ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Het goede dei aaide
Geen Geweten.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
franco per poat f 1,40
A d v e r t e n 11 e p r y s v a n 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer^tf cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Telefoon
No. 21
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
BRESKENS
Postgiro
17704
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
34e Jaargang
Woensdag 23 September 1925
Nummer 3065
DE T.OESTAND.
RegeeringMij dunkt, dat Handel en Nijverheid nog veel vrijheid van beweging hebben.
AdviseurIk deel geheel Uw scherpzinnig oordeel. Amputatie van eenige ledematen komt mij afdoender voor
begeerte naar steeds meer te be
vredigen en om de „nieuwkomers''
in de gelegenheid te stellen van
het goede der aarde te genieten.
Dit, en niets anders, is sparen.
Voorjons land willen wij de nood
zakelijkheid van sparen met een
enkel cijfer aantoonen. Ons volk
moet zoo veel sparen, dat jaar
lijks minstens 500 millioen gul
den kapitaal gevormd wordt Dit
bedrag is noodig om verarming
van ons volk te voorkomen.
Nog een cijferDe mannelijke,
arbeidende bevolking van een
land neemt jaarlijks met een ze
ker kwantum toe. De bekende
Engelsche economist Keynes heeft
uitgerekend, dat voor eiken ar
beider, die zich als nieuweling
aanmeldt, 12000 gulden kapitaal
beschikbaar moet zijn. Uit die
12000 moet zijn loon betaald
worden en een deel van de
werktuigen waarmede hij werkt
en een deel van die, waarmede
anderen werken om zijn verlan
gen naar het goede der aarde te
bevredigen.
Hoe nu ook de maatschappij
is ingericht, of Verkade, Patria
en Lindeboom voor onze biscuits
zorgt, dan wel dat de staat bis
cuitsfabrikant is, gespaard moet
worden om steeds grootere hoe
veelheden biscuits te kunnen
bakken.
Waren wij allen spaarzaam,
berekenend van aard en dach
ten wij allen voortdurend aan
de noodzakelijkheid van sparen,
dan zou het in de wereld gansch
anders uitzien. Ook is er een
breede schare van lieden, wien
het goede der aarde niet in zulk
een mate toevloeit, dat zij sparen
Wij allen kennen hem, den
welvoldanen, met zich zeiven en
zijn levensopvattingen ingenomen
genieter van het goede, dat de
aarde hem biedt. Wij kennen
hem, en laten we eerleek zijn
wij benijden hem. Wie van
ons zou het niet gaarne „goed"
willen hebben, d. w. z. zou niet
willen beschikken over alles wat
het leven veraangenamen kan
Welnu, de natuur biedt ons in
rijke mate de middelen om onze
verlagens te bevredigen. Maar
tegelijk met deze schier onuit
puttelijke voorraden, die de na
tuur ons ter beschikking heeft
gesteld, is in ons, ook door de
Natuur, het zaad der begeerte
gezaaid, dat gelijk onkruid, welig
tierend geen grenzen van zijn
bodem kent. Onze groote wijs
geer Spinoza heeft het groeien
van dat begeerte-kruid zoo dui
delijk geteekend in dezen eenen
zin in een zijner geschriften
„Het is niet de begeerte, die den
mensch bezielt, maar de begeerte
naar meer." Dit is het, wat als
een noodlot op den mensch rust.
Wij begeeren en wij begeeren
steeds meervan het goede
der aarde.
De duizenden machines, die
dag in dag uit, over heel het
aardoppervlak haar werk verrich
ten, zouden voor het grootste
deel onmiddellijk tot stilstand
moeten worden gebracht, wan
neer de mensch tevreden was
met een gevulde maag, een vol
doend bekleed lichaam en een
behoorlijke beschutting tegen
koude en regen. Ja, het ideaal
van sommige maatschappij-her-
vormers, den twee-urigen ar
beidsdag, zou onmiddellijk ver
wezenlijkt kunnen worden, wan
neer de mensch het op den bo
dem van zijn ziel groeiende
begeertekruid had uitgeroeid.
Zoo lang dit niet geschied is
en het zal ook wel nooit zoo
ver komen blijven de machi
nes draaien om het goede der
aarde de gewenschte vormen te
21.
