Ijsvermaak ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Leven en dooi verzachtiiiiiiii geneest Geen Geweten. geeft ruwe huid BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementspr jjs per drie maanden f 1.25 franco per poit f 1,40 Ad vertentlepr(js van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK TNo.,02T BRESKENS p°7»$;° Abonnements-Advertentles zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot u 11 e r 1 jj k Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 35e jaargang Woensdag 9 December 1925 Nummer 3087 Dt Amerikaansche levensver zekeringsexpert, Dr. Hoffman, heeft onlangs op het verband gewezen, dat er tusschen zelf moord en den economischen toe stand der maatschappij bestaat. In Amerika komen jaarlijks tus schen de 12000 en 15000 zelf moorden voor. Het cijfer is voor '24 15,3 per 100,000 zielen. In 1908, een jaar van zware de pressie, was dit cijfer echter 21,5 en in 1919 en 1920, toen er ook door Amerika een goudstroom ging, slechts 12,3. Nu is de waarheid, die zich hierin uit spreekt, dat oeconomische, finan- tieele zorgen, armoede, maar nog meer de druk dier zorgen, op gevaarlijke wijze den levenslust aanvreet en ten slotte een de- pressie-toestand schept, waarin de natuurlijke drang naar levens behoud niet meer tegen den voort- durenden druk der zorgen en het wanhopig uitzicht, dat zich daar uit ontwikkelt, op kan en ten slotte den strijd opgeeft, wel voor niemand onzer een nieuwe waarheid. De meesten hebben wel zelf aan den lijve, zij het dan gelukkig niet in die mate, het fnuikende, het krachtroovende en neerdrukkende van finantieele zorgen en beslommeringen ge voeld. Maar niettemin hebben de meesten zeker niet geweten, dat dit verband zoo in cijfers aan toonbaar was. Toch is het goed, bij deze ge deeltelijke verklaring van den zelfmoord niet te blijven stilstaan, omdat ze wel wat eenzijdig het licht laat vallen op oeconomische factoren en daardoor den ver keerden indruk vestigt, als zou 's menschen leven en zijn gees telijk zijn geheel en alleen, of althans zoo goed als geheel, on der invloed staan van economi sche factoren en de strijd om het maatschappelijk bestaan, de eenige zijn, dien de mensch te strijden heeft, de eenige al thans, die hem dermate aanpakt, dat hij het opgeeft, als zou dus maatschappelijk welzijn het voor naamste zijn en de mensch zich daarin in hoofdzaak, ondanks alle franje van godsdienst en kunst en wetenschap en alle hoo- ger en fijner zielleleven, niet on derscheiden van het dier, dat in het diepste der zaak de voldoe ning zijner lichamelijke behoef ten de groote alles overheer- schende drang in ons leven zou zijn. Ongetwijfeld is de beteeke- nis en de kracht van dezen drang niet weg te denken en moet zij niet onderschat worden. Ons zui ver lichamelijk leven is de on ontbeerlijke basis van ons gees telijk leven. En in den uitersten nood, wanneer het om ons zelf behoud gaat, kan zeker die drang voor een oogenblik alles over- heerschen en grijpen we naar het stuk brood, naar elk middel, dat ons van den dood redden kan als een wild dier naar zijn prooi, al toonen dan de gebeurtenissen, die zich bij schipbreuken en groote rampen afspelen, dat de mensch zich ook in oogenblikken van direct levensgevaar nog door andere gedachten dan de zuiver dierlijke, door liefde, opoffering, zelfs wellevendheid kan laten be- heerschen. Maar al is dan in de zen uitersten nood de zuiver dierlijke drang naar zelfbehoud ongetwijfeld vaak overheerschend, dit wil toch noch niet zeggen, dat deze drang, de zorg voor ons lichamelijk en maatschappe lijk