ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Als bet stof op de straat. Waarom belasting betalen nuttig is. Een beroep op liet Nederlandsche Volk. BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 i franco per post f 1,40 Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK TNo1'°2° BRESKENS Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 34e Jaargang Woensdag 17 Juni 1925 Nummer 3037 Op de algemeene vergade ring der woningbouwvereniging, waarvan ik sinds vele jaren lid ben, is dezer dagen met groote meerderheid van stemmen be sloten de proef, die sinds 1 April 1924 genomen was, defiiitief te verlengen. Het betrof den grooten tuin het z.g. onzijdig gebied die aan allen en aan niemand toebehoort en omsloten wordt door de tuintjes der verschillende woningen van de vereeniging. Deze gemeenschappelijke tuin kwam op elke vergadering ter sprake het bestuur klaagde steen en been, zoowel over de kinderen der leden, die over het gras liepen, bloemen plukten en heesters vernielden, als over hun ouders, die hen niet verboden en de ouders vonden, dat het bestuurde neutrale zone als een stiefkind behandelde en slecht liet onderhouden, Koitom, iedereen was onte vreden, totdat na veel protest en eindeloos geredeneer op voor stel van één der leden een zenuwarts werd besloten, dat ieder lid per maand f 1.zou betalen, benevens 25 cents voor elk kind tusschen 2 een 15 jaar; deze betaling zou geschieden bij wijze van proef en dienen om de g'oote, gemeenschajfpe- lijke plek gronds netjes te onder houden. Het w<*8 deze proef die eenige dagen geleden met enthousiasme werd bestendigd, want het be stuur deelde mee dat de on derhoudskosten, 20 pCt. lager waren geweest dan den vorigen zomer en de leden vonden, dat zij met veel meer genoegen 's avonds in hun plantsoen had den gewandeld en over minder hoepels karren en poppewagens waren gestruikeld. Maar ook bleek, dat veel meer dan vroeger de jeugdige boefjes door hen diverse ouders bij hun ooren onder de rhohendendos vandaan gehaald waren en over 't algemeen de belangstelling zich niet alleen bepaald had tot het eigen tuintje, maar ook tot den tuin der vereeniging. En de zenuwarts werd dit jaar in het bestuur gekozen als bewijs, dat men zijn kennis der menschelijke ziel naar waarde wist te schatten. Het succes van deze proefne ming kwam mij in herinnering, toen mijn krant mij vertelde, dat minister Colijn de inkomsten belasting wil verlagen. Laat ik, om misverstand te voorkomen, meedeelen, dat ik zelf ook een behoorlijke hoe veelheid inkomstenbelasting be taal en dus iedere verlaging toejuich. De minister stelt dan voor, om den druk der inkomstenbe lasting te verlichten door ge huwden een altrek van f 200 op hun belastbaar inkomen toe te staan en de zoogenaamde kinderaftrek te verhoogen tot f300 per kind. M. a. w. de grens waarbij een gehuwd persoon verplicht is tot het betalen van belasting, wordt verhoogd en hoe meer kinderen men heeft, des te hooger moet het inkomen zijn, voordat men zijn penningske aan de schatkist moet offeren. Om een enkel voorbeeld te noemen bij de bestaande regeling, be taalt een gehuwde zonder kin deren reeds met een belastbaar inkomen van f800.een belas ting van f 1. Volgens de voorgestelde re geling betaalt hij eerst f 1. wanneer hij f 1000.— belastbaar inkomen heeft; daaronder is hij vrij. Een gehuwde met één kind betaalt nu fl.wanneer zijn belastbaar inkomen f 900.be draagt. Volgens de voorgestelde regeling betaalt hij f 1.wan neer hij f 1300.belastbaar in komen heeft. Nog grooter wordt het voor deel, wanneer men twee kinde ren heeft; wordt nu reeds f 1 betaald door hen, die f1000. inkomen hebben, de bedoeling is, dat eerst met een inkomen van f 1600.— de eerste gulden wordt geofferd. En hij die gezegend is met drie kinderen, zal niet eerder belastingplichtig zijn dan met een belastbaar inkomen van f 1900.-. Het spreekt vanzelf, dat ook de boven deze minimumgrenzen gelegen inkomens, een belasting verlaging genieten, welke ver- laging echter steeds geringer wordt, naarmate het inkomen toeneemt. Deze belastingverlaging komt dan ook hoofdzakelijk ten goede aan de lagere inkomens. Het gevolg van de voorge stelde maatregelen is dus, dat een groote groep menschen, die thans een zeer lage belasting betalen, voortaan geheel vrij gesteld zijn en jaarlijks geen aanslagbiljet meer in hun brie venbus zullen vinden. Dat het hier niet gaat om en kelen, maar om duizenden, lee- ren ons de volgende cijfers. In het belastingjaar 1922/1923 waren 690.000 personen in de rijksinkomstenbelasting aange slagen en brachten zij tezamen aan die belasting op een bedrag van f 122.293.00Ü.