ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Onderwijs en Economie.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
34e Jaargang
Woensdag 30 September 1925
Nummer 3067
yggïfcfcg Yen,
Geen Geweten.
LEERZAAM.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden t 1.25
franco per poit f 1,40
A d v e r t en 11 e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
tno.'°2? breskens p°»$;°
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
Er wordt in onze dagen van
hooge beschaving en groote cul-
tureele ontwikkeling wel eens
en terecht geklaagd, dat de op
voeding der kinderen zoo ont
zaglijk moeilijk is. Zoodra toch
het kind zijn 6de levensjaar be
reikt heeft, gaat het al kennis
maken met de school. Het ver
keert dan echter nog in die ge
lukkige, naieve leerjaren, waarin
de geest nog niet al te veel ont
gonnen wordt en waarin het
pionierswerk der wetenschap nog
door vader en moeder gewaar
deerd wordt. Immers worden de
eerste schreden op het glibbe
rige schoolpad met belangstelling
gevolgd, ja, dikwijls op een bij
zondere wijze aangemoedigd.
Zoodra toch weet de kleine kleu
ter met groote moeite de letter
a of b te spelen, of hij wordt
het middenpunt van alle belang
stelling. Wanneer dan vader
's avonds thuis komt en de fa
miliekring binnentreedt, dan wordt
hem vol trots en zelfvoldoening
verhaald, dat Jante al lezen kan.
Het leesboek wordt voor den dag
gehaald, en terwijl Jantje met
zijn kleine, dikke knuisjes de
letterteekens aanwijst en met
moeite de eerste, nog bijna on
verstaanbare klanken uitstoot,
kijkt moeder vol trots over den
kleine heen naar vader alsof ze
zeggen wil„Zie je nu wel
Heb ik het altijd niet gezegd,
dat het een bijzonder kind was
Het is nauwelijks op school of
leest al. Wat zit daar een kopje
op 1" En in gedachten ziet ze het
al groot en tot de hoogste waar
digheden verheven.
Maar naarmate de leeftijd van
de kinderen stijgt, verdwijnt dik
wijls ook het medeleven der
ouders. En wanneer zij dan de
hoogere scholen bezoeken, dan
wordt wat eerst een genot was,
wel eens een last. De kinderen
klagen en naar onze meening
dikwijls terecht over de groote
massa's huiswerk en de ouders
23.
Maar hij werd voor alle verdere
hoofdbrekens gespaard, toen na
een kort tamelijk gedwongen
gesprek tusschen hen beiden,
Ingeborg zelf de deur open
maakte om de beide heeren aan
tafel te noodigen. Een enkele
blik had hem tot zijn geruststelling
gezegd, dat zij zich weer vol
komen hersteld had en dat haar
gedrag den bezoeker wel geen
aanleiding zou geven ongewensch-
te beschouwingen omtrent het
huiselijk leven van den professor
te houden.
Zijn verontrusting bleek juist
te zijn geweestmaar de maaltijd
verliep toch anders dan gewoon
lijk. Doctor Artois koos voort
durend stof voor een gesprek,
waarvan de inhoud de professor
niet kon behagen. Indien zulk
een verdenking hem zelf niet
overdreven was voorgekomen,
dan zou hij gedacht hebben, dat
daarbij een zeker boosaardig
opzet in het spel was. Hoe ter
wereld kwam deze jonge man er
toe, juist nu herinneringen uit
zijn leven op te diepen, die nie
mand interesseerden en dieboven
mopperen mee. Gevraagd wordt
dan bijv. waarvoor het noodig is
om te berekenen hoeveel ver
snellingen iemand maakt, die van
een toren van 100 Meter valt
zonder een enkele wet te ken
nen weet toch iedereen, dat zoo
iemand morsdood is of wat
voor nut het geeft te weten hoe
het geldwezen ontstaan is. Maar
al te dikwijls wordt dan opge
merkt, dat men de hersenen der
kinderen in een dertig of meer
vakjes (denkbeeldig natuurlijk)
verdeelt en iedere dienaar der
wetenschap probeert een of meer
van die vakjes zooveel mogelijk
vol te proppen. Een voorraad
dien de leerlingen echter, wan
neer zij eenmaal van school zijn,
wel spoedig verliezen en dus
weinig gebruiken.
Dat er op de hoogere burger
scholen en gymnasia in tal van
vakken onderwijs gegeven wordt,
waarvan het nut betwijfeld moet
worden, geven wij gaarne toe.
Inderdaad wordt in den tegeu-
woordigen tijd te veel van de
kinderen gevergd. Maar er zijn
toch ook vakken onder, waarvan
men het nut niet zoo direct in
ziet en die toch van de aller
groots e beteekenis voor den
verderen levensloop der kinderen
zijn. En een van die vakken is
de economie.
