met de weinige toeschouwers, die het vertrek van het schip bijwoonden, liepen ook de zee- olficieren tot aan het eind van de kade, en de kleine Benjamin riep: „Voorspoedige reis en veel ge noegen 1 U hebt beste vracht aan boord 1 Leve luitenant Fels 1 Hoerah 1" De kameraden stemden mee in, zwaaiden met hun petten, riepen nog „Adieu I Adieu 1 Groet de kameraden daarginds I" en het laatste woord, dat luitenant Fels in het algemeene lawaai nog hoorde, was de roep: „Verloof je niet, maar kom gezond weerom 1" Onwillekeurig vloog een lachje over zijn gezicht, maar om te antwoorden vond hij geen tijd meer. De boeg van de boot was door den sleper omgehaald. De tros werd losgegooid. De sirene brulde en de geweldige dubbel- schroeven zetten zich in beweging. Eerst langzaam, dan sneller, steeds sneller gleed het reuzenschip weg. Naar de forten aan den Weser zond de zeeofficier nog een bij zonderen groet. Twee jaar lang had hij daar als compagnies commandant bij de afdeeling matrozenartillerie gewerkt en geëxerceerd, en hij had van den gedaan. En er schijnt wel kans, dat de twee het eens zullen worden. Frankrijk zou dan maar iets meer te betalen krijgen dan het thans al jaarlijks aan rente voor den verkoop van het Amerikaan- sche oorlogsmateriaal betaalt. En bovendien is eenigzins tegemoet gekomen aan de Fran sche wensch om de Fransche betalingen te laten afhangen van Frankrijk's finantieële positie, wanneer die b.v. door Duitsch land s nalatigheid om de Dawes- regeling na te leven, slechter wordt. En rechtstreeksch verband leggen tusschen de- Duitsche af lossingen aan Frankrijk en de Fransche aan Amerika wil de Amerikaansche regeering wel niet. Maar ze wil toch rekening houden met toekomstige Fransche tegen slagen En de goedkeuring door de Senaat van de met Italië ge troffen regeling doet verwachten, dat ze daarin het volk mee zal kunnen krijgen en is de oogen blikkelijke stemming voor een tegemoetkomende houding ge wettigd. Na Amerika zal dan ook En geland door Frankrijk tevreden moeten gesteld worden. Het lijkt er wei naar, dat dat nogal wat voeten in de aarde zal hebben. Maar het is Engeland s belang niet Frankrijk in moeilijkheden te brengen en de Fransche vriend schap te verspelen. Voorloopig is de Entente-band nog sterk genoeg om tot tegemoetkomend heid te bewegen, al wordt er dan ook door de ontwikkeling van toestanden en verkondigin gen den laatsten tijd wel eens duchtig aan gerukt. Minister van Karnebeek over den Volkenbond' Uwe Redactie, aldus Jhr. van Karnebeek in „De Volkenbond", vraagt mij, met het oog op de stemming, te Genève door de laatste gebeurtenissen gewekt, of dienst gehouden. Nu voer hij als passagier van een Lloydboot uit, om over Amerika in de Zuidzee te komen, waarheen hem een plotseling bevel als eerste officier van de „Pinguïn" gezonden had. Zijn voorganger was aan koorts bezweken. „Ik zou het rustig nog een jaar bij den troep hebben uitgehou den 1" dacht Karl Fels. „Maar de de Zuidzee is ook niet slecht". Daarbij slenterde hij langzaam van het hek, vanwaar hij de achterblijvenden voor het laatst had toegewuifd, weer naar het midden van het schip. Halver wege moest hij langs twee dames, die in druk gesprek waren, maar bij zijn nadering zwegen en hem met onverholen nieuwsgierigheid opnamen. Ze waren eenvoudig, maar elegant gekleed. „Moeder en dochter 1" consta teerde Karl Fels na een vluchti- gen blik op haar te hebben ge worpen. „Of oudere en jongere zuster I ln ieder geval zeer nauwe verwanten. Toen hij voorbij was, voelde hij als bij instinct, dat ze hem na keken, en daarom bleef hij op eenigen afstand van hen staan en zag om, terwijl hij schijnbaar naar het water keek. Ja werkelijk, daar stonden ze, en uit het levendige gesprek, al was het ook voor hen onverstaanbaar, er ook naar mijne meening reden is tot ontmoediging en of ik daarover iets wil zeggen. Ik voldoe aan dit verzoek gaarne en wel omdat ik geloof, dat daarvoor inderdaad geen reden is. Ik be weer dit, niet omdat het er voor een Minister van Buitenlandsche Zaken zoo bij behoort zich in dezen zin uit te laten, maar op grond van mijn overtuiging. De vraag is hoe men den Volken bond ziet. Zij die dachten, dat met de stichting van den Volken bond meteen de wereldgeest en de werkelijkheid veranderd zou den zijn, vragen zich natuurlijk af hoe allerlei dingen, die teleur stellen, zijn te verklaren. Wanneer men evenwel begrijpt, dat dit het geval niet kon zijn, dan ziet men de verschijnselen anders. De beteekenis van den Volkenbond ligt daarin, dat, in tegenstelling met vroeger, de wereld thans een gelegenheid rijk is geworden, waarin de verzoenende factoren, die zich in de statensamenleving doen gelden, niet incidenteel en toevallig, maar permanent op den grondslag van een vaste orde tot ontwikkeling kunnen komen en worden georganiseerd. Dit is een geweldige vooruitgang. Natuur lijk was het te verwachten, dat ambities, belangentegenstellingen, uiteenloopende historische en cul- tureele tradities en opvattingen, kortom het geheele complex van tendenzen, dat in de politiek tot uitdrukking komt, ook in den Volkenbond om den hoek zou komen kijken en zich aldaar zou doen gelden. Zelfs was het te verwachten, dat deze factoren, wier kracht niet was gebroken, nu en dan de|overhand zouden krij gen en de andere in de schaduw zouden stellen. Maar ligt daarin een grond om aan den Volken bond te gaan wanhopen. Ik geloof het niet, omdat ook de Volkenbond zelf een eisch der tegenwoordige werkelijkheid is. Alleen dan loopt de Bond gevaar, wanneer hij de werke lijkheid miskent. De geschiedenis geeft 'n proces te zien van onaf- maakte luitenant Fels op, dat ze het over zijn persoon hadden. Vergeefs zocht hij echter naar een oorzaak, waardoor hij de belangstelling der dames gewekt kon hebben, want persoonlijke ijdelheid was hem volkomen vreemd. Vergeefs zocht hij ook in zijn geheugen, of en waar hij de beide dames reeds eerder in zijn leven ontmoet had, maar hij kon er zich niets van herinneren. Ze waren hem volmaakt vreemd. Toen de beroemde roode vuur toren in zicht kwam, ging Fels de kommandobrug op, waartoe hem als zeeofficier de toegang bereidwillig toegestaan was door den kapitein van de boot, Han sen, en hij bleef zoo lang boven, totdat het tijd was om zich voor het eten te kleeden. In de groote eetzaal wees de hofmeester hem zijn plaats niet ver van den kapitein aan de hoofdtafel en toen hij na een vluchtigen blik in de zaal plaats nam, bevond hij zich tegenover de beide dames, van wie de oudste hem met een klein, nauw merkbaar knikje begroette, hetgeen hij met een buiging beantwoordde. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1926 | | pagina 1