Purol bij Stukgeloopen, Pijnlijke Branderige Voeten Levensinspanuing. Geen Geweten. I)e strijd in de Engelsclie mijnen. BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 franco per post f 1,40 A d v e r t e n 11 e p r jj s v a n 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK TNo.'020in BRESKENS P°Ü$l0 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 34e Jaargang Woensdag 22 Juli 1925 Nummer 3047 Hij duurt niet zoo heei lang de tijd, dat het leven om een droom en een spel lijkt, dat we het zien kunnen als een blijden lentedag, waarop de bedwongen groeikracht alles als van zelf doet uitschieten uit de kleurige bloeseming, die de rijke vrucht belooft, waarnaar we straks de hand slechts hebben uittestrek ken. Het is, waaneer we, pas nog tot de bewustheid van het leven ontwaakt, alleen de lust en de heerlijkheid van dat le ven proeven en in eigen inner- lijken drang en overborrelende levenskracht de onuitputtelijke bronnen meenen in handen te hebben, waaruit die heerlijkheid altijd van zelf zal blijven op wellen. Al spoedig leeren we beseffen, dat er inspanning noo dig is om te bereiken, dat we niet maar de hand hebben op te houden, maar uit te steken in werkdadigheid. Maar die in spanning lijkt ons alleen plaat selijk en momenteel noodzakelijk, 't Is, of we ons slechts wat heb ben op te richten en een hand uit te steken om de vruchten te grijpen. Eerst langzamerhand leeren we, dat die noodzakelijk heid van inspanning niet maar een enkel van onze krachten, maar dat Zij het geh'éel dier krachten, dat zij onze persoon lijkheid opeischt en we om voor de bereiking van eenig gesteld doel althans eenige zekerheid te krijgen het totaal dier per- soonlijkhi id moeten willen in zetten. Dan leeren we beselfen, dat het niet de vruchten zijn, door anderen of door de toe valligheden van het leven ge kweekt, die we, zij het onder eenige inspanning, maar te grij pen hebben, maar dat we zelf moeten ploegen en eggen en zaaien en verzorgen, wat we straks hoopen te maaien. En uit dit besef groeit in onze jonge jaren nog als van zelf het in zicht, dat we, willen we slagen, onafgebroken moeten voortgaan ons in te spannen, dat elk doel FBtflïsfcBTe N. Treu'ig schudde zij het hoofd „Neen, want u zegt immers, dat uw besluit onherroepelijk is" „Als man van eer mag ik mijn eenmaal gegeven woord niet terugnemen, zelfs wanneer ik terwille van jou op mijn be sluit zou kunnen terugkomen van Edith afstand te doen. Een glans vol blijde hoop gleed plotseling over haar gelaat. Slechts gedurende één seconde aarzelde zijtoen wierp zij zich vol innige, teederheid in haar vaders armen en terwijl zij. haar prachtige oogen smeekend naar hem opsloeg, stamelde zij op zachten, bewogen toon, O, als u dat besluit eens zou kunnen nemen, door een geheel leven vol opofferende dankbaarheid zou ik het u willen vergelden 1 Nog is uw verloving niet offiieel be kend en ik zelf stel er u borg voor, dat Edith u uw woord zal teruggeven, Laat mij met haar praten, beste vader 1 Er moest wel geen enkel edel gevoel in haar ziel zetelen, indien het mij niet gelukte, de juiste snaar te treffen". Ingez. Med. en ook het groote doel van het leven alleen langs den weg der voortdurende, vooruitziende en doelbewuste inspanning bereikt wordt. Later gaan we ook be- griipen, dat niet alleen het be reiken, maar ook het houden inspanning eischt. Maar veel, veel later pas, wanneer tallooze teleurstellingen en vergissingen ons de hoopeloosheid van zoo velerlei streven hebben doen zien, wanneer onze arm zich niet meer verlangend uitstrekt naar de heerlijkheid der vrucht en ons streven vermoeid, vaak ver lamd schijnt, dan in de stilte der berustende overpeinzing, waarin alle wenschen en begeer ten vervaagd schijnen, of erger nog, wanneer, als de schrijfster Wallis het in „Vorstengunst" zegt: „al onze verwachtingen, al onze veruitzichten als dooden voor ons liggen, die wij begra ven moeten, om daarna den last van het bestaan weer op te ne men met geen andere wetenschap uit het rijke verleden, dan dat graf op den bodem onzer ziel en de nooit te begraven ge dachte aan 't geen wij verloren in ons hoofd", dan, wanneer we geworsteld hebben met het le ven en onze zwakte hebben moeten erkennen en we dat le ven anders leerden zien dan in de lokkende kleurigheid onzer verwachtingen, leeren we nog een andere en vermoeiender in spanning kennen en begrijpen we, dat het niet alleen het stre ven, het willen in het leven, maar dat het dat leven zelf is, dat een voortdurende inspanning van ons eischt, dat wil zeggen, dat we ons voortdurend en vol hardend moeten blijven inspan nen om rechtop te blijven in het leven en het leven niet en kel passief