ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Rentelooze leeningen.
Algemeene Tentoonstelling
Geen Geweten.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden T 1.25
franco per post f 1,40
A d v e r t e n t i e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
J. C. LE BLEU
voorheen E. BOOM—BLIEK
TNO.'°2? BRESKENS
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot u i t e r I ij k
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur :-:
35e Jaargang
Zaterdag 3 Februari 192 6
Nummer 3101
De uittocht van vermogende
Nederlanders naar Zwitserland,
Frankrijk en andere landen.
Kapitaal en arbeid worden nog
steeds door velen als twee groote
concurrenten beschouwd. En deze
vijandschap heeft zich overgeplant
op het inkomen, dat uit deze
beide productiefactoren wordt
genoten, n.m.l. kapitaal rente en
arbeidsloon.
En het kan dan ook geen ver
wondering wekken, dat er her
haaldelijk aanslagen worden ge
pleegd op het bestaan van de
kapitaalrente vanuit het kamp,
dat van meening is, dat de af
schaffing van de kapitaalrente
een verhooging van het arbeids
loon tengevolge zou kunnen
hebben.
Voortdurend kunnen we uitin
gen lezen tegen het arbeidslooze
inkomen en pleidooien voor de
rentelooze staatsleeningen en het
is te begrijpen, dat bij velen
de vraag opkomt
„Waarom moet een groot deel
der bevolking hard werkend,
drukkende belastingen opbrengen,
waarmee de rente wordt betaald
op de Staatsleeningen, welk in
komen anderen in staat slelt,
zonder nuttigen arbeid, in weel
de te leven."
Ziehier de kwestie in haar
meest scherpen vorm. En inder
daad, oppervlakkig beschouwd,
zit hier een groote onbillijkheid
in, maar als we dieper op de
zaak ingaan, komen we, al rede-
neerende, tot een juister inzicht
en andere gedachten.
Als we ons beperken tot het
57.
ROMAN VAN
RE1NHOLD ORTMANN.
.Maar hij vergeet, dat i k het
ben, die zijn lot in de hand
heb ik!"
XIV.
Tegen de vensterruiten van
Valentin Düringhoffens .luxueus
gemeubileerde salon" kletterden
onophoudelijk groote regendrop
pels en de nachtelijke Maartstorm
schudde ze heen en weer,jzoodat
ze bijna angstwekkend rinkelden.
De lamp op de met flesschen,
glazen en allerlei zonderling ge
vormde buizen bedekte werktafel
flikkerde van tijd tot tijd be
denkelijk, alsof ze door den tocht
uit wilde waaien en een onbe
haaglijk vochtige kilte vulde meer
en meer het weinig aanlokkelijke
vertrek, want ook het laatste
vonkje in de kachel was gedoofd.
Om negen uur in den avond
was Dtiringhoffen uit doctor
Oiersbergs sanatorium thuisgeko
men. Zonder het eenvoudige
avondeten aan te raken, dat zijn
hospita voor hem had klaar gezet,
vraagstuk der rentelooze Staats
leeningen, dan zijn er twee me
thodes om de Nederlandsche
staatsschuld om te zetten van
een rentegevende in een rente
looze.
In de eerste plaats is het
althans theoretisch denkbaar,
dat de wetgever de rentevoet der
staatsleeningen gaat afschaffen
met ingang van een bepaalden
datum, hetgeen dus ook geldt
voor de loopende leeningen.
Het spreekt vanzelf, dat deze
handelwijze fnuikend zou zijn
voor ons staatscrediet, speciaal
in het buitenland, aangezien een
groot deel onzer nationale obli
gaties in buitenlandsche brand
kasten zijn ppgeborgen maar ook
zou het schandelijk onbillijk zijn
tegenover hen, die dergelijke
schuldbrieven te goeder trouw
hebben genomen en zich nu van
hun inkomen daaruit beroofd
zien, terwijl anderen, die de staat
niet aan het benoodigde geld
hebben geholpen, maar hun con
tanten in andere effecten hebben
belegd, geenerlei nadeel onder
vinden.
