ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Wie wordt oud?
Algemeene Tentoonstelling
Geen Geweten.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
franco per post f 1,40
A d v e r t e n 11 e p r (j s v a n 1 5 regels 75 cent
Drukker-Uitgever
J. C. LE BLEU
voorheen E. BOOM—BLIEK
Abonnements-Advertentles zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
TNO.,021D BRESKENS p?$'9ro
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
35e Jaargang
Woensdag 20 Januari 1926
Nummer 3097
Het sterftecijfer wordt nagenoeg
overal en vooral ook in Neder
land hoe langer hoe kleinereen
eeuw geleden stierven er jaarlijks
30 personen op iedere HOO in
woners, tegenwoordig nauwelijks
15. De menschen worden dan
ook ouder of, beter gezegd, er
worden meer menschen oud dan
vroeger.
Bij de eerste volkstelling hier
te lande in 1830, waren er 61187
mannen en 73303 vrouwen, te
zamen 134490 personen op den
leeftijd van 65 tot 84 jaar, 2026
mannen en 2751 vrouwen, samen
4741 personen van 85 jaar en
ouder op een bevolking van
2613478 inwoners, derhalve op
1000 inwoners waren er ruim 51,
die 65 tot 84 en 1,8 die 85 jaar
of ouder waren. Latere volks
tellingen toonen aan, dat het
aantal ouden van dagen absoluut
en relatief voortdurend toeneemt.
Wij weten, dat ook in den te-
genwoordigen tijd de 85-jarige
ouderdom niet de leeftijdsgrens
is. Nu en dan leest men van hon
derdjarigen ook in ons land, hoe
wel zulke gevallen toch altijd tot
de zeer groote zeldzaamheden
behooren. Het is bijna een vaste
gewoonte geworden bij het ver
melden van hèt overlijden van
zulke personen er bij te voegen,
dat zij hun lang leven te danken
hebben aan de een of andere
meer of minder bijzondere levens
wijze, soms van vrij zonderlingen
aard en in tegenspraak met het
geen menigeen zou willen ver
onderstellen. In het algemeen
verdienen zulke vertelsels en be
weringen weinig geloof. Het kan
waar zijn dat een honderdjarige
een sterke rooker was, dat hij
geregeld alcohol gebruikte, dat
hij veel vleesch at, dat hij nooit
gerookt heeft, dat hij geheelont
houder was, dat hij vegetariër
was, dat hij in alles onmatig
was, of dat hij iemand was, met
een zeer soberen levenswandel
een conclusie valt er niet uit te
rekken.
Twee dingen blijken er echter
53.
ROMAN VAN
RE1NHOLD ORTMANN.
De jonge vrouw was er klaar
blijkelijk niet meer op voorbereid
geweest, thans nog bezoek te
ontvangen, want zij had haar
japon reeds met een zeer elegante,
lichte kimono verwisseld, waar
van de lange sleep, zachtjes over
het tapijt ruischte, terwijl de
wijde, in een punt eindigende
mouwen bij iedere beweging haar
prachtige, blanke armen zichtbaar
lieten worden.
Terwijl zij zelf op een van de
kleine divans plaats nam, wees
zij met een onverschillige hand
beweging op een in haar nabij
heid staande fauteuil. Arrois
aarzelde echter nog met zicht
bare besluiteloosheid aan haar
uitnoodiging gevolg te geven.
„Het lag in mijn voornemen je
man te spreken", antwoordde hij.
„Wat ik hem te zeggen heb, kan
ik slechts persoonlijk en onder
vier oogen met hem behandelen".
„Ah, dan wil ik natuurlijk niet
verder bij je aandringen. Maar is
met zekerheid uit. In de eerste
plaats, dat nimmer één enkele
factor oorzaak is geweest van
een lang leven en dat het daar
om niet noodig is het levendier
ouden van dagen te bestudeeren
om er, zooals men vroeger waande
'n middel in te vinden tot navol
ging. In de tweede plaats, dat
evenmin een schijnbaar sterke
constitutie of het leven onder
min gunstige omstandigheden be
hoeft te doen wanhopen in een
lang leven. Merkwaardig in dit
opzicht is het leven van Luigi
Di Cornaro, een Venetiaansch
edelman, doch in zijn jeugd reeds
van zijn goederen beroofd. Of
schoon van een zwakke gezond
heid schreef hij 4 verhandelingen
in zijn 86, 88, 90 en 95ste le
vensjaar „Over de voordeelen
van een matig leven of de kunst
om honderd jaren oud te worden".
