"be galeislaaf. ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN PUR08.IS Zelfonderzoek. Wekelijkscb Overzicht. Kinderen Ais Uv/ BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 franco per post f 1,40 Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Telefoon No. 21 Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK BRESKENS Postgiro 17704 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 34e Jaargang Zaterdag 6 Juni 1925 Nummer 3034 Het gaat den Franschen den laatsten tijd niet erg voor den wind. De ministerieele crisis, die ten slotte Caillaux, de veroor deelden en van zijn rechten be roofden Caillaux, tot schatkist- bewaarder maakte, heeft de ont reddering van de Fransche financien alom en voor ieder duidelijk gemaakt. En ofschoon de nieuwe minister van financien den roep heeft van een buiten gewonen finantieelen specialiteit, en men van hem de verwach ting koesterde, dat hij met zijn tooverstaf de Fransche finantien uit den doodstrijd tot nieuw leven wekken zou, is er tot nog toe geep uitzicht geopend op een spoedig herstel. Dus op zich zelf kan het Fransche betaal middel, dat na den oorlog een voortdurenden en harden strijd heeft moeten voeren om zich op het hellend vlak, dat naar de volstrekte waardeloosheid af liep, staande te houden en zich eenigszins op een behoorlijk peil te handhaven, zeker reeds aller gevaarlijkst bedreigen. Maar daar kwam nog bij, dat juist in d -zen tijd de Amerikanen het noodig vonden, Frankrijk aan zijn schuld te herinneren en op betaling, althans op een regeling, die voorstellen tot afbetaling in hield, met klem aan te dringen. De bedreiging van de franc nam daardoor rog bedenkelijk toe. Wanneer Frankrijk reeds niet in staat bleek zijn eigen gere gelde huishouding behoorlijk te financieeren, hoe zou het dan in staat zijn nog bovendien de mil- liarden af te betalen, waa'om Amerika vroeg? Maar Amerika was niet de eenige schuldeischer. Het was duidelijk dat Engeland zijn deur al op een kier hield om zich als schuldeischer aan te melden, zoodra de Ameri- kaansche deurwaarder aan de Fransche woning mocht verschij nen er zijn evenredig deel in de betalingen op te eischen. Was FKfïIïsïaBTeN. Daar zij als versuft, bewegeloos bleef staan, gaf hij haar een hevigen slag op den schouder. Wat wil je. Hij sprak geen woord verder. Met een kreet van razernij had Lea zich omgekeerd en hem met de lange naald in de borst ge troffen. De stift verdween onder de boord. Sorège bleef staan, met strakke oogen en open mond, een dommen lach op de lippen. Zijn armen sloegen in de lucht. Hij trachtte de moorddadige punt uit te rukken, die hem doorboorde, deed twee stappen en, de knieën buigend, viel hij neer met 'n schrikkelijken zucht. Zijn bovenlichaam kwam tegen het tapijt aan en de schok deed de speld doordringen tot aan den gouden met saffieren inge- legden kop. Nog een stuiptrek king, en hij bewoog zich niet meer. Met ontzetting over hem heen gebogen, zag Lea hem liggen, grijnzend, als een inertie massa. Geen droppel bloed was er ge vloeid. De speld sloot de wonde hermetisch af en de punt was tot het wonder, dat hiertegen het geloof in de Fransche soliditeit het maar moeilijk houden kon en het wantrouwen zich in een nieuwe daling van de franc open baarde Maar de finantieele moeilijk heden bleken niet de eenige, waarmee de Franschen te strij den kregen. De Marokkanen van het Rif, overmoedig geworden door de nederlaag, die zij Spanje hadden toegebracht, meenden, dat nu de gelegenheid schoon was om ook met de Franschen af