welzijn ook ons leven over- heerschen en in de laatste instan tie de basis vormen van ons denken en voelen, en van onzen levenstrijd en ons leven. Tegen de verklaring, door Dr. Hoffman van den zelfmoord gegeven, pleit reeds het verschijnsel, dat in de jaren van voorspoed na den oorlog in Amerika toch het aan tal zelfmoorden in de hoogere standen is toegenomen en er naar verhouding bij de rijkeren meer zelfmoorden voorkomen dan bij de armen. Dit bewijst dus al dadelijk, dat niet directe armoede de oorzaak van den zelfmoord is. Wanneer we ook den grooten in vloed van oeconomische factoren aannemen, moeten we veeleer aan finantieele zorgen dan aan 43. ROMAN VAN REINHOLD ORTMANN. Met een lichte mengeling van geestdrift en weemoed sprak hij over hooge jeugdidealen, welker verwezenlijking doorslechts wei nig uitverkorenen onder ons stervelingen wordt beleefd over de trotsche jongetingsdroo- men, waarvan er in het leven geen enkele in vervulling gaat en over het duizendmaal beschei dener levensdoel, waarmee de volwassen man zich pleegt te vreden te stellen, trotsch en gelukkig, wanneer 't- vergund is, tenminste dit doel te bereiken. „Maar u moet daarom niet gelooven, juffrouw Wallroth", voegde hij er glimlachend aan toe, dat ik ook reeds al mijn hoogvliedende idealen begraven heb. Ik heb zelfs éen ideaal, dat dag en nacht al mijn gedachten in beslag neemt en dat ik slellig niet zoo gauw afvallig zal wor den. Ik heb het weliswaar tot nu toe als een diep geheim be handeld en nog tegen niemand daarover gesproken maar u zult het naar ik hoop aan niemand verraden, als ik u beken, dat ik met een brandende eerzucht be zield ben,|die mij geen oogenblik rust laat. Ingeborg glimlachte ongeloovig, terwijl zij vroeg .Met een bran dende eerzucht u, mijnheer Düringhoffen ,Ja zeker", verklaarde hij ijverig, met die eerzucht, eenmaal onder de weldoeners der menschheid gerekend te worden al is het dan ook maar onder de kleine, die men bij voorkomende gele genheden met vriendelijke waar deering noemt. Sinds jaren houd ik mij al bezig met proefnemin gen om een geneesmiddel te vinden, dat dewerkingvan chinine en morfine in zich vereenigt, zonder den nadeeligen invloed, dien beide stoffen afzonderlijk op het menschelijk organisme uit oefenen. Zekere ontdekkingen van uw vader hebben mij te zijner tijd de eeiste opwekking daartoe gegeven en hoewel ik nog in de verste verte mijn doel niet bereikt heb, toch hebben mijn pogingen reeds verschillende verrassende resultaten opgeleverd, die rijkelijk opwegen tegen alle aangewende moeite en zoovele onaangename teleurstellingen. .En als u nu werkelijk het rechtstreeksche armoede denken. Het is niet het gebrek, dat dien uitputtenden en vernietigenden invloed uitoefent, maar de dage- iijksche strijd. En die strijd gaat voor een groot deel niet tegen wat is, maar tegen wat dreigt. Het zijn de gevaren der toekomst, die ook veelal den zelfmoorde naar tot zijn lugubere daad bren gen. En dit verklaart ook, waar om de rijkeren, die meer te ver liezen hebben en minder onbe kommerd leven, meertot zelfmoord neigen dan armen. Maar het feit brengt ons tevens wat dichter bij de kern van het vraagstuk. Het is niet de armoede, het is ook feitelijk niet rechtstreeks de zorg, maar het is vooral de angst, die menschen tot de tegennatuurlijke daad van den zelfmoord drijft. En deze angst is niet enkel de angst voor finantieele of oecono mische moeilijkheden, maar de angst voor de toekomst, voor het toekomstige leven. Het is het niet meer op kunnen tegen het leven, dat ons in de toekomst niet anders dan ellende