Aangenomen mag dan ook
worden, dat deze methode niet
zal worden gevolgd, maar dat
de overheid geleidelijk de rente-
gevende leeningen zal aflossen
met geld, dat het renteloos zal
hebben geleend.
Tegen versterkt aflossen der
rentegevende leeningen bestaat
geen enkel bezwaar, indien men
althans de hand houdt aan de
data, welke in verschillende lee-
ningwetten zijn vastgelegd en wat
het rentelooze leenen betreft,
iedereen begrijpt, dat er niet veel
Nederlanders zullen zijn, die
vrijwillig hun geld renteloos zul
len uitleenen, zoodat we thans
tot de kern der zaak zijn geko
men, n.l. dat de staat een aan-*
tal menschen zal dwingen hun
geld aan hem af te staan.
Wat zijn van dit optreden de
voordeelen en wat de nadeelen?
Het voordeel kan kort worden
samengevat als volgtDe staat
behoeft geen groot bedrag aan
rente te betalen en kan dus zijn
belastingen met een zelfde be
drag verlagen.
was hij aan zijn werktafel gaan
zitten om te schrijven en hij
schreef maar steeds verder, hoe
wel het middernachtelijk uur reeds
lang voorbij was. Een groot
aantal kleine papiertjes, waarop
kortere of langere aanteekeningen
of ook wel haastig daarop neer
geschreven scheikundige formules
stonden, lag naast hem opgehoopt
en hij gebruikte deze thans oogen-
blikkelijk om er één groot samen
hangend geheel van te maken,
Dat hem deze bezigheid niet
gemakkelijk "Viel, openbaarde zich
even duidelijk in de zonderling
vermoeide, afgematte uitdrukking
op zijn bleek, mager gezicht, als
op de wijze, waarop hij telkens
met de hand 'langs zijn voor
hoofd streek en van tijd tot tijd
gedurende enkele minuten schijn
baar doodelijk uitgeput in zijn
stoel achterover leunde.
Maar ondanks dit alles gaf hij
zijn arbeid niet op en telkens na
zulk een korte, klaarblijkelijk half
onvrijwillige rustperiode woelden
zijn vingers weer des te haasti
ger in de kleine briefjes, vloog
zijn pen weer des te sneller over
het zacht ritselende papier.
Van een kerktoren in de om
geving klonken twee doffe slagen;
toen had hij eindelijk de laatste
pennestreek oppapier gezeten viel
Een belastingverlaging is dus
het voordeel, waartegenover een
indirecte belastingverhooging
staat voor hen. die verplicht
worden renteloos geld te leenen
aan den staat.
Hiertegenover staan als nadee
len, dat het buitenlandsch kapi
taal zich zal terugtrekken en
weinig lust zal gevoelen, rente
looze obligaties te koopen. Bo
vendien zal ook het vertrouwen
in ons land een flinke knauw
krijgen en onze positie op de
internationale geldmarkt, die hoe
langer hoe meer van groot be
lang wordt, zal daarvan uiteraard
den terugslag ondervinden.
Doordat het buitenland wordt
uitgeschakeld—dat kan immers
niet gedwongen worden tot het
n:men van rentelooze schuldbrie
ven—moet het renteloos te leenen
bedrag geheel door Nederland
worden opgebracht.
Zij die hiervoor in de termen
vallen, zullen dus kapitaal moe
ten vrijmaken, door het b,v. te
onttrekken aan het bedrijfsleven,
dat toch al met een aanmerkelijk
kapitaalgebrek heeft te kampen.
Daar komt nog bij, dat, als de
staat besluit, geen rente te betalen
aan hen, die hem aan geld heb
ben geholpen, toen hij dit noodig
had in 't groot, hij ook geen rente
zal moeten betalen aan zijn an
dere crediteuren. En dan denken
wij allereerst aan de houders der
postspaarbankboekjes, die toch
ook hun bespaarde geld tegen
rente aan Vadertje Staat leenen.
Nu is het natuurlijk niet de
bedoeling, dat de staat ook de
rentebetailng staakt op de spaar
gelden van zijn postspaarbank-
klantjes, maar vragen wij ons af
waarom dan wel die strenge
maatregelen tegen hen, die een
deel van hun vermogen aan de
staat leenden.