Door schrijvers van beteekenis
wordt er in de laatste jaren meer
en meer op gewezen, dat het
betere inzicht, dat Amerikanen
en Engelschen in handelszaken
hebben, een gevolg is van de
studie der economische toestan
den. Ook de meerdere welvaart
van Amerika moet indirect een
gevolg zijn van het beter inzicht,
dat de Angel-saksische volken
door hun economische kennis op
het handelsleven hebben. Onder
de groote Amerikaansche indu-
strieelen moeten er dan ook velen
gevonden worden, die met de
economie volkomen vertrouwd
'zijn en bij de inrichting en uit
breiding van hun zaken terdege
rekening houden met de econo
mische omstandigheden.
Een feit is, dat handel en in
dustrie door al de jaren heen
dien zulk 'n wanhopige gelijkenis
met de huiselijke omstandigheden
van den professor vertoonden
Waarom moest hij zoo breed
voerig schilderen, hoe zwaar hij
als knaap en als jongeling onder
zekere ongelukkige huiselijke om
standigheden geleden had en hoe
wonderlijk het leven zich tenslotte
voor hem geopenbaard had, toen
hij zich eindelijk van dezen druk
bevrijd had en het ouderlijk huis
had verlaten 1
„Ik zou mijn vrijheid destijds
voor iederen prijs gekocht hebben,
waarvoor zij te verkrijgen zou
zijn geweest", riep hij uit en
alleen de herinnering aan het eens
doorgestane lijden scheen hem
thans nog met diepe ontroering
te vervullen. „Want van alle
ongelukken, waardoor een mensch
bezocht kan worden, is er geen
verschrikkelijker dan de nood
zakelijkheid ft moeten huichelen.
Bij iedere voorkomende gelegen
heid een kinderlijke liefde te
veinzen, die men niet meer ge
voelt en eerbied te toónen voor
personen, die men in werkelijk
heid niet in staat is achting toe
te dragen. Dat is een tegen
strijdigheid, die langzamerhand al
het goede in ons verstikt en alle
lust om te leven in ons doodt
een niets ontziende ziekte, die
aan de economische omstandig
heden onderworpen zijn geweest.
Heel het maatschappelijk ge
beuren staat min of meer onder
economischen invloed. En het
ligt voor de hand, dat zij, die
in handel en industrie werkzaam
zijn, niet het ingewikkelde rader
werk der maatschappij kunnen
leeren kennen zonder met de
grondbeginselen der economie
op de hoogte te zijn. De tijden
van hoog- of laag-conjunctuur,
het geld- en credietwezen, de
tarievenkwesties en alles waar
mede in 't algemeen de nijverheid
te maken heeft, dit alles houdt
ten nauwste verband met de eco
nomie.
Meer en meer dringt dan ook
de gedachte door dat de grond
slag voor een zoo materie als
deze reeds op de scholen gelegd
moet worden. Zoo wordt het door
velen als een grief gevoeld, dat
bijv. bij de vaderlandsche ge
schiedenis te veel van de onder
linge veeten gerept wordt, terwijl
daarentegen te weinig op de
economische feiten gewezen wordt
Een gelukkig verschijnsel is
dan ook, dat op de hoogere
burgerscholen, de gymnasia en
op de handelscholen de econo
mie als leervak beoefend wordt.
En de stichting van de nieuwe
economisch-litteraire afdeeling der
H. B. S., waardoor de leerlingen
meer in 't bijzonder hun weten-
schappelijken dorst aan de bron
der economische wetenschap
kunnen laven, wijst er op, dat
ook van hoogerhand de betee
kenis van deze materie wordt in
gezien.
Wanneer nu de leerlingen maar
doordrongen worden van de
diepe beteekenis van dit voor
hen zoo belangrijke studie-onder
deel, dan bestaat de hoop, dat
in de toekomst onze handel en
industrie over de krachten be
schikken zullen, waaraan inder
daad zoo groote behoefte is.
een des te sneller verloop heeft,
naarmate een menschenziel, die
door ziekte getroffen wordt, jon
ger en meer naar liefde verlan
gende is".
De professor schraapte zijn
keel en dronk langzaam zijn
wijnglas tot op den bodem leeg.
De blik van den jongen chemiker
echter vestigde zich op het gelaat
van Ingeborg Walroth en een
bliksemstraal opflikkeren in zijn
oogen verried, dat hij tevreden
was met hetgeen hij daarop
gelezen had.