— •Van deze 690.000 belasting betalers hadden 193.000 een belastbaar inkomen van f 800 tot f 1000. 187.000 een belastbaar inkomen van f 1000 tot f 1200. 197.000 een belastbaar iokomen van f L00 tot f1400. 187.000 een Delastbaar inkomen van f 1400 tot f 1600. Dus totaal 773.000 belasting betalers met een inkomen bene den f 1600, De voorgestelde regeling zal met zich brengen, dat een groot deel van deze 700.000 menschen vrijgesteld zullen worden van elke belastingbetaling. En hoewel ik het die men schen van harte guD, dat zij een kleine verlichting van lasten krijgen, lijkt het mij verkeerd, om hen niet de jaarlijksche her* 2. Nu zou weer ooit iemand tot hen komen; niemand wist waar schijnlijk, dat er nog mensche lijke wezens woonden onder dat twijgen dak. Hun mceder had zich altijd schuil gehouden zij had zelfs Dooit anders dan s achts een vuur vau takkenbossen dur ven maken, uit vrees, dat iemand de witte rook zou zien. De kinderen treurden en klaagden dien ganschen langen flag en ook den daaropvolgenden nacht, en toen de zon den tweeden dag opkwam, zei Prisca tot haar zuster: „Er is niets te eten". Zij hadden het roggebiood opgebruikt evenals de overblijf selen van een kouden schotel maïser was niets meer. Petronilla deed niets dan snikken. „'t Is verschrikkelijk" niet te kunnen eten", zeide Prisca. ,'t Is verschiikkelijk", steunde Petronilla, zich uitstrekkende op den grond. Zij had niet veel verstand, zij was slechts de echo van haar zuster. ,Wij moeten wat bloemen gaan plukken", zeide Priscamaar haar oogen bleven treurig rustig op de geliefde doode. Zij kon den geen bloemen plukken en verkoopen, zonder hun moeder achter te laten. Prisca wist wel, dat de een zaamheid haar moeder niet zou deren; maar zij kon de gedachte niet verdragen, dat zij dat lijk alleen zou achterlaten in de eenzame hut, terwijl die onge- aoelige vliegen er steeds over heen kropen. Maar zij had hon ger en er was niets in de hut geen korst, geen kruimel brood. „Wij zullen toch maar gaan", zeide zij, de teenen mandjes en de messen nemende en van elk één aan haar zuster gevende. Zij keken nog eens naar haar moeder, zooals zij daar lag op het bed van dorre bladeren een vage gedachte, dat zij in den grond gelegd moest worden, kwam wel bij haar op, doch zij dacht er niet in door. Niemand zou daar komen, terwijl zij uit waren, want niemand wist, dat de hut bewoond was. Er was nooit iemand geweest, behalve nu en dan een jager, en somtijds donker zich afteekenend tegen het licht, de ver verwijderde gestalte van een herder of buf fel-drijver. „Ga mede", zeide zij tot Petronilla; ,als wij langer wach ten, zal de zon de bloemen doen verwelken'^. 't Was nog heel vroeg, en koud. Het donkerrood en blauw van een November-zon gloorde in het Zuid-Oosten. Zware witte dauwdroppelen bevochtigden het gras. Ver weg in de heuvelen hoorde men het luiden van een kerkklok het klonk zoo liefelijk, zacht, haast bovenaa:dsch. De kinderen bespeurden niets van dat alleshunne oogen waren verblind door tranen toen zij de houten deur van de hut sloten. „Wij moeten ons haasten", zeide Prisca. „'t Is laat". ,'t Is laat", zeide Petronilla. Zij kenden al de plekjes waar de bloemen het weligst bloeiden. De hut stond tusichen oleanders en cactussen bij een beekje dat er kabbelend langs liephet nieskruid was reeds in vollen bloei, dan stonden er nog saf- fraon-kleurige dsacontiums, groo te madelieven, hier en daar een paar licht roode cylamen tus schen het frissche mos langs den oever. Verder stond er menig plantje van de maiden-hair en hart's tongue. Misschien had dat plekje vroeger, een twintig eeu wen ongeveer geleden, deel uit gemaakt van een mooien, grooten innering thuis te sturen, dat de staat geld noodig heeft. Vooral, als wij daarbij den ken aan de werkloozensteun en armoedesteun, waarvoor een uit gaaf is geraamd in 1922 van f 104.000.000. door rijk, gemeen ten, particuliere en kerkelijke armenzorg tezamen op te bren gen, welk bedrag hoofdzakelijk ten goede komt aan de perso nen, d-r. vi ijgesteld zijn van elke belastingbetaling. Het is vooral deze scherpe tegensti ijdigheid van belasting eenerzijds en steun ontvangen anderzijd», die het verschil ver klaart in waardeering, waarmede de loontrekkende klasse en de middenstand den staat beschouwt De gemiddelde loonarbeider ziet den staat als een besturen- den engel, die voor werkloozen steun zorgt, wanneer er malaise is die gratis onderwijs benevens schoolkleeding en voeding geeft, wanneer het