Nu lezen wij weliswaar in een
artikel in de „Tijd" van den
geestelijken vader der rentelooze
staatsleeningen prof. dr. J. A.
Veraart: „Het is thans toch een
lang niet zeldzaam voorkomend
verschijnsel, dat iemand vors'elijk
leeft jaar in, jaar uit, door het
eenvoudige feit, dat de staat in
tijden van de grootste crisis van
hij met een diepe zucht tegen de
harde houten leuning van zijn
stoel aan.
.Klaar!" mompelde hij half
binnensmonds en na verloop van
een minuut voegde hij er met
een tweede zucht, die uit het
diepst van zijn hart scheen te
komen, aan toe„God zij dank
klaar!"
Hij rangschikte de beschreven
vellen papier zorgvuldig, trok de
schuiflade van zijn werktafel open
en deponeerde ze daarin. In deze
la bevonden zich bovendien nog
verscheidene met een korrelig wit
poeder gevulde fleschjes. Het
eene na het andere haalde Dti
ringhoffen er uit te voorschijn en
bekeek ze bij het armoedige
schijnsel der lamp langen tijd
met zulk een liefdevolle opmerk
zaamheid, zooals een vrek zijn
heimelijk bijeengeschraapte schat
ten of een pronkzieke vrouw haar
schitterende brillanten zou bekij
ken. Plotseling echter schudde
zijn lichaam in koortsachtige ril
lingen en het scheelde maar wei
nig, of het glas dat hij in de hand
hield, was aan zijn bevende vin
gers ontglipt.
Toen sloot hij de schuiflade
weer en stond op. Maar zijn voeten
dreigden hem hun dienst te wei
geren en hij moest zich met beide
het volksbestaan ten behoeve van
dit volksbestaan schulden heeft
moeten maken."
Maar dan zouden wij toch in
alle bescheidenheid willen op
merken, dat toch ieder Nederlan
der in die benarde tijden met
vreugde en dankbaarheid in zijn
krant las, dat het beroep van den
staat op het kapitaal van zijn
burgers niet tevergeefsch was
geweest en dat duizenden weer
bereid waren geweest tegen den
algemeen-geldenden rentevoet den
staat hun spaargelden te leenen.
Wij zouden nog verder willen
gaan en den wensch uitspreken,
dat ons land nog veel meer in
woners had die vorstelijk konden
leven van hun effecten, want nog
nooit is een kapitaalkrachtige
bevolking tot nadeel geweest
van een land.
Dit besef mag nog wel eens
met nadruk worden gezegd, want
uitingen, als die van prof. Veraart
zijn daarom zoo buitengewoon
gevaarlijk, omdat zij iu de hand
werken het proces, dat reeds ja
ren bezig is zich te voltrekken:
De uittocht van vermogende
Nederlanders naar Zwitserland,
Frankrijk en andere landen, waar
dergelijke melkkoetjes met open
armen ontvangen worden, niet
zoozeer om hun persoon,«tan wel
om hun kapitaal.
Laten wij dit proces niet in
de hand werken en daarom niet
meedoen aan het gevaarlijke
plannetje der rentelooze staats
leeningen.
Kort en goed komt dit immers
hierop neer, dat een aantal ver
mogende Nederlanders een nieuwe
zware belasting wordt opgelegd,
waardoor de bestaande belastin
gen iets kunnen worden ver
laagd.
En gesteld al, dat werkelijk een
verplaatsing van den belasting
druk zou moeten geschieden in
de richting van verzwaring van
dien druk op de groote vermo
gens, dan lijkt het ons nog beter
om deze maatregelen rechtstreeks
en openlijk door te voeren, dan
langs den omweg der rentelooze
leeningen. Een goede finantieele
reputatie van Nederland in den
vreemde is ook wat waard.
handen aan de stoelleuning vast
houden om op de been te blijven.
„Het gaat niet meer", mom
pelde hij met kleurlooze lippen,
liet—gaat niet—meer 1 Ik—
moet—rusten—rusten—
Hij blies de lamp uit en zocht
in het donker tartend den weg
naar zijn bed, daarbij voortdurend
steun zoekend op stoelleuningen.
