ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Haadsvergadsring
Behoud van ons
natuurschoon.
Geen Geweten.
Stukloopen
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprljs per drie maanden f 1.25
franco per post f 1,40
A d v e r t e n 11 e p r Ij s v a n 1 5 regels 75 cent
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
TNo.'T BRESKENS po«*ï°
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
34e Jaargang
Woensdag 19 Augustus 1925
Nummer 3055
De zomervacanties zijn in vol
len gang en daarmee de tijd,
dat een schaar stedelingen, vol
wassenen en kinderen, „als vrije
voog'len aan het duffe nest ont
vlogen", zooals de Génestet het
uitdi ukte, uit de steden uitzwermt
over ons mooie land om overal
neer te strijken, waar ze een
mooi of rustig plekje te ontdek
ken weten. Het is de tijd van
het buitenleven, van het kam
peeren, van het rustsoeken in
bosschen of langs de meren en
van het mondainere leven in bad
plaatsen en de zomerlustoorden,
die op de mooiste plekjes -.oor
de menschen met de best ge
vulde portemonaie's in gereed
heid zijn gebracht. Het is de te
rugkeer tot de natuur, waarin ook
de stedeling zijn drang naar bui
ten, naar de ongedwongenheid en
vrijheid en schoonheid van bosch
en duin en veld en van het na
tuurleven steeds duidelijker en
algemeener openbaart. Het is
de tijd, waarin we meer dan
ooit de koele heerlijkheid der
bosschen, de rust der ongerepte
hei, de schilderachtigheid van
ons mooie polderland, de einde
loosheid der zee, al het schoon
der natuur en haar levenwek
kende en levenscheppende kracht
waardeeren. En het is dus wel
het geschikte oogenblik om op
de medewerking van allen voor
het behoud van het natuurschoon
een beroep te doen en voor de
desbetreffende circulaire, die de
ministers van binnenlandsche
zaken en landbouw aan de com
missarissen der Konirgin in de
onderscheidene provincies ge
zonden hebben.
Dezen winter heeft het Kamer
lid Van Ravensteyn de regee
ring nog enkele vragen gesteld
omtrent het verdwijnen van bos
schen en buitenplaatsen en lanen
en van zooveel natuu'schoon.
En de regeering heeft toen als
antwoord een ontstellende lijst
overgelegd van wat de laatste
jaren in ors land aan schoons
yggïLïs» TOK.
13.
Ingeborg zal zich gemakkelijk
genoeg aan de veranderde om
standigheden aanpassen, zoodra
zij ziet, dat mijn besluit onwrik
baar is en wanneer zij desondanks
in haar koppigen tegenstand
mocht volharden welnu, dan
zullen wij een weg dienen in te
slaan, waardoor het gevaar, dat
zich pijnlijke toestanden zouden
kunnen voordoen, geheel en al
uitgesloten wordt".
„En welke weg zou dat kunnen
zijn, Ludwig
.Daarover beo ik het op het
oogenblik met mezelf niet geheel
eens. Ingeborg heeft uit zichzelf
den wensch te kennen gegeven
bij ons huwelijk of in ieder ge
val kort daarna, het huis te ver
laten en na rijp overleg schijnt
mij dit uitkomstmiddel inderdaad
voor alle betrokkenen verreweg
het beste te zijn".