gezin toeneemtdie een ouderdomsrente verschaft aan zijn oudersdie in de fa brieken laat controleeren, of de gewetenlooze werkgever riet te lang laat werken en of er wel voldoende voor veiligheid en gezondheid wordt gezorgd die ziekenhuizen en sanatoria be kostigt ^or zijn herstel in tij den van ziekte, of in goed Hol- landsch als een „tafeltje dek je, ezeltje strek je". Aan de middenklasse verschijnt de staat meer in den vorm van een onverbiddelijken belasting ambtenaar, die gewapend met een serie reglementen en voor schriften, welke allemaal in het voordeel van de schatkist zijn en die op zijn rug heeft een zeer kostbaar heirleger van kwelduivels, die ambtenaren wor den genoemd en die zich met alles eo nog wat bemoeien. Laten wij dadelijk opmerken, dat geen van beide opvattingen juist zijnin beide zit een kern van waarheid en met nog ver schillende andere gezichtspun ten tezamen, komt men de waar heid nabij. Maar, de middenstander moge zich wel eens te veel het kind tuin, want er stonden nog groote roozenstruiken, die telken jare prijkten met rozen, zooals Hora- tius ze zoo gaarne zag. Zij zochten de bloemen zorg vuldig uit, want van hun moeder hadden ze geleerd nooit meer tegelijk te nemen dan ze noodig hadden; dan sorteeiden zij ze tot kleine ruikertjes met eenrand van varent, en bonden ze bij elkaar met lange grashalmpjes. Toen ze zoover waren, schik ten zij ze in hun mandjes en wierpen een blik op de stad Rome. ,'t Is een lange, lange weg", zeide Prisca. ,Een lange weg", herhaalde Petronilla haar lippen trilden, haar tranen biggelden langs haar magere wangen. Zij was de jongste haar moeder en Prisca hadden haar zooveel mogelijk ontzien, en haar kleine maagje gevuld, al kregen zij zelf dau ook niets. ,'t Is een lange weg, maar wij moeten gaan", zeide Prisca zich omkeeiende en droevig naar de hut ziende, die verborgen lag achter hoog opgaande oleanders en cactussen. Het was voor haar zoo bang te moede. De vlakte vóór haar was zoo groot, de stad scheen van de rekening voelen, de ar beider dient te begrijpen, dat de staat geen automaat is, waar tegen slechts behoeft te worden geschreeuwd, om een of andere sociale maatregel te krijgen. Al die maatregelen kosten veel geld en het gaat niet aan om bet eene deel van het volk te laten betalen, dat wat uit sluitend aan een ander deel ten goede komt, zonder dat begre pen wordt, dat voor dien steun offers moeten wo-den gebracht. En het beste middel, om het be sef van die offers bij te brengen aan hen, die er de vruchten van plukken, is, om hen naar draag kracht te laten meebetalen in de huishouding der gemeenschap. Dit heeft mijn vriend, de ze nuwarts, mij geleerd, toen hij ons allen liet meebetalen in het onderhoud van ons plantsoen, waardoor wij het behoorlijk leerden waardeeren. Ingezonden Mededeeling. Stukgeloopen Voeten verzacht en gfeneest men met PUROL In September van dit jaar zullen twee jubilea 's worden gevierd welke verdienen, door iederen Nederlander te worden opemerkt, om niet te zeggen medegevierd. Dan toch zal worden herdacht het 50-jarig bestaan van het Noord Hollandsche Witte Kruis en het 25 jarig bestaan van het Groene Kruis. „Vijftig jaren Witte Kruis-ar- beid, vijf en twintig jaren Groene Kruis gezwoeg, beseft men wat dit zeggen wil Ons volk, ons vaderland moge het inzien en begrijpen, dat dit jaar voor de werkers van Groene- en Witte Kruis tot een waarachtig jubel zoo ver weg. Het bedroefde haar ook zoozeer die lieve moeder daar alleen te moeten achterlaten. Als een vos of een wild zwijn een» in de hut drong en aan het lijk knaagde. Zelfs een wolf kon wel een» van de heuvelen afdalen; zij had er nog nooit een gezien, maar haar moeder wel, toen zij in een sneeuwstorm thuis was gekomen. Maar daar is nu eenmaal niets aan te doen, zeide zij tot zich zelf; de honger grijnsde haar aan, meer nog dan honderd wolven zouden doen, en Petro nilla moest vóór alles iets te eten hebbendaarom sloeg zij den weg naar Rome in, nam Petro- nilla's hand in de hare, hun bloote voetjes blauw en half bevroren, terwijl zij over dien kouden, harden grond liepen. Maar van jongs af hadden zij niet anders gekend dan armoede en lijden, en hoe verder ze kwa men, des te hooger ree» de zon boven de bergen en nam ze de nijpende kilheid weg uit de at mosfeer. Toen zij voorbij een kudde schapen gingen, gaf een van de herders hun een weinig melk en brood en zeide, dat zij zich moesten warmen bij een vuur dat hij gemaakt had van doode takken en verdorde bladeren. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1925 | | pagina 1