te ondergaan, maar er werkelijk deel aan te houden. Er zijn ongetwijfeld menschen, die het wonderlijk meeloopt in de wereld, maar de meesten van ons kennen den vermoeienden, Onvriendelijk maakte de pro fessor zich uit haar onarming losmaar hij vermeed het, In geborg aan te zien, terwijl hij. met bijna ruw klinkende stem antwoo ddeGenoeg van die praatjes 1 Ik bemerk, dat ik niet alleen je inzicht, doch ook je kinderliefde sterk overschat heb. Maar mijn gedul 1 is uitgeput en voor comediescènes ben ik te oud". Die woorden schenen hem toch te berouwen, toen hij zag, dat zij ineenkromp als onder een zwaren slag. Maar hij verzuimde toch de pijnigende uitwerking te verzwakken door haar een of ander vriendelijk woord toe te voegen. Met een beweging, die haar nog duidelijker moest doen beselfen, hoe diep zij zich door haar houding gekrenkt en be-. leedigd gevoelde, richtte hij zijn schreden naar het venster en toen hij na eenige oogenblikken zijn hoofd omkeerde, zag hij, dat Ingeborg niet meer in de kamer was. II. De weduwe van den raads heer van Manstein woonde in een der aanzienlijkste huizen. Maar de voornaamheid van dit huis eindigde reeds op de derde den uitputtenden, den vernieti gende strijd. Het is een strijd die op velerlei gebied gestreden wordt, met ons zeiven, met anderen, met de onvermijdelijk heden en teleurstellingen en ver gissingen en noodlottigheden van het leven een strijd over onze liefde, ons geloof, ons vertrouwen, een strijd tusschen eigen wen schen en de onverbiddelijkheid van den plicht, een strijd ook vaak om de simpelste, materi- eele dingen van het leven. Voor den een is hij het zwaarst op dit, voor den ander op een an der gebied. Maar gewoonlijk kennen wij hem allen ops veler lei gebied. En maar heel weini gen kennen de overwinning. „Voor verreweg de meeste le vens', zegt de zooeven aange haalde schrijfster Wallis, „breekt er een tijd aan, waarop zij er kennen moeten, dat hun bestaan niet geworden is, wat zij ver wachten, dat de zon onderging". Na die erkenning is het, dat een nieuwe strijd begiot. Het is een strijd niet voor de vet vul ling onzer levensverwachtingen, niet om het behoud van wat we ervan bereikten, maar om het behoud enkel van de kern van dat, waaruit die verwachtingen, eens ontsproten. „Dat iedere nieuwe morgen, ieder nieuw ont waken nieuwe inspanning eischt", gaat het bovenaaangehaalde ci taat voort. Maar deze inspanning is het niet, die de nieuwe strijd vraagt. Dit is de inspanning van wie zich verslagen voelt en den strijd opgeeft van hem, wiens veerkracht gebroken is, en wie het inspanning kost zonder die kracht te blijven meeloopen. Maar het is juist om het behoud van deze veerkracht dat de nieuwe strijd gaat. Voor wie na de erkenning, dat toch niet en nooit te bereiken valt ook maar een deel van dat, waarvan hij eens droomde dat het leven an ders is dan hij eens geloofde, nog zich zelf niet gewonnen verdieping, terwijl men van daar uit nog een verdere, zeer on gemakkelijke trap moest beklim men om de woning van deze dame te bereiken. De verhuur der had heel weten partij te trekken van het feit, dat er altijd wel pers nen te vinden zijn, die den naam van een voorname straat graag op hun visitekaartje 2Ïen prijken en daarvoor gaarne de ongemakken van zulk een huurwoning aanvaarden. De salon der van Mansteins vo mde wel een heel scherpe tegenstelling met de verdere eenvoudige inrichting op de 4e étage. Het luxueuse vertrek was een schepping van Edith van Manstein en haar hooge, koninklijke gestalte, waarvan de edele vormen van klassieke schoonheid getuigden, paste vol komen in deze omgeving. Edith kon ongeveer 25 jaar zijn en ongetwijfeld mocht zij een zeer bekoorlijke verschijning genoemd worden. Zij had een groote voorliefde voor eenvou dige kleedij, 't geen haar schoon heid nog meer tot haar recht deed komen en waarvan zij zich maar al te zeer bewust was. Tusschen haar en haar moeder was juist op het punt van klee ding een klein meeningsverschil geeft in lijdelijke onderwerping, voor hem komt üe zwaarste in spanning in den nieuwen strijd tegen eigen vermoeienis, eigen ongeloof, eigen hopeloosheid vaak. Want het is een strijd, die geen uitzicht meer opent op eenige overwinning, maar alleen in verzet tegen de nederlaag en het opgeven van de laatste schans zijn kracht moet zoeken. Het is de strijd van wie geen vrucht meer wacht buiten eigen voldoening als gevolg van zijn inspanning. Het is de strijd om rechtop te blijven, om het be houd van eigen levenslust, ook nadat de levensverwachtingen gestorven zijn. Het is de strijd zonder hoop en zonder uitzicht en die daarom van ons allen de zwaarste inspanning eischt. In een vorig opstel