Dit werkje is in vele talen over
gezet, hier te lande verscheen het
in 1843.
Ten einde niet langer gebon
den te zijn aan toevallige voor
beelden, heeft een statisticus,
Alfred von Lindheim in 1909 te
Weenen een uitgebreid onderzoek
ingesteld naar het leven en de
levensomstandigheden van een
groote reeks personen van 80
jaar oud en ouder.
Alle gasthuizen en verblijfplaat
sen van mannelijke en vrouwe--
lijke grijsaards te Weenen zijn
nagegaan en daarenboven zijn aan
tal van particulieren, die den
leeftijd van 80 jaar hadden be
reikt of overschreden, lijsten ter
invulling toegezonden, zoodat ten
slotte omtrent niet minder dan
705 hoog bejaarden inlichtingen
zijn verkregen. Afgezonderd wer
den de antwoorden, die tenge
volge van zwakzinnigheid van de
ondervraagden geen vertrouwen
verdienden.
Dat een zeer groot aantal de
zer onderzochten veel ouder dan
80 jaar was, bewijst de omstan
digheid, dat het gemiddelde van
aller ouderdom 85'/2 jaar was.
Uit dit onderzoek bleek het
volgende
Onder de oudjes komen veel
meer vrouwen dan mannen voor.
De schrijver noemt als misschien
je tijd zoo kostbaar, dat je niet
eens een paar vluchtige oogen
blikken over hebt, om mij bezig
te houden
„Het ontbreekt mij daartoe in
derdaad aan tijd en lust, lieve
Edith! En je verliest er niets bij;
want je zoudt vandaag een wei
nig amusant gezelschap in mij
hebjben".
„O, wat dat betreft, ik heb er
mij langzamerhand aan gewend
niet te veeleischend te zijn. Ik
ben toch sinds bijna een jaar
getrouwd, mijn vriend 1"
„Je schijnt werkelijk geneigd
te zijn tot schertsen. Het is
jammer, dat ik momenteel niet
in de gemoedsstemming ver
keer, daarvan tejprofiteeren".
„Ben je werketijk zoo slecht
geluimd, mijn arme Siegmund?
Weet je wei, dat ik onder zulke
omstandigheden de toevallige af
wezigheid van den professor bijna
als een bijzonder geluk zou willen
beschouwen".
„Als een bijzonder geluk in
hoe verre
„Wel, twee menschen, die in
een zelfden kwaden luim ver-
keeren, plegen gewoonlijk niet
heel veel met elkander op te
schieten, vooral, wannéér een
van beiden den ander de stem-
een der meest belangrijke resul
taten van zijn onderzoek, dat 80
pCt. van al deze personen aan
de moederborst waren gevoed.
De meesten hunner waren zoo
lang mogelijk aan den arbeid of
in hun zaken geblevendoor-
eengenomen waren zij 68 jaar
oud, eer zij stil gingen leven.
Over het algemeen hadden zij
zich gelukkiger gevoeld, toen zij
nog in hun werk waren. Hoewel
de meesten van het land kwamen,
kon toch niet gezegd worden,
dat het verblijf aldaar zoo bij
zonder gunstig was.
Het bleek, dat het gehoor min
der door ouderdom had geleden
dan andere zintuigen slechts 25
pCt. hoorde bepaald slecht, ter
wijl 50 pCt. slecht van gezicht
was. Dooreengenomen had elk
nog 6 tanden of kiezen 83 pCt.
waren slecht ter been of overi
gens moeilijk in hun beweging.
Allen aten vleesch en dronken
gaarne een borrel, ook zelfs de
vrouwen. Onder de mannen was
er geeneen, die niet rookte. De
meerderheid dezer oudjes had
eenopgewekte gemoedsstemming,
zelfs diegenen die onder zware
zorgen gebukt gingen.