„O mijn hoofd klonk
het eenmaal zacht steunend van
zijn lippen. Toen viel hij ge
kleed op de kussens en van de
plek, waar hij lag, klonk het na
een korte pauze wederom door
de diepe, nachtelijke stilte van
het vochtig kille vertrek„God
zij dank mijn werk is gereed 1"
Toen de vrouw van den deur
waarder haar huurder den vol
genden dag koffie wilde brengen,
kreeg zij op haar herhaald klop
pen geen antwoord en toen zij
daarop eindelijk, door een bang
voorgevoel vervuld, zonder het
gebruikelijke „binnen" de deur
van zijn kamer opende, sloeg
haar de schrik zoo om het hart,
dat zij bijna het ontbijtserviesuit
de hand had laten vallen.
„Lieve hemel, mijnheer Dü-
ringhoffen, wat is er dan toch met
u gebeurd?" riep zij in haar
eerste hevige ontsteltenis. „U ziet
9^" Indien U een advertentie
in een of ander blad wenscht
te plaatsen, kunt U dit door
middel van ons bureau doen
zonder prijsverhooging,
met besparing van moeite
en portokosten.
Aanbevelend,
Adm. Breskensche Courant
VAN POSTDUIVEN.
Door den Bond van Postduiven-
liefhebbers te Schoondijke werd
op23en24 Jan. j.l, haie leien-
toonstelling van duiven gehouden
op de bovenzaal van den heer
J. M. Bruijnooge te Schoondijke.
Een honderdtal duiven waren
tentoongesteld. De zaal was hier
voor bijzonder geschikt doorzijn
goede verlichting. Voor deze ge
legenheid was er aardig versierd,
zoodat het geheel een zeer goede
aanblik gaf.
Als keurmeester trad op den
heer Veirman van Wachtebeke.
De dieren waren naar hun kleur
geklasseerd, maar het was toch
een zware taak, de prijswinners
aan te wijzen, daar over het
geheel mooie dieren waren in
gezonden. De prijzen werden
als volgt toegekend
le klasse: oude doffers blauw.
Ie prijs A. P. Haartsen, 2e A.
Jansen, 3 J. M. Bruijnooge, Z Eerv
Vermelding P. Dobbelaere en J.
Roofak Kruisdijk E V.
2e klasse blauwe duiven,
le A. de Pauw, Kruisdijk, 2e
Iz. Avot Groede, Z E V J. Roo
fak Kruisdijk, E V J. de Hullu en
Iz. Schijve.
3e klasse blauwekras doffers.
le Gebr Ras Kruisdijk, 2e P.
Dobbelaere. 3e A. van Gijs te
Breskens, Z E V P. Dobbelaere,
A. van Gijs Breskens, F. de Blok
E V.
4e klasseblauwkras duiven.
le Iz. Jansen Biervliet, 2e iz
Avot Groede, F. de Blok en J.
er bepaald net uit als de dood
in levenden lijve 1"
Nog steeds lag Valentin vol
ledig gekleed op zijn bed en de
vaalgrijze, sombere morgensche
mering, die door het venster op
zijn vermagerd gezicht viel, ver
leende aan deze scherpe, ener
gieke trekken een uitdrukking, die
werkelijk aan een doode deed
denken.
Bij de woorden van zijn wak
kere hospita, opende hij met
zichtbare inspanning de donker
omschaduwde oogen en zijn lip
pen, die juist nog de diepe lijdens-
trekken van een hevige lichame
lijke pijn vertoond hadden, plooi
den zich thans weer tot den
ouden, vriendelijken glimlach.
„Ik heb wat lang gewerkt en
ben', naar het schijnt, met mijn
kleeren aan, in slaap gevallen",
zeide hij op vermoeiden toon.
„Het is al laat niet waar?-'
„Wel de hemel moge geven,
dat het nog niet te laat is, mijn
heer Dtiringhoffen", meende de
brave vrouw, die nu eenmaal alles
wat haar op het hart lag, moest
uitspreken. „Hoe is het toch
moge'ijk, dat een mensch zich
zoo volkomen te gronde kan
richten.
(Wordt vervolgd.)