Met groote vastberadenheid
Ichudde Edith het hoofd. Neen,
mijn vriend, zelfs op gevaar af je
toorn op te wekken moet ik
eerlijk verklaren, dat ik ten koste
Van zulk een prijs niet gelukkig
zou kunnen zijn. Voor mij is
gekapt en vernietigt was, maar
er tevens op gewezen, dat zij
zelf daartegerover vrijwel mach
teloos stond. Blijkbaar is zij zelf
met dat antwoo-d niet tevreden
gewerst en heeft de om ang,
die het kwaad had aangenomen,
haar op middelen doen zinnen
om het zoo goed mogelijk nog
te keeren En zij meent die
hoofdzakelijk gevonden te heb
ben in een beroep op de ge-
meentebesture voor wie zij ten
opzichte van het behoud van
natuuschoon een belangrijke
taak acht weggelegd. Door een
nieuw wetsontwerp wil zij de
komsten uit opgaand hout aan
de inkomstenbelasting 1914 ont
trekken. Maar veel meer ver
wacht ze van de maatregelen
der gemeenten om zich in het
belang van de bewaring van het
natuurschoon, den eigendom van
bosschen of andere houtopstan
den te verzekeren. Onteigening
ten name van het rijk zal alleen
kunnen geschieden in zeer bij
zondere gevallen, als van een
groot algemeen belang gespro
ken kan worden, geen bizondere
omstandigheden zich verzetten
en de zekerheid van het behoud
op geen andere wijze te ver
krijgen is. Maar voor de ge
meenten maakt de Bo'chwet van
1922 de onteigening gemakke
lijker. En wanneer het dan ook
niet gelukt door onderhandelin
gen en koop eigenaar van bos
schen of landgoederen te wor
den, kan de gemeente op deze
wet een beroep doen, waarbij
art. 12 haar, echter alleen in
bijzondere geval en, geldelijken
steun van het rijk in uitzicht
stelt. Maar bovendien verwacht
de regeeri g nog gunstige re
sultaten var. de oprichting van
plaatselijke vereenigingen, die
het behoud van het natuurschoon
beoogen. Al zal daarvan nu wel
niet direct groote kracht uit
gaan, vooral door de zorg voor
het plaatselijk natuurschoon, tij
dig bekendheid geven aan drei
gende gevaren en het wekken
van belangstelling voor het na
tuurschoon, zal veel goed werk
volgens de règeering verricht
slechts een enkele mogelijkheid
denkbaar, hoe Ingeborg het
vaderlijk huis zou kunnen ver
laten, zonder dat daardoor tevens
voor mij de deur voor altijd
gesloten zou zijn".
,Ik begrijp je Diet goed, beste
Edith! Wat voor mogelijkheid
is het dan, waaraan jij denkt
„Alleen wanneer zij zelf in
het huwelijk trad, zou ik mijo
geweten bevrijd gevoelen van
het onverdraaglijk verwijt, dat
ik een kind van den huiselijken
haard zou hebben verdreven".
„Mijn grootmoedige Edith 1
Maar eerlijk gezegd, dat is
een uitweg, waaraan ik heele-
maal nog niet gedacht heb. Ik
vrees alleen, dat er voorloopig
weinig kans bestaat op de ver
wezenlijking van deze gedachte.
Ingeborg is nog zoo jong en zij
heeft tot op heden nog Dooit
een levendiger belangstelling aan
den dag gelegd voor de heeren
uit haar kennissenkring. Ten
slotte kan ik toch haar niet met
geweld aan den man brengen".
,Wie spreekt daar ook over?
Maar misschi *n heeft zij tot nu
toe te weinig gelegenheid gehad,
mannen te leeren kennen, die
haar waardig genoeg waren om
een eenigszins dieperen indruk
op haar te maken. Ik bedoel
kunnen worden. Vooral in dit
laatste opzicht zullen dergelijke
vereenigingen een belangrijke
taak kunnen vervullen. Het is
ongetwijfeld beter als vro'ger,
maar heel groot is over 't alge
meen de belangstelling voor het
natuurschoon vooral ten platte
lande zeker nog niet.
Een andere taak, waarop de
regeeiing in 't belang van het
natuurschoon de aandacht der
gemeentebesturen vestigt, is de
zorg voor de bewaking van het
particulier bezit dat op het land
voor het publiek is opengesteld,
door voldoende politietoezicht.
De regeering had daaraan te
vens wel een wenk aan de ge
meentebesturen mogen toevoe
gen om de in hun dienst staande
politie wat meer van het belang
van de zorg voor het natuur
schoon te doordringen. Over
't algemeen heeft onze gemeen
telijke politie ten platten lande
niet veel waarde. De gemeente
veldwachter moet te veel met
alle menschen goede vriendjes
blijven dan dat hij tegen de
eigen dorpsgenooten anders dan
in gevalen van besliste misda
digheid krachtig zou kunnen
optreden. Maar tot de' bescher
ming van natuurschoon in par
ticulier bezit, van bosch, plant
soen en tuin acht ze zich ge
woonlijk heel weinig verplicht.