Hoewel velen allerlei ziekten
hadden doorstaan, scheen dit
geen invloed van beteekenis te
hebben nagelaten op hun levens
kracht. Als een algemeene con
clusie kan derhalve uit het over
zicht worden opgemaakt, dat
absoluut geen bijzondere omstan
digheden bij deze ouden van da
gen te voorschijn treden en die
als oorzaak van hun lang leven
kunnen worden opgeteekend. Nog
veel minder blijken allerlei zon
derlinge middelen en soms te
gennatuurlijke of mistieke kunsten
in het werk te kunnen worden
gesteld, om een hoogen leeftijd
te bereiken. Ook is meer of min
dere welstand niet van overwe
gende beteekenis, maar de meeste
kans om oud te worden hebben
die personen, die afstammen van
ouders, die zelf ook oud gewor
den zijn, die door hun moeders
gezoogd en zelf een geregeld
huwelijksleven geleid hebben
en overigens matig hebben ge
leefd, doch die vooral hun tijd
ming heeft bedorven".
„Wat moet dat beteekenen,
Edith Wil je daarmee zeggen,
dat ik zoo iets op mijn geweten
heb
„Misschien I Maar jij verkeert
immers in de gelukkige positie,
dat je je daarvan verder niets
behoeft aan te trekken. Wanneer
men vrij en onafhankelijk is zoo
als jij, dan kan men gemakkelijk
over zulke onverschillige dingen
heenstappen, zooals bijv. de
ontevredenheid van een schoon
vader".
Nog een oogenblik bleef ArtoiB
besluiteloos staan, toen legde hij
zijn hoed op een stoel, schoof
een fauteuil dicht bij Edith's
divan en liet zich met een zucht
daarin neervallen.
,Je spotternij is voor mij be
wijs genoeg, dat je iets vermoedt
van de aanleiding van mijn bezoek
aan den professor", zeide hij, zijn
stem voorzichtig dempend: „En
je zinspelingen op je man zijn
stellig niet zonder bepaalde be
doeling. Laat ons dus open
hartig met eikender praten".
„Zooals je wilt I Maar ik ver
klaar je nogmaals, dat ik niet
nieuwsgierig ben, je geheimen te
vernemen en dat het volstrekt
niet in mijn bedoeling lag, ver
niet in ledigheid hebben door
gebracht, of al te vroeg zich aan
den arbeid hebben onttrokken.
Met vette letters laat de schrij
ver aan het slot zijner beschou
wingen drukken, de alpha en de
omega, de schering en inslag van
alles wat deze personen getuigen,
is arbeid. Allen hebben tot op
hoogen leeftijd gewerkt en de
genen, die het langst hebben
volgehouden, zijn de beste onder
hun tijdgenooten. In de gestich
ten en armhuizen zijn de ver
pleegden, die nog gedeeltelijk
met eigen werk den kost moeten
verdienen, voor zich zelf het ge
lukkigste en houden zich het
best.
Op een punt, dat Lindheim
niet vermeld wil ik de aandacht
vestigen. Wanneer iemand be
trekkelijk vroegtijdig zijn werk
neerlegt en dan niet oud wordt,
of zoo hij wel oud wordt, dan
in slechter conditie verkeerd dan
andere lieden van gelijken leeftijd,
dan is het niet geoorloofd de
oorzaak daarvan toe te schrijven
aan niet werken en zeker niet
aan luiheid.
Het is zeer goed mogelijk, zelfs
waarschijnlijk, dat de afname der
levenskrachten er toe leidt het
werk neer te leggen en in die
gevallen is het geheel onjuist de
mindere kracht aan het niet ver
richten van arbeid toe te schrijven.
Dit doet echter niets af aan de
juistheid der concluslie Arbeid is
een levensvoorwaarde, en de
woorden van Kamer, die als mot
to boven dit artikel schreef„Een
lui mensch wordt niet oud I"
kunnen ons als richtsnoer dienen.
Ingezonden Mededeeiing.
Tegen Slapeloosheid
Overspanning, Gejaagdheid, Prik
kelbaarheid, en Examenvrees, ge
bruikt men met het beste resul
taat de Zenuwstillende en Ze
nuwsterkende Mijnhardt's Ze
nuwtabletten. Glazen buisje 75
ct. Bij Apoth. en Drogisten.
trouwelijke mededeelingen van je
te verlangen.
„Een tamelijk overbodig voor
behoud, naar het mij wil voor
komen, lieve Edith", antwoordde
hij eenigszins geprikkeld. ,Dus
ter zake I Ik verkeer helaas heele-
maal niet in een positie, om over
de ontevredenheid van mijn
schoonvader als over voor mij
iets onverschilligs heen te stap
pen, want ik ben nog nooit zoo
zeer op hem aangewezen geweest,
als op dit oogenblik",
„Nu, de professor is niet van
steen I En wanneer het nu niet
bepaald geld is, dat je van hem
wenscht te ontvangen
„Maar natuurlijk is het geld I
Wat zou het bij den aard onzer
betrekkingen anders kunnen zijn",
„Dan kan ik je werkelijk ai
heel weinig uitzicht openen op
de verwezenlijking van je wen-
schen. Juist op dit eene punt
mag je geen hoop meer koes
teren want je zult geen penning
meer van hem krijgen".