Weliswaar had zij gedurende
de laatste drie weken noch over
het voorgevallene, noch over haar
toekomstige plannen ook maar
met een woord gesproken maar
hij las het verwijt, dat haar lip
pen niet uitspraken, van haar
bleek gelaat, uit haar donkerom-
schaduwde oogen, die zooveel
doffer en droeviger stonden dan
vroegerhij voelde, dat sinds
dien noodlottigen dag een onzicht
bare kloof tusschen hen was
ontstaan, die steeds dieper en,
dieper werd en die misschien'
binnenkort reeds niet meer te
overbruggen zou zijn.
Dat hij zich onder zulke om
standigheden in zijn eigen huis
menigmaal onbehaaglijk gevoel
de, valt licht te begrijpen en
slechts daardoor was het waar
schijnlijk te verklaren, dat hij er
met een geheel ongewonen ijver
op bedacht was, zoo vaak als
maar eenigszins mogelijk was,
den een of anderen kennis als
gast aan zijn tafel te inviteeren.
Slechts wanneer behalve zijn
dochter en haar gezelschapsdame
nog een vreemdeling aan tafel
geven en al de voorwerpen te
brengen daar, waar zij gevraagd
worden. En omdat steeds meer
gevraagd wordt, zal het goede
dat de aarde op een gegeven
oogenblik te onzer beschikking
stelt, nooit voldoende zijn om
ons aller verlangens volledig te
bevredigen.
En nu komt hierbij nog iets.
Behalve dat wij onze begeerten
niet alle volledig bevredigen
kunnen, komen er steeds meer
menschen, die een deel van het
goede der aarde opeischen. Ne
men wij bijvoorbeeld ons eigen
volk. In een periode van vijftig
jaren verdubbelt het aantal men
schen. Over honderd jaren zal
het Nederlandsche volk 27.5
millioen zielen tellen, wanneer
althans de toename gelijken tred
houdt. Wat wil dit zeggen Dat
de machines, die over een eeuw
op de aarde draaien, zooveel
goederen moeten afleveren, dat
niet 7 millioen, maar 27 millioen
Nederlanders hun aandeel krijgen.
Op ons rust bijgevolg de plicht
te zorgen, dat wij het goede der
aarde niet op maken, dat wij
voortdurend wat ter zijde leggen,
om zoodra het voldoende is, er
nieuwe machines, fabrieken enz.
van te bouwen om het toekom
stige geslacht niet voor minder
groote voorraden te stellen, dan
die, welke wij thans te verdeelen
hebben. Er moet, de lezer heeft
zeker begrepen wat wij bedoelen,
gespaard worden. En dan niet
zooals oom Stastok het deed
Wij begrijpen zijn ontstemming
over den ondergang van zijn
handweverij door de stoom-we-
verijen, maar wij kunnen niet
zijn verdrag vergoelijken. Hij
potte zijn rente op, genoot van
het goede der aard, maar
van zijn geld zou geen machine
gebouwd worden
Sparen, ja, maarsparen om
weer uit te geven. Van de ge
spaarde gelden van eiken burger
moeten die goederen gemaakt
worden, welke niet dienen om
verbruikt te worden, maar die
goederen, waarmede men de
voorraad verbruiksgoederen kan
vergrooten, ten eerste om onze
zat, kreeg hij zijn vroegere on
bevangenheid volkomen terug en
slechts dan kon hij zoo bemin
nelijk en opgewekt keuvelen,
zooals dat vroeger bij deze in
tieme familiemaaltijden steeds
zijn gewoonte was geweest.
Stellig zou hij zich onder
andere omstandigheden tegen de
eenigszins indringerige toenade-
rings pogingen van doctor Sieg-
mund Artois minder welwillend
en tegemoetkomend getoond heb
ben want zoo iets als een gevoel
van wantrouwen jegens den
jeugdmaker van zijn verloofde
kon hij van tijd tot tijd toch niet
van zich afzetten. Nu echter
kwam deze jonge man als vrij
geregeld bezoeker goed van pas,
temeer, daar hij zich steeds vol
eerbiedige hoogachting voor den
beroemden geleëtde toonde en
daar hij even innemend wist te
vertellen als te luisteren.
Dat Artois niet alleen wat zijn
wetenschap betreft een flinke
dosis kennis bezat, maar dat hij
ook in 't algemeen voor een zeer
goed onderlegd en beschaafd
man kan doorgaan, had de pro
fessor reeds na zijn eerste bezoek
kunnen constateeren. Niet zonder
een zekere bewondering luisterde
hij menigmaal, wanneer de jonge
doctor met de gemakkelijkheid
van een redenaar en met heilig
vuur zijn inzichten omtrent de
een of andere groote strijdvraag
ontwikkelde, die de wereld in
beroering bracht. Hij toonde zich
daarbij steeds als een man met
een helder hoofd en een warm
hart, die met zijn sympathieën
steeds aan de zijde der zwakken
en onderdrukten stond, onmis
kenbaar doordeninnigstenwensch
bezield, voor zijn deel naar krach
ten mede te werken, aan ieder
goed en menschlievend werk.