Misschien kan daarin door deze
ministrieele aanschrijving ook
eenige verbetering komen. De
landelijke grondbezitters zullen
er van p ofiteeren. En het na
tuurschoon kan er ongetwijfeld
bij gebaat worden.
Dat de regeering de zorg
daarvoor den gemeentebesturen
zoo nadrukkelijk op het hart
bindt en hun den weg wijst om
die zorg zoo goed mogelijk uit
te oefenen, bewijst wel, hoe dui
delijk ze het belang van het
behoud van dit schoon voor het
volk inziet.
Maar bij de middelen, die ze
tot dat behoud aan de hand
deed, heeft ze toch een vergeten.
De directie van de Nederland
sche Kunstzijdefabriek te Arn
hem- heeft dat verzuim aaoge-
heelemaal niet jou iets voor te
schrijvenmaar ik zou het als
een zeer gelukkige gedachte
beschouwen, indien je er toe
mocht besluiten, zulke mannen
in je huis te inviteeren".
„Voor zoover ik daartoe in
staat ben, zal het stellig gebeu
ren", verzekerde de professor
ijverig, want ik moet bekennen,
dat mijn verstandige Edith ook
ditmaal weer den juisten weg
heeft aangewezen. Ik had mij
er zoo aan gewend, Ingeborg
slechts als een kind te beschou
wen, zoodat mij de mogelijkheid
van een huwelijk voor haar al
tijd in nevelige verte scheen te
liggen. Maar er zijn er stellig
velen nog jonger naar het altaar
gegaan dan zij en wanneer zich
vandaag of morgen een geschikte
partij voor haar voordeed, zou
ik mij stellig niet lang bedenken
,ja en amen" te zeggen".
Bij zijn laatste woorden ging
de deur naar het aangrenzende
vertrek open en in een zwart
zijden japon ruischte met haar
zoetsten glimlach de kleine mevr.
van Manstein binnen. Onder het
eleganten kanten mutsje zag het
in een scheiding gekamde
sneeuwwitte haar er nog veel
eerwaardiger uit dan eeist en 't
was heel begrijpelijk, dat profes-
vuld. Door haar vorstelijke vrij
gevigheid, die het aangekochte
Zijpendaal grootendeels voor het
Arnhemsche publiek openstelt
en het daartoe aan de gemeente
kosteloos in bruikleen afstaat,
heeft zij getoond, dat particu
liere belangstelling en burgerzin
nog een ander middel is om be
dreigd natuurschoon voor de
gemeenschap te redden.
Ingezonden Mededeeling.
van de huid en voeten.
Doorzitten bij Wielrijden,
Schrijnen en Smetten der
huid verzacht en geneest
men met
30 60-90 ct. P U ROL
AARDENBURG.
Vrijdag 14 Aug. kwam de
Gemeenteraad te 11 uur bijeen.
Wethouder Cuelenaere was
wegens familie-omstandigheden
afwezig.
Na voorlezing der notulen
merkt de heer van der Hooft
op, dat hij voorgesteld had, de
wijziging hegrooting betreffende
den weg St. Kruis-Aardenburg,
goed te keuren op grond van
moreele verplichting.
Mevrouw van den Broecke
zegt, dat zij voorgesteld heeft
dien post goed te keuren, zon
der bijvoeging van motieven of
reden.
Bij de ingezonden stukken was
een goedkeuring van Ged. Staten
voor 't verlof van den Burge
meester van 19 Aug.12 Sept.
Voorts een mededeeling van
Ged. Staten, dat voor het voeren
van een rechtsgeding inzake de
Gasthuiskwestie geen machtiging
hunnerzijds noodig is.
Punt 2: Voorloopige vaststel
ling der rekening dienst 1924.
De commissie, bestaande uit
de heeren Lannoye en Reep-
sor Wallroth de oude dame met
een gelaat, waarop oprechte
hoogachting te lezen stond, de
hand kuste. Het gesprek echter
verloor door haar komst zijn
ernstig karakter. Men praatte
over allerlei opgewekte, doch
ook tamelijk onverschillige din
gen en men zou het onmogelijk
geacht hebben zich een goediger,
beminnelijker en zachtmoediger
dame voor te stelleD, dan mevr.
van Mansteio.