„Vanwaar heb je die zekerheid,
Edith
„Uit zijn eigen mond. En dat
het hem ditmaal ernst is met
zijn voornemen, daarvoor kan ik
je borg staan".
„Dan heb ik mij buiten mijn
VAN POSTDUIVEN,
gehouden op 17 Januari 1926,
door „Getrouwe duif" te Cadzand.
Klasse 1, blauwe doffers.
Ie prijs R. van de Voorde te
Sluis, 2e Iz Baas Sluis, Eerv.
verm. D. Koster Dz. Breskens.
Klasse 2 blauwe duiven
le D. Koster Breskens, 2e E.
Baert Sluis, Z Eerv. verm. J. P.
Duste Oostburg.
Klasse 3 blauwkrasdoffers
le R. van de Voorde Sluis,2e
2e Iz. le Roy Zuidzande, 3e I.
Sanders Sluis, 4e en 6e M. A.
Mabesoone Oostburg en Z E V.
5e A. de Baets Sluis, E V. P.
Robesin Cadzand.
Klasse 4 blauwkrasduiven
le en 3e R. van de Voorde, 2e
lz. Sanders beiden te Sluis,4e P.
M. van Iwaarde Cadzand.
Klasse 5 gem. kleurendoffers
le B. P. de Ridder Cadzand,
R. van de Voorde Sluis, 3e D.
Koster Breskens, 4e P. Vasseur
Cadzand, 5e F. Yntema, Z E V
J. P. Duste beiden Oostburg en
E V, E. Baert Sluis.
Klasse 6 gem. kleurenduiven
le P. M. van Iwaarde Cadzand,
2e lz, Sanders Sluis, 3e Joz.
Becu en E V B. P. de Ridder
beiden Cadzand.
Klasse 7 blauwe doffers (jonge)
le Ph J. Duinker Draaibrug.
Klasse 8 blauwe duiven (jong)
le D. Koster Breskens, 2e P.
Vasseur, ZE V, P. Faas beiden te
Cadzand.
Klasse 9 blauwkrasdoffers
le Gebrs Porreij Cadzand, 2e
L. Dhondt, 4e lz. Baas, 5e Ch de
Meijer allen te Sluis, 3e P. Faas
Cadzand, Z E V, M. A. Mabe
soone Oostburg.
Klasse 10 blauwkrasduiven
le Abr Risseeuw, 2e F. Ynte
ma, beiden Oostburg, Z E V, A.
Aalbregtse Zuidzande.
11e klase gemengde kleurdoffers!
le Ph. J. Duinker Draaibrug,
2e R. v d Voorde Sluis, 3e P.
M. van Iwaarde, Cadzand, Z E
V C. A. de Pauw Oostburg.
weten wederom zijn ongenoegen
op den hals gehaaldik kan mfl
natuurlijk wel voorstellen, waar
door. Maar hij zal tenslotte toch
wel voor rede vatbaar zijn, vooral
wanneer jij een goed woordje
voor me doet, Edith I"
„Verwacht in 's hemelsnaam niets
van mijn hulp. Reeds bij mijn
eerste poging hemgunstigerjegens
jou te stemmen, heb ik een heel
ondubbelzinnige en onaangename
weigering gekregen. Hij weet,
dat je groote verliezen bij het
spel hebt geleden en het zal hem
ditmaal des te gemakkelijker
vallen den onverbiddelijke te
spelen, omdat hij volgens mijn
stellige overtuiging het plan heeft
er onvoorwaardelijk een einde
aan te maken".
„Er een einde aan te maken
vroeg Artois en de ontsteltenis
teekende zich voortdurend scher
per op zijn gelaat af. „Wat moet
dat nu weer beteekenen
„Wanneer ik aan zijn woorden
de juiste beteekenis gegeven heb
en een misverstand is nauwe
lijks denkbaar dan wacht hij
met een zeker ongeduld op de
een of andere gelegenheid, om
zijn handen geheel van je terug
te drukken en Ingeborg weer
bij zich in huis te nemen.
(Wordt vervolgd.)