hebben wij nagegaan wat de economische beteekeni8 is van het tn Enge land uitgebroken conflict in de mijnindustrie. Beschouwen wij thans den loonstrijd in dezen.tak van nijverheid in zijn historische ontwikkeling. Een dergelijk onderzoek heeft waarde voorons, omdat 't ons in staat stelt na te gaan, in hoeverre politieke fac toren op het verloop van dezen economischen strijd invloed heb ben uitgeoefend. Toen in de tweede helft van de vorige eeuw voor de mijn industrie een tijdperk van bloei inzette, vereenigden zich de ver schillende mijnwerkersbonden tot een federatie, teneinde in een sterker positie tegenover de ondernemers te komen en loon- eischen te kunnen afdwingen, die bij een gesplitst optreden van de organisaties zouden zijn af gewezen. Vijf jaren na de stich ting van de federatie (1888) werden de mijneigenaren door ontstaan. De weduwe van den raadsheer, een dame van nau welijks middelmatige grootte, wier klein persoontje naast de trotsche figuur van haar dochter bijna in het niet zonk, scheen namelijk in het geheel niet te vreden met de keuze, die Edith uit verschillende op de tafel liggende stalen getroffen had. Zoolang de modiste aanwezig was, had zij slechts door eenige zachte opmerkingen getracht haar keuze ingang te doen vin den en telkens als haar dochter haar tamelijk kortaf geantwoord had, berustte zij in de keuze harer dochter met een vriende lijk I „Zooals je wilt, beste Edith. Zoodra de deur zich evenwel achter de modiste gesloten had, veranderde de goedhartige uit drukking op het gelaat der oude dame op opvtl ende wijze en zij sprak op geprikkelden toon Een armzaliger vod dan dit kon je je zeker niet uitzoeken Dat zal werkelijk een zeer pas sende toilet worden voor de bruid van een wereldberoemden ge leerde 1 Je maakt het den men schen inderdaad gemakkelijk om hun aanleiding tot spotternijen te geven. „Ik heb een japon gekozen in overeenstemming met onze om de ongunstige economische toe standen gedwongen de produc tie-kosten van de steenkool te verlagen, o.m. door vermindering van het uurloon van de mijn werkers. De mijnwerkersfede ratie wilde evenwel van loons verlaging niets weten en procla meerde de staking. Den ondernemers werd den eisch gesteld dat zij een minimum loon zouden vaststellen, een minimum, dat moest gelden voor de minst rendeerende mijn, maar dat voor de beter ingerichte en meer winstopleverende bedrijven moest worden aangenomen als standaardloon, waarop een toe slag zou worden betaald. De staking werd verloren door de mijnwerkers, de loonsverlaging moest aanvaard worden doch de directies stemden toe in den eisch van een vastgesteld mini mum-loon. Tot 1912 bleef het rustig in de mijnindustrie. In dit jaar evenwel brak een algemeene staking uit. Wat de economische beteekenis is geweest van deze stakiug, die eenige weken duur de, moge blijken uit de volgende cijfers: Er werkten in 1912 in de Engelsche mijnen ruim 1.1 millioen arbeiders, die per dag 8 uur arbeidden. Per dag gingen dus verloren 8.8 mill, arbeids uren 1 Per dag werd bijna 1 millioen ton geproduceerd. Deze productie stond gedurende eenige weken stil I En wat was thans de eisch van de mijnwerkersfederatie De nationalisatie van de mijnen. De leiders van de mijnwerkers zochten de oorzaak van de naar hunne meening ongunstige ar- beids-voorwaarden in de mijnen (het jaarloon van een mijnwerker bedioeg in 1912 f 1300) in de organisatie van de geheele industrie. Nationalisatie zou hierin verbetering kunnen bren gen. Toen na eenige weken het zich liet aanzien, dat geen van beide partijen binnen af- standigheden", antwoordde Edith met koele onverschilligheid. Wie tenslotte neiging gevoelt met de armoede van een ander den spot te drijven, die heeft daartoe, wat ons betreft, zeker reeds vroeger gelegenheid genoeg gevonden". „Onze armoede natuurlijk! Jouw lievelingsonderwerp, omdat je weet, hoe ondraaglijk het voor mij is dat gehate woord te hooren. Het is al erg genoeg, dat wij niet altijd in staat waren voor de menschen te verbergen, hoe of het met ons gesteld was; nu is het toch waarachtig niet meer noodig ons als bedelaarsters aan te stellen en tot boosaar dige praatjes aanleiding te geven. Je hebt gezien hoe de modiste, die mij acht dagen geleden nog geen eenvoudige japon meer op crediet wilde leveren, haast niet vlug genoeg met haar stalen kon komen opdagen, nadat ik haar van je verloving in kennis had gesteld. Er is geen enkele zaak in de stad, die het zich niet tot een bijzondere eer zou rekenen voor ons te werken". Om dan op den dag na mijn huwelijk den professor een ellen lange rekening voor te leggen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1925 | | pagina 1