Aangezien niemand hem ant
woord had gegeven, kon hij
moeilijk met hetzelfde onderwerp
voortgaan en alsof hij zelf daar
thans geen interesse meer voor
gevoelde, ging hij na een kleine,
eenigszins drukkende stilte met
de hem eigen beminnelijkheid
behendig tot een vroolijker cha
piter over. De ontstemming van
professor kon hij daarmee echter
niet meer verdrijven en eenige
schijnbaar doelloos uitgesproken
opmerkingen, toonden hem maar
al te duidelijk, dat zijn gastheer
een al te lange duur van zijn
bezoek vandaag allesbehalve op
prijs stelde.
Onmiddellijk na de koffie ver
lieten Ingeborg en haar gezel
schapsdame de kamer, zooals zij
DE FABRIEKSSCHOORSTEEN.
Zeg kameraad, als die daar niet meer rooken, dan rookt die
van ons ook niet meer.
De voorzitter van de vereeni-
ging van Nederlandsche werk
gevers, ir. C. F. Stork, heeft in
de algemeene vergadering, die
onlangs gehouden is, den spie
gel voorgehouden aan de Neder
landsche werkgevers en werkne
mers.
De heer Stork wees op den
zeer tieurigen toestand, waarin
de industrie in Engeland ver
keert; niet alleen dat de reputa
tie van Engeland als industrieele
mogendheid zeer belangrijk ge
leden heeft, maar ook bedraagt
het werkloosheidscijfer niet min
der dan 1.500.000.
dat steeds gewoon waren en bij
een gesprek, dat ondanks alle
pogingen van den doctor s'echt
vlotte en sleepend bleef, rookten
de beide heeren hun sigaren.
Stellig had Artois geen ongun
stiger oogenblik Icunnen kiezen
dan juist dit, om den professor
zijn persoonlij' e wenschen in
herinnering te brengen. Nu hij
zulks toch deed, moest hem wel
de een of andere dringende nood
zakelijkheid daartoe dwingen
want hij was 'in ieder geval
menschenkenner, in welk een
kwaden luim de professor zich
bevond.
Minder vrijmoedig, dan het
overigens zijn gewoonte was,
begon hij te spreken over de
bijna onoverkomelijks moeilijk
heden, die zich bij de verwezen
lijking van zijn toekomsplannen
voordeden. Met een norsch ge
zicht luisterde de professor eenige
oogenblikken naar hem om hem
dan, toen Artois juist van plan
scheen voor de eerste maal een
bepaald omlijnd verzoek tot den
professor te richten, op bijna
onvriendelijken toon in de rede
te vallen
„De eenige werkelijke dienst,
dien ik u op dit punt zou kunnen
bewijzen, waarde doctor, bestaat
volgens mijn overtuiging in den
Bijzondere aandacht verdient
in dit verband de rol, die de
vakvereenigingen hebben vervuld.
Wij ontleenen aan het „Hbld.",
dat de beschouwingen van den
heer S. weergeeft het volgende
Bij den grooten bloei der in
dustrie in het Victoriaansche
tijdperk heeft daar de vakveree-
niging zich ontwikkeld lang voor
dat ze in Nederland eenige be
teekenis had, Ze stond onder
bekwame leiders, vrij van poli
tiek.
De arbeiders streefden naar
betere arbeidsvoorwaarden, maar
begrepen, dat de eerste gedachte
bij elke onderhandeling moet zijn:
de industrie moet blijven leven
en veel geld in het land brengen.
welgemeenden raad de gedachte
aan een academische loopbaan
voorloopig geheel op te geven.
Zelfs als ik in staat was voor u
de een of andere kleine hindernis
uit den weg te ruimen, dan zou
den er toch zooveel belangrijke
moeilijkheden te overwinnen zijn,
dat het uw krachten vermoedelijk
zou verlammen, lang vóór dat ge
iets noemenswaardigs bereikt
zoudt hebben. Het is een be
treurenswaardig feit, dat slechts
bemiddelde mannen of zij, die
reeds door wetenschappelijke
resultaten in breeden kring be
kendheid hebben verworven, er
aan kunnen denken, deze moei
lijke en langdurige loopbaan
te kiezen".
Dat was een afwijzing, die aan
duidelijkheid niets te wenschen
overliet. Artois kneep gedurende
een ondeelbaar oogenblik zijn
lippen op elkaardaarna echter
ging hij schijnbaar niet in het
minst uit het veld geslagen voort:
ln 't algemeen hebt u met deze
zienswijze natuurlijk gelijk, pro
fessor maar er zijn toch ook
wel uitzonderingen en ik zou
mij op een groot aantal beroemd
geworden mannen kunnen be
roepen, die zich bij den aanvang
van hun loopbaan in geen betere
omstandigheden bevonden dan ik.
(Wordt vervolgd.)