en leed schijnt te zullen brengen, dat soms arme ongelukkigen den dood doet zoeken. Maar deze angst moet wel zeer sterk zijn voor hij den natuurlijken levens drang overwint En men kan wel zeggen, dat hij feitelijk dan eerst overwint, wanneer hij 's menschen zielsgesteldheid tot een abnormale ontoerekenbaarheid heeft ver vormd. Het is natuurlijk, dat alle leed en daarmee ook den levensdrang aantast, zoodra het zich werke lijk in hevige mate en langdurig doet voelen. Maar tegen deze aantasting is de verwachting, de hoop, die ons allen eigen zijn, het natuurlijke tegengif. Die verwachting is daarom een nood zakelijk levensbestanddeel. En hoe sterker ze is, des te sterker zijn ook de levensdrang en de levenslust. Wie ouder is, heeft dat in eigen leven ervaren. Deze verwachting van nieuw en ander geluk sterft nooit. En de natuur lijke levensdrang blijft ook altijd zijn verzet tegen den dood hand haven. Maar de oudere, de oud- nieuwe geneesmiddel gevonden hebt, dan zult u op eenmaal een beroemd en rijk man geworden zijn niet waar?" Valentin Düringhoffen keek haar met verbaasde oogen aan, zoodat zij zich blozend over haar ondoordachte vraag schaamde. „Rijk herhaalde hij, neen, want het zou immers niet een van die uitvindingen zijn, die men terwille van eigen voordeel ge heim zou mogen houden. En beroemd Ik geloof het niet, juffrouw Wallroth hoewel ik er mij hartelijk over zou verheugen, beroemd te zijn. Maar ik kan mij, eerlijk gezegd, niet voor stellen, hoe ik mij met die nieuwe eigenschap „beroemd" zou moe ten gedragen. Hij lachte en zijn heldere, op gewekte lach werkte wederom aanstekelijk op zijn jonge be geleidster. Zij begonnen thans over iets anders te spreken maar het denkbeeld, hoe prettig het moest zijn, wanneer Valentin Düringhotfens naam op zekeren dag op aller lippen lag, liet In geborg niet meer los en hield haar nog steeds levendig bezig, toen hij zelf zijn nieuw genees middel met alle hoopvolle ver wachtingen, die daaraan verbon den mochten zijn, oogenschijnlijk gewordene, voelt toch niet meer dat hevige verzet tegen de doods gedachte als de jeugd. Dat ver klaart ook, waarom hij, die moe gestreden is en weinig verwach ting van het leven meer heeft, tengevolge van voortdurenden druk niet meer dien heftigen afkeer van den dood koestert, die de gezonde, krachtige, ver wachtende mensch van nature tegen den dood heeft. En wan neer nu toenemende angst voor wat nog gebeuren zal, of voor de leegheid, de eenzaamheid, de kou van de toekomst alle ver wachting gedood heeft, en het geestelijke evenwicht verstoord, dan kan het gebeuren, dat de dood als een bevrijding gaat lijken, als de belofte van een rust en de natuurlijke afkeer van dien dood, al wat leeft, van na ture eigen, niet meer gevoeld wordt. Het zijn niet enkel oeconomi sche factoren, die dezen geestes toestand te voorschijn roepen. Het is waarschnlijk in laatste instantie nooit de werking van dezen oeconomischen factor, die in de daad zich uitspreekt. Maar het is de tot waanzin geworden angst voor het leven, die den mensch in den dood kan drijven. En deze angst wordt door aller lei factoren buiten de oecono mische, door wroeging, allerlei zieleleed en zwaarmoedigheid gewekt. Ingezonden Mededeeling. reeds lang weer vergeten had. Het feestelijke middageten in de oude onderwijzerswoning was veel eenvoudiger, dan de dage- lijksche maaltijden aan professor Wallroth's tafelmaar Ingeborg herinnerde zich niet, dat een weelderiger diner haar ooit beter had gesmaakt. Spoedig na het eten wachtte hun nog een ver rassing, toen de jonge dominé van het