te rekenen. Het is de vraag of de Franschen in het bewustzijn van hun militaire kracht dezen aanval niet eenigs zins hebben uitgelokt. Maar nu hij eenmaal is losgekomen, moet hij hun zeker niet meevallen. De hoop om den Spanjaarden moei lijkheden te bereiden, is wel licht reeds verkeerd in de erva ring, dat wie een put voor een ander graaft alle kans heeft er zelf in te vallen. .De Franschen zu'len ongetwijfeld Abd-el-krim en zijn leger wel klein krijgen. Maar het moet hun een nieuw kapitaal aan geld en bloed en energie kosten. En het ongeluk is, dat zij dat op 't oogenblik heel slecht te missen hebben. Ze trachten zich nu met de Spanjaarden te verstaan, tenein de door gemeenschappelijke krachtsinspanning tot de onder werping van de Riffijnen te ko men. Maar allicht zullen de Spanjaarden wat angstig zijo, zich in dit nieuwe wespennest te steken met de kans om straks, wanneer de gemeenschappelijke veldtocht zou zijn afgeloopen en de Franschen naar hun landpalen teruggekeerd zijn alle woedend geworden hommels alleen op hun huid te krijgen. Er is daarom alle kans, dat ze voor deze samenwerking zullen bedanken en den Franschen nauwelijks zullen toestaan den verslagen Moorschen vijand op hun gebied te achtervolgen, ten einde hem den doodelijken slag toe te brengen. Doen ze dat niet, dan is het oorlogvoeren tegen Abdel- het hart gedrongen. Sluipend, als vreesde zij hem uit zijn schrikwekkenden slaap te doen ontwaken, wierp Lea een mantel over haar schouders, opende de deur en, hem ontvluchtend, die haar, nu hij dood was, nog meer schrik aanjoeg dan toen hij nog leefde, vluchtte zij de straat op. Onbewust liep zij voort in de richting van haar schouwburg. Het was zes uur. Zij klom de trap op, die naar de eerste verdieping voerde. Zij volgde een langen couloir, opende een deur en trad het vertrek binnen, dat haar tot salon diende. Zij ging zitten in het donker, toen barstte zij, aan wanhoop ten prooi, in een vreeselijk snik ken uit. Dien avond kwam miss Harvey niet te laat en was bij het op halen der gordijn in haar loge. Capulet stelde zijn dochter voor aan de heeren, in zijn paleis bijeengekomen. Julia glimlachte, maar droefenis omsluierde de gratie van haar gelaat. Zij zong met koortsachtigen gloed haar wals. De ontmoetingscène met Romeo verwierf haar een storm van toejuichingen. Zij groette niet en scheen ongevoelig voor de gunst van 't publiek. Zij sprak op treffenden toon de woorden: „En het graf krim voor de Franschen on begonnen werk, omdat deze telkens na een nederlaag of zelfs maar de bedreiging met een nederlaag op het Spaansche gebied terug kan wijken om straks het Fransche gebied op nieuw binnen te vallen. De Franschen zouden zich eens in dit geval het recht nemen, dat de Spanjaarden hun niet geven wilden. Maar hieruit zouden verwikkelingen voortkomen, die allicht een internationale betee- kenis zouden krijgen. De kans daarop blijft natuurlijk groot, ook al zouden de Franschen voorloopig de permissie krijgen om op Spaansch gebied te opereeren, omdat ze allicht niet zoo spoedig als de Spanjaarden zelf van oordeel zouden wezen, dat nu de permissie niet meer noodig was en ze gevoegelijk huo troepen uit de Spaansche Zóne konden terug trekken. Engeland volgt dan blijkbaar ook met aandacht de gebeur tenissen in Noord-Afrlka. En de mogelijkheid, dat het daar te eeniger tijd tegen Frankrijk positie zal moeten nemen, is niet geheel uitgesloten. Deze mogelijkheid, die beiden voorzien, maken natuurlijk, het bereiken van overeenstemming - tusschen de beide