Dat verschillende woorden, die
hij in dit verband gewoon was
te gebruiken, menigmaal niet
geheel vrij waren van een soort
theatraliteit, viel den professor
des te minder op, daar hij zelf
soortgelijke hulpmiddelen bij
passende gelegenheden niet ver
smaadde.
Ingeborgs schoone oogen echter
hingen dan dikwijls met een bijna
eerbiedige opmerkzaamheid aan
de lippen van den spreker en
doctor Artois zou een veel minder
scherpziendmenschenkennermoe-
ten zijn geweest, als hem de
uitwerking was ontgaan, die zijn
woorden in zulke oogenblikken
op het jonge meisje teweeg
brachten.
Dat deze indruk ook een blij
vende was, daarvoor ontbraken
hem tot op heden evenwel alle
bewijzenwant Ingeborg had bij
geen enkele gelegenheid haar
meisjesachtige schroomvallige
terughoudendheid laten varen, die
zij bij den persoonlijken omgang
met den nieuwen gunsteling van
haar vader steeds in acht had
genomen.
Tot een gesprek onder vier
oogen had zij den doctor nooit
gelegenheid gegeven en daar de
mogelijkheid daartoe dikwijls zeer
nabij geweest was, mocht Artois
er niet aan twijfelen, dat zij dit
met voorbedachten rade steeds
vermeden had. Desondanks werd
hij niet moe, haar op een zeer
kiesche en ridderlijke wijze het
hof te maken en haar, voor zoo
ver zich zulks onopvallend liet
doen, al die kleine opmerkzaam
heden te bewijzen, die men van
oudsher reeds aanwendt, om de
gunst van een jonge dame te
winnen.
De professor scheen daarvan
óf in 't geheel niets te zien óf aan
de pogingen van den doctor geen
bepaalde bedoeling toe te kennen,
daar hij er nooit notitie van nam.
De gedachte, dat de onbemid
delde en nog in den eersten
aanvang van zijn loopbaan staan
de jonge man met ernstige
huwelijksplannen zou kunnen
kunnen. Maar het is juist deze
breede groep, die zich veilig kan
gevoelen, wanneer anderen spa
ren en er voor zorgen, dat er
steeds meer geproduceerd wordt
ook ten bate van hen, die niet
sparen kunnen.
Want, naarmate er meer goe
deren worden voortgebracht,
krijgt ook de niet-spaarder een
grooter kwantum als zijn deel.
Wij weten immers allen, dat op
een rijke goederenmarkt lage
prijzen gelden
Sparen is noodzakelijk en het
komt er minder op aan wie
spaart, als het maar gebeurt.
Er wordt na den oorlog te
weinig gespaard. En er zijn
te veel „oom Stastoks". d. w. z.
lieden, die wel geld achterhou
den, maar het niet afgeven aan
hen, die het benutten voor de
rondloopen, daaraan scheen hij
zelfs geen oogenblik te denken,
zoodat het gesprek zich dan ook
nooit op dat gebied had bewogen.
Op zekeren dag het liep
tegen het middaguur van een
Zondag, waarop doctor Artois
weer aan het diner werd ver
wacht trad Ingeborg tegen
haar gewoonte de werkkamer van
haar vader binnen. De professor
was zichtbaar niet aangenaam
verrast, want haar zeer ernstig
gezichtje kondigde hem weinig
vriendelijks aan; maar hij deed
toch moeite haar een opgewekt
gelaat te toonen en heette haar
met eenige schertsende woorden
welkom.
„Ik heb u iets mede te deelen,
beste vader", begon Ingeborg
rustig, en ik verzoek u niet boos
op mij te zijn, dat u er nu eerst
kennis van krijgt. Ik heb een
betrekking aangenomen".
Wallroth hief het hoofd op en
keek haar met groote verbaasde
oogen aan. Een betrekking Wat
moet dat beteekenen
„Ik heb u immers gezegd, dat
het mijn bedoeling was naar de
een of andere bezigheid uit te
zien. Sinds dien bewusten dag
heb ik op alle advertentiën ge
schreven, die mij maar geschikt
leken. (Wordt vervolgd.)