dorp op bezoek kwam, om zijn ouden vriend en school kameraad hartelijk te begroeten. Regine snelde naar de keuken, waaruit al heel gauw verleidelijke koffiegeuren tot de aanwezigen doordrongen en het kleine gezel schap, dat daarna om de groote ronde koffiepot vereenigd zat met een schaal goudgele boter koeken daarnaast, lachte en schertste op zulk een zorgeloos opgewekten toon, alsof er niets dan louterfeeststemmingenzonne schijn op aarde bestond. Zoo snel was nog nooit een middag voorbijgegaan, zoo on verwacht was voor Ingeborg nog nooit de schemering ingevallen. De dominé werd door ambts bezigheden naar zijn bedehuis teruggeroepen en toen deze af scheid nam, hoorde Ingeborg dat Valentin Düringhoffen den vol genden dag reeds weer naar de Belangrijke Arbeid in de Provinciale Staten door Mr A. CRENA DE JONOH, Oud-Lid van Gedeputeerde Staten in Zuid-Holland. Zondag 8 November heeft in België de stemming plaats ge had voor de leden van de Prov. Staten. In den regel is de be langstelling voor de Staten-ver- kiezing niet groot, vooral in de grootere centra, waar wel meer politiek leven is, dat echter meer tot uitbreiding komt bij de ver kiezingen van de Kamer. In ons land hebben de Staten verkiezingen in zooverre een politieke zijde, dat de kiezer door zijn stem indirect invloed kan oefenen op de samenstelling der Eerste Kamer, wier leden, als bekend, door de Staten der Pro vincie worden gekozen. In België was dit vroeger niet 't geval, doch de wet van 29 Oct. 1920 geeft de opdracht aan de Provinciale Staten, een deel der leden van den Senaat, zooge naamde Provinciale Senatoren, te verkiezen, Dat de belangstelling hier te lande voor den arbeid der Staten en dus ook voor de verkiezing der leden grooter wordt, is zeer begrijpelijk. Tot omstreeks 1880 waren de Provinciale begrootingen weinig omvangrijk en bevatten zij, be halve de door de wet bevolene, geen uitgaven van belang. Toen de meerderheid in som mige Provinciën was gekomen in handen der vrijzinnigen, is dit veranderd en zijn door de meeste Provinciën nuttige werken onder nomen. Voornamelijk betrof dit aanleg en verbetering der waterwegen. In de Grondwet vindt men in Hoofdstuk IV, tweede afdeeling de macht en de taak der Prov. Staten aangegeven. Artikel 134 luidt„Aan de Staten wordt de regeling en het bestuur van de huishouding der Provincie over gelaten". Zeker is tot die taak te rekenen hoofdstad moest vertrekken. Hij had slechts twee dagen verlof kunnen krijgen en hij was te plichtsgetrouw, om ook maar een ondeelbaar oogenblik in verzoe king te komen zijn verlof eigen machtig te verlengen. Nauwelijks een kwartier na het vertrek van den dominé, hield ook de ouderwetsche equipage van het landgoed Lindow voor de onderwijzerswoning stil en thans viel ook voor Ingeborg aan een langer verblijf niet meer te denken. Een ernstige, bijna treurige stemming had zich op eens van allen meester gemaakt, die in het gezellige kamertje bijeen waren en iets van die vage vrees scheen hen terneer te drukken, die in de harten der menschen doordringt, wanneer men op het punt staat afscheid van elkander te nemen voor langen, onbepaalden tijd. „Wilt u als herinnering aan dezen dag tenminste niet een paar bloemen uit onzen tuin meenemen, juffrouw Wallroth vroeg Va lentin, toen zij na zijn moeder en zuster ook hem de hand tot afscheid reikte. Het is wel reeds tamelijk donker buiten, maar ik zie toch nog wel kans een bou- quetje voor u samen te stellen, zoo goed en zoo kwaad als het gaat. (Wordt vervolgd,J

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1925 | | pagina 1