bondgenooten uit den oorlog over het veilig heidspact, waaraan ook Duitsch- land deel zou hebben, niet ge makkelijker. Het Engelsche ant woord op de Fran che nota, die de Engelsche regeering ter in zage was gezonden, voordat zij aan Duitschland overhandigd werd, herinnert nog eens aan verschil in opvatting, maar aan de tegenstelling van belangen ook, die tusschen de twee be staan. Frankrijk, dat het pact blijft zien als een overeenkomst ter verzekering van Frankrijk.' machtspositie, in Frankrijk's be lang dus, wil ook de grenzen, van Polen en Tsjecho Slowakije de stutten dezer machtspositie in Midden-Europa gewaarborgd zien. Engeland daarentegen ziet zal ons bruidsbed zijn". Het gordijn daalde en ging niet weer op in weerwil van de kreten van geestdritt, uit het parterre komende. Nooit hadden Kovelli en Jenny Hawkins beter gezongen. Dat was de een stemmige indruk in de zaal. En de voorstelling begon zóó, dat zij in een triomf scheen te zullen eindigen. Julius en zijn beide zoons waren in de loge, waar een plaats bewaard was voor Marenval. Tragomer en Jacques hadden een baignoire gehuurd, om niet gezien te worden. Zij hadden gedineerd bij mevr. de Fréneuse. Het sloeg reeds elf uur, toen zij de zaal inkwamen. De vierde acte liep ten einde, Zoodra het doek was gevallen, begaf zich Tragomer in de loge van Harvey en richtte Jacques zijne schreden naar de coulissen van den schouwburg. Hij ging Jenny Ha&kins opzoeken om van haar de beloofde schrifte lijke verklaring te ontvangen. Hij volgde den couloir der loges en hield stil voor een deur, waar de beambte, die hem begeleidde, aanklopte. Jacques trad binnen; hij zag de zangeres liggen op een divan, omringd van ruikers en bloemenmanden. Bleek, on beweeglijk, scheen zij de dochter van Capulet, tot den doodslaap het enkel'uit den Europeeschen gezichtshoek in verband met zijn eigen belang en is van meening, dat wel Frankrijk's veiligheid, dus zijn eigen grenzen, moeten gewaarborgd zijn, maar dat het niet enkel niet noodig, maar zelfs voor de rust en den vrede van Europa gevaarlijk is, in elk geval de huidige Fransche hege monie en daarom de tegenwoor dige Poolsche en Tsjechische grenzen onveranderd te hand haven in plaats van door wijzi gingen Duitschland te verzoenen en wil in geen geval zichzelf ten behoeve van deze Fransche Poolsche en Tsjechische belan gen verhinderen. De kans is dus groot, dat er van het ge heele veiligheidspact niets komt. Maar dit zou ook een verwijde ring tusschen Frankrijk en En geland beteekenen, waarvan Frankrijk ongetwijfeld op het oogenblik de risico niet gemak kelijk kan dragen. En het zou dus mogelijk zijo, dat Frankrijks min of meer penibele positie de zaak redde en daarmee Europa's herstel ten goede kwam. Ingezonden Mededeeling. zich bezeerd hebben gebruik dan dadelijk Zelfkennis werd al door de ouden de eerste stap op den weg naar de ware wijsheid ge dacht. En op den tempel van Apollo te Delphi stond als ver- mandende spreuk voor wie het orakel kwamen raadplegen: ,Ken u zeiven'', als was in dezen raad de verklaring vervat van de toe komst, waaromtrent men vragen stellen kwam. Het is zoo na tuurlijk. Eerst door de kennis ingegaan. Zij maakte geen be- weging, toen zrj Jacques zag binnentreden. Een droevig lachje gleed over haar lippen. Zij sprak zacht en liefGij komt erg laat, beste vriend. Ik heb veel succes gehad. Kijk die bloemen eens. Ik word toegejuicht, benijd. Ik ben een mooi afgodsbeeld, niet waar En wie zou niet in mijn plaats willen zijn Het kameimeisje ging weg. Nauwelijks was