ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Lenteveiwactitingen, "de galeislaaf. Loon naar werk of werk naar loon. 3RESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 franco per post f 1,40 