algemeen NIEUWS- FN ADVERTENTIEBLAD VOOR zeeuwschvlaanderen
paul kruger/
Rust of arbeid.
Zenuw
tabletten
Mijn hardt
Geen Geweten.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprys per drie maanden f 1.25
franco per poit f 1,40
Advertentlepryavan 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
35e jaargang
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrydagmiddag 1 uur
Nummer 3069
arbeid en lichamelijke vermoeie
nis en de vermeerdering van ze
nuwinspanning, die het verschil
tusschen ons leven en dat van een
eeuw of driekwart eeuw geleden
karakteriseert. En hierdoor zijn
we besist in het nadeel. Maar
hierdoor ook is de rust veelal
noodzakelijker voor ons herstel,
dan Dr. Uzanne zal toegeven.
Er mogen menschen zijn, die aan
inspanning behoefte hebben en
deze inspanning moge soms ook
medicijn kunnen zijn voor som
mige halfzieken, de meesten van
ons lijden eer aan over- dan aan
onderspanning. En voor die velen
kan, ook al erkent men den
veelal verfrisschende invloed van
arbeid, rust een onontbeerlijke
voorwaarde zijn voor herstel of
voor het op kracht blijven.
Ingezonden Mededeeling.
Zenuwstillend—zenuwsterkend.
Buisje 75 ct.
1825, 10 Oct. 1925,
Zoo is dan welhaast de dag
aangebroken, waarop men in ver
van elkaar verwijderd liggende
deelen der aatde, de leden van
de Nederlandsche stam zich op
maken om te herdenken het
eeuwfeest van de geboorte van
de groote Zuid-Afrikaansche
staatsman Paul Kruger, van wie
Bismarck eenmaal getuigde dat
hij (Kruger), grooter staatsman
was dan Bismarck zelf.
De Oost-Indische compagnie
droeg in het jaar 1652 een harer
gezagvoerders, Jan van Riebuck,
een oud scheepsdokter, op, aan
de Kaap de Goede Hoop een
ververschingsstation te stichten.
Dat dit geen overbodige weelde
was blijkt wel uit het feit, dat door
gebrek aan versch vleesch en
groente, de sterfte op de com
pagnies-schepen buitengewoon
groot was, zoodat bijv. in No
vember van het jaar 1695, elf
schepen, die uit het moederland
bij de Kaap aankwamen, op de
heenreis 228 manschappen had
den verloren en bovendien in de
Kaap 687 zieken aan wal zetten.
„Toch had", zegt de bericht
gever, „de vloot geen vijandelijke
schepen gezien of eenige aanstoot
geleden".
Langzamerhand breidde de
kolonie zich uit. Toen in 1795 de
Prins van Oranje naar Engeland
overstak, namen de Engelschen
bezit van de Kaapkolonie, „in
naam van de Prins".
Wel kregen we bij de vrede
van Amiens (1802) de Kaap weer
terug, maar na het uitbreken van
de volgende oorlog tusschen
Engeland en Franijrijk, waarbij
ons land, de Bataafsche republiek,
aan Frankrijks zijde meestreed,
werd in Januari 1806 de Kaap
kolonie weer door de Engelschen
veroverd en later niet meer te
ruggegeven. Dit bezit hield „de
beschermer der kleine naties"
voor zich.
In deze tijd is nu de kiem
gelegd voor de worstelstrijd tus
schen Boer en Brit, die de ge-
heele 19e eeuw zou duren en
aan welke strijd voor een zeer
belangrijk deel de naam van Paul
Kruger is verbonden.
Na de verovering in 1806 ont
stond tusschen de Engelschen
en de Hallandsche kolonisten
steeds meer wrijving, totdat ein
delijk een aantal Ho landers, de
onderdrukking moe, besloten uit
te wijken. Het was „de Groote
Trek" (1836).
Na een langdurige strijd tegen
Engelschen en Kaffers ontston
den eindelijk de twee onaf
hankelijke Republieken Trans
vaal en Oranje Vrijstaat (1852 en
1854).