de deur ge sloten of Lea sprong op, en, heel veranderd, met ontdaan gelaat en trillende stem, trok zij Jacques mee naar den versten hoek van het vertrek. Zie me goed aan. Vindt je niet, dat ik er heel anders uitzie? Ben ik dezelfde vrouw Wat scheelt je vroeg Jacques, verschrikt door haar opgewon denheid. Wat is er gebeurd Wat noodlottig zoo moest zijn I antwoordde zij, met wilden blik. Sorège is bij mij gekomen. Ik kon hem niet ontwijken. Men kan het onvermijdelijke niet ver mijden I Ik had het je wel ge zegd. Ik wistMijn lot was vooraf beslist I Wat heeft hij dan durven doen? vroeg Jacques met een begin van onrust. Alles waartoe hij in staat was Zij lichtte haar armbanden op van ons zeiven komen we tot de kennis van de dingen buiten ons, leeren we de menschen en het leven begrijpen. Maar het is daarom ook zoo natuurlijk, dat dat begrip over 't algemeen zoo gering en foutief is. We be hoeven maar te zien, hoe we over anderen oordeelen om ons ervan te overtuigen, hoe slecht we nog doorgedrongen zijn tot het begrijpen van die anderen en van het leven om ons. We oordeelen hard, leideloos en o zoo menigmaal volkomen ver keerd. En hierin zeker wel het duidelijkst toonen we, hoe het niet begrijpen van anderen in gebrek aan zelfkennis zijn oor zaak heeft. Want wie zich zelf kent, kent ook de roerselen van anderer gemoed, maar weet bo vendien, dat de kiem van alle zonden ook in hem aanwezig is en onthoudt zich daarom van ieder oordeel, dat op een ver oordeeling zou lijken. Maar juist omdat we niet weten willen, dat in ons alle zonden en ondeugden in kiem aanwezig zijn, is onze zelfkennis zoo gering. We staan niet onbevooroordeeld te genover ons zeiven. En het is dit vooroordeel, dat ons, als alle vooroordeel den weg naar de kennis afsnijdt. Want wie weten wil, moet als een blad wit papier zijn, waarop alles kan worden neergeschreven, moet zich zelf open stellen voor eiken indruk en de uitkomst van elk onderzoek, en bereid zijn alle resultaten van dit onderzoek vol uit en onvoorwaardelijk te aan vaarden. Maar zoo staan we nooit tegenover wat indrukken en onderzoek ons omtrent ons zeiven zullen leeren. Zoo ergens dan beginnen we hier met een vooropgezette m rening. En al is die meening gewoonlijk niet precies bepaald, zoo nauwkeurig is ze wel, dat we elke slechte bevinding op voorhand afwijzen. Dat maakt ook, dat onB zelfon derzoek in den regel weinig diepgaand is, dat we er feitelijk wat omheen draaien. Eigenlijk zullen de meesten van ons moe- en toonde, onder het wit van 't blanketsel, de sporen van Sorè- ge's vingers. Hij heeft mijn arm half ge broken om mij te dwingen mijn verklaring te herroepen. Hij zou mij vermoord hebben, geloof ik. En je hebt gehoorzaamd Zij hief het voorhoofd weer op, keek Jacques in de oogen eu, met een lachje, dat hem de teedere, trouwe en liefdevolle Lea van weleer herinnerde, zei- de zij Ik heb niet gehoorzaamd, Jacques, niet omdat mijn leven op het spel stond, maar dat van jou. Verder? Zij sprak zachter en vrees achtig. Hij of ik, Jacques. Ik moest kiezen. Ik heb gekozen. Hij zal niemand meer kwaad doen I De verklaring, die ik je van avond moest ter hand stellen, is in zijn zak. Daar kan men haar vinden, Ik heb haar niet durven nemen- Hij ligt in den salon van het huis in Tavistock-Street, de oogen vreeselijk starend en den mond nog dreigend Je hebt hem gedood Zwijg, ongelukkige 1 Vóór morgen mag men het niet weten. Ik moet vrij zijn tot het eind der voorstelling. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1925 | | pagina 1