Na verloop van een half uur
nam de professor afscheid en
Edith geleidde hem tot aan de
deur. Op de gang legde zij
nogmaals haar arm om zijn hals
en fluisterde teeder vlak bij zijn
oor: „Zul je ook altijd van mij
blijven houden, Ludwig En zul
je later nooit geen berouw ge
voelen, dat je mij uit mijn som
ber bestaan aan jou met je
schitterende positie hebt verbon
den
„Mijn lief, dwaas meisje!"
glimlachte hij. Ik ben het im
mers, die in dit geval het beste
lot getrokken heeft niet jij I"
„En je zult ook eens aan den
armen Artois denken, niet waar
Wees ervan verzekerd, dat hij
het verdient".
„Stellig I Hoe zou ik hem
kunnen vergeten, daar hij zulk
maker, had haar in orde bevon
den, wat de juistheid der cijters
betrof, terwijl de heer Reep-
maker opmerkte, dat dit niet
wegnam, dat hij daarom toch
om andere motieven tegen zou
kunnen zijn.
De heer van der Hooft somt
verscheidene uitgaven op, tot een
gezamenlijk bedrag van pl.m.
t 5U0,gedaan voor aanschaf
meubelen voor de Burgemeesters
kamer. Waarom zijn deze niet
allen ondergebracht onder de
post „meubelen", maar gedeelte
lijk ingedeeld bij „schrijfbehoef
ten en andere kleine uitgaven",
daar behoort toch geen schrijf
bureau van f 120,stoel van
f 30.en pendule van f 32.
toe. Alles staat op de Burge
meesterskamer broederlijk bijeen.
Waarom hier gescheiden, hij
meent, dat dit te kwader trouw
moet zijn geschied.
Naar aanleiding van de post
„onderhoud van wegen enz."
merkt de heer van der Hooft
op, dat de mandaten van den
steenweg St. KruisAardenburg
gedeeltelijk door wijlen burge
meester Keepinaker van. Belle
en door de wethouders Cuele
naere en de Wispelaere onder
teekend zijn, waarin dus de er
kenning van 't gepleegd overleg
ligt opgesloten. Op giond hiei-
van dienden met alleen de eer
ste aangeboden rekeningen der
werkzaamheden betaald te zijn
geworden, maar ook de laatsten.
Worden deze geweigerd opgrond
van geen gepleegd overleg, dan
behooren de andere ook niet in
de rekening thuis.
De voorzitter zegt, dat hij niet
alle namen, bedragen en datums
in zijn hoold heelt, maar dat al
deze punten besproken zijn in
de veigadering met de wegen-
commissie, en daarin komt vast
te staan, dat geen overleg ia,
zooais dit in 't contract staat.
De Burgemeester zou eerst
mondeling overleg gepleegd heb
ben met den toenmaligen wet
houder Martens, wat deze ont
kende. Daarna beweerde de
Burgemeester van St. Kruis op
een bemiddelaarster heeft 1 Tot
ziens dan, lieve Edith, tot spoedig
weerziens 1"
Hij vertrok en Edith keerde
naar haar moeder terug, op wier
bleek gelaat thans niets meer te
bespeuren was van de goedhar
tige en beminnelijke uitdi ukking
tijdens het bezoek van den
professor.
„De professor heeft Artois
hier aangetroffen", sprak zij
scherp. Dat had een mooie
geschiedenis kunnen worden. Ik
hoop dat die indringerige doctor
het voortaan niet weer zal wagen,
hier nogmaals een stap over den
drempel te zetten".
Zij had er klaarblijkelijk nog
iets aan willen toevoegenmaar
zij verstomde onwillekeurig voor
den vernietigenden blik uit de
oogen van haar dochter.
„Neem u in acht moeder en
tracht het door een onbedacht
zaam woord niet bij dezen ,in-
dringerigen doctor" te bederven.
Hij bezit een middel, waardoor
hij in staat is nog op het aller
laatste oogenblik onze plannen
te verijdelen en zooals ik hem
ken, zal hij geen seconde aarzelen
daarvan gebruik te maken, in
dien hij zich door ons beleedigd
voelt".
IWordt vervolgd.)