Het was in deze tijd van strijd,
waarvan ons de Zuid-Afrikaan-
sche schrijvers J. H. Malan en
A. J. van der Walt aangrijpende
verhalen doen, dat Paul Kruger
Door rust en onthouding wor
den de meeste ziekten genezen,
heeft de beroemde Leidsche pro-
fessor Boerhave, die in de 17e
eeuw over heel de wereld als
geneeskundige bekend was, in
dertijd gezegd. Hij bedoelde
daarmee ongetwijfeld te zeggen,
dat in ons organisme zooveel
regenereerende kracht schuilt, dat
het zichzelf wel herstellen kan,
wanneer men het maar aan zich
zelf overlaat en het de gelegen
heid geeft al zijn kracht op be
strijding van de ziekte, die het
bedreigt, samen te trekken. En
op zijn voetspoor tracht men
vooral in onzen tijd, nu het ver
trouwende in de genezende kracht
van overvloedig gebruik van me
dicijnen heel wat is verminderd,
door rust genezing en herstel te
brengen. Misschien is men daacin
in zooverre wat ver gegaan, dat
men te uitsluitend zag op de
goede uitwerking van rust op
een organisme, dat defect was
geraakt, als ons lichaam, zoodra
het ziek is, toch is en heeft men
te weinig begrepen, dat arbeid
vaak de werkzaamheid van dat
organisme tot hoogere inspanning
en betere functie kan prikkelen.
Zoo zou de reactie te verklaren
zijn, die zich tegen deze genees
methode en tegen de voorliefde
voor het rust laten nemen, be
gint te openbaren. Ongetwijfeld
zal men de uitspraak van Boer
have wel onaangetast laten. In
geval van ziekte en wanneer de
machine van ons lichaam wer
kelijk geheel onklaar is geraakt
is rust wel absoluut een eerste
vereischte. Maar het is de vraag,
of men bij zwakte of de gering
ste afwijking wel goed doet steeds
tot het voorschrijven van rust
zijn toevlucht te nemen en of
ook niet arbeid en bezigheid een
herstellende kracht oefenen, die
men niet over het hoofd moet
zien. En deze vraag wordt door
sommige medici thans veelal be
vestigend beantwoordt, van wie
de Fransche dokter Octaye Uzanne
25.
Hij had haar slap neerhangende
hand gegrepen en op hetzelfde
oogenblik, dat in de nabijheid
ergens een deur werd geopend,
meende hij een zachten druk van
deze kleine, warme hand te voelen.
Weliswaar was dit ook het
eenige antwoord, dat hij op zijn
met zulk een vloed van woorden
uitgesproken verzoek ontving
want met een nauwelijks hoor
baren afscheidsgroet snelde In
geborg de naastbijzijnde kamer
binnen, toen het geluid van voet
stappen haar voor de mogelijk
heid van' een verrassing deed
vreezen. Een afwijzing, die hem
had moeten ontmoedigen, was
echter in haar houding niet te
bespeuren geweest en toen doctor
Artois, beneden voor het huis
van den professor staande, na
een korte aarzeling besloot, de
richting in te slaan, waar de
woning van mevr. van Manstein
gelegen was, vertoonde zijn gelaat
de uitdrukking van een man, die
aan het welslagen van zijn plan
nen niet meer den minsten twijfel
koestert.
zich nadrukkelijk als de verde
diger van den arbeid heeft op
geworpen. Hij redeneert, dat be
zigheid bij het leven behoort en
rust roest, maar voortdurend ge
bruik het gereedschap schitterend
houdt. Volgens hem werkt juist
het rusteloos werkzame leven
gezondmakend en herstellend. En
hij beroept zich daarbij op den
oorlog, die getoond heeft, dat de
mensch geweldige vermoeienissen
en ontberingen kan verdragen
en dat het veel vergen van zijn
krachten, waartoe het oorlogs
leven hem dwong, van meenig
zwak en verweekelijkt heertje
een stevigen kerel heeft gemaakt.
De klacht over het vermoeiende
van ons moderne leven deelt hij
dan ook niet. Al stelt het vele
eischen, het biedt ook vele ge
makken, die de vroegere tijd niet
kende. En het lijkt hem nog zeer
de vraag, of dit leven niet ge
zonder is en sterker maakt dan
dat van onze voorouders.
Het komt mij voor, dat de
Fransche dokter hier wel wat
overdrijft voor wat den goeden
invloed van vermoeienis en ont
bering betreft en de zaak wat
eenzijdig ziet en dat hij aan den
anderen kant niet juist waarneemt,
waar hem het verschil tusschen
onzen tijd en den vroegeren in
dit opzicht zit eri wat de kern
der kwestie is, waarom het hier
gaat.
Ongetwijfeld heeft arbeid zijn
herstellende, regeneerende invloed
en rust zijn verslappende, ver
zwakkende uitwerking. Wij ver
slijten niet alleen door arbeid,
wij oefenen ook onze krathten
en maken ze daardoor sterker.
En de arbeid, de activiteit heb
ben zeer zeker een prikkelenden
invloed op onzen geest en ons
gemoed, die door zijn opwek
kende, verfrisschende uitwerking
niet alleen onzen geest, maar ook
ons lichaam ten goede komt.
Maar het blijft toch waar, dat,
zoodra er iets ernstig hapert,
rust een eerste vereischte voor
herstel is, en dat elke inspan
ning ook voor een gezond of ten
naastenbij gezond organisme,
wanneer ze te zwaar is of te
IV.
De verbindingsdeur tusschen
de salon en de aangrenzende
woonkamer stond wijd open, toen
het kleine, ontstelde dienstmeisje
haar meesteressen het bezoek
aankondigde van dr. Artois. Juist
had weer een van die onvrien
delijke woordenwisselingen plaats
gehad, die tusschen mevr. van
Manstein en haar dochter nu niet
bepaald tot de zeldzaamheden
behoorden. Omtrent de eigen
lijke oorzaak van dit laatste
levendige meeningsverschil zou
misschien geen der beide dames
meer bepaalde inlichtingen heb
ben kunnen geven maar in ieder
geval was er toch weer sprake
geweest van een verschil van
opinie over de kostbaarheid van
den bruidsuitzet voor juffrouw
Edith.
Rondom de eerwaardige mevr.
van Manstein waren namelijk in
de kleine, halfdonkere woonkamer
heele bergen van allerlei sneeuw
wit linnengoed opgestapeld, hoog
genoeg, om een millioennairs-
dochter voor de belangrijkste
schrede haars levens behoorlijk
uit te rusten. Heb was dan ook
sterk overdreven, toen de oude
dame in steeds stijgende opwin
ding deze stapels linnengoed een
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
No.'°2? BRESKENS p°»te'4ro
Woensdag 7 October 1925
lang aanhoudt, gemakkelijk tot
overspanning kan worden, die
verwoestend in plaats van ver
sterkend werkt. De oorlog heeft
misschien menigeen tot een ste
vigen kerel gemaakt, die anders
in vadsigheid of een ongezond
leven versuft en verslapt was,
maar hij heeft ook heel wat jon
gemannen hun gezondheid ge
kost alleen al door de overspan
ning en de zenuw-uitputtende
spanning, waarin ze zoo lang
leefden. En het is deze zenuw-
uitputtende werking, die zich ook
in de voortdurende ingespannen
heid van ons moderne leven zoo
fnuikend laat voelen.
Dr. Uzanne gelooft terecht in
den opwekkenden, verfrisschen-
den, sterkenden invloed van be
zigheid en in de noodzakelijkheid
van arbeid, lichamelijken arbeid
vooral, om gezond te blijven.
Maar wanneer hij daaruit conclu
deert, dat wij met ons druk mo
dern leven er daarom beter aan
toe zijn dan onze grootouders,
dan vergist hij zich wel eenigs-
zins omtrent den aard van onzen
dagelijkschen ingespannen arbeid
en het verschil, dat ten dezen
opzichte tusschen dezen en een
vroegeren tijd bestaat.
Want het is niet zoo, dat wij
meerderen lichamelijken arbeid
verrichten dan de menschen van
een honderd of tachtig jaar ge
leden, eerder minder, maar zoo
dat wij meer met onze gedachten
bezig zijn en sneller arbeiden.
Het tempo van ons leven heeft
zich enorm verhaast. We sparen
massa's lichamelijken arbeid uit
door de nieuwe gemakken van
spoor, tram, auto, vliegtuig, tele
foon, lift en allerlei machines
enkel om maar vlugger voort te
komen en onze werkzaamheid te
kunnen uitbreiden over ruimer
veld. En dit heeft tot natuurlijk
en onvermijdelijk gevolg gehad,
dat ons leven gejaagder is ge
worden. Er wordt niet meer ar
beid, maar meer haast van ons
gcëischt. Onze arbeid zelf leidt
daar vaak onder. En het stelt
eischen aan ons zenuwleven, die
verwoestend werken. Het is de
vermindering van lichamelijken
„handjevol armzalige uitrustings
stukken" had genoemd. Maar
men kan zich tevens de gevoelens
van mevrouw van Manstein voor
stellen, toen Edith van af haar
plaats in de salon op even ge-
prikkelden als beslisten toon had
geantwoord
„Ten slotte ben ik het, die
in het huwelijk zal treden moeder
en daarom zal de beslissing over
deze dingen ook alleen door m ij
genomen moeten worden. Het
blijft dus, zooals ik gezegd heb
meer dan de helft van alles, wat
u daar besteld hebt zonder mij
te raadplegen, gaat naar den
leverancier terug. Het is mijn
stellige wil mij tot het allernood
zakelijkste te beperken".
Juist op dit kritieke oogenblik
had het dienstmeisje, dat er altijd
uitzag, alsof het op een flinke
strafpredikatie voorbereid was,
het bewuste bezoek aangekondigd
en met een hoonend„Nu, ik
wensch je veel genoegen "uit
den mond van mevrouw van
Manstein, was op hetzelfde oogen
blik de verbindingsdeur krakend
in het slot gevlogen.
Edith richtte zich slechts half
op uit haar gemakkelijke houding
om den binnentredende te be
groeten. Haar knap gezicht was
ernstig en het klonk geenszins
als een uitroep van blijde ver
rassing, toen zij sprak: „Wat is
de reden, die je hierheen voert,
Siegmund Want er moet toch
wel iets heel bijzonders gebeurd
zijn, dat je het niet ongepast
acht, tegen mijn uitdrukkelijke
wenschen te handelen".
Ondanks haar poging om haar
hand uit de zijne los te maken,
drukte Artois deze vurig aan zijn
lippen en schoof toen met de
rustige zekerheid van een oud
huisvriend de dichtstbijzijnde
stoel naast haar rustbed.
„Nog is er niets bijzonders
gebeurd, mijn dierbare Edith",
antwoordde hij glimlachend, maar
aangezien het binnenkort zou
kunnen gebeuren, moet ik je
noodzakelijk spreken. Overi
gens is het een kleine eeuwig
heid geleden, sinds wij elkander
voor het laatst zagen en eerlijk
gezegd zie je er niet zoo frisch
en bloeiend uit als een gelukkige
jonge bruid er feitelijk behoorde
uit te zien'J.
Edith wierp wrevelig het hoofd
achterover en haar vingers speel
den zenuwachtig met de kwasten
van het rustbed.
„Waartoe dient deze spot
vroeg zij geprikkeld. Ik hoop dat
het niet je bedoeling is onze
geheele conversatie op dezen
onverkwikkelijken toon te voeren.
Je zult me tenminste vandaag niet
in de stemming aantreffen om
daarop in te gaan".
,Ah, er heeft dus weer een
klein huiselijk onweer gewoed
Merkwaardig hoeveel electrische
spanning tegenwoordig overal in
de lucht schijnt te zwevenHet
lijkt mij toe, dat je met de vol
trekking van je huwelijk zooveel
mogelijk haast maakt. Voor zoover
het niet onbescheiden is daarnaar
te vragen, wanneer zal de groote
dag aangebroken zijn
„Den vijftienden van de vol
gende maand zal ons huwelijk
plaats hebben", antwoordde zij
kortaf en met een harden klank
in haar stem, dien hij intusschen
niet scheen te bemerken, aan
gezien hij op zijn onverschillige
manier voortging
„Morgen over vijf weken dus!
Een korte tijd en toch bijna al te
lang voor iemand, die iedere
minuut in al zijn verwachtingen
teleurgesteld kan worden".
„Wat wil je daarmee zeggen,
Siegmund Zal ik soms deze
iemand zijn
„O neen 1" sprak hij op gerek-
ten toon. Er zijn toch ook nog
andere menschen op de wereld
ik bijvoorbeeld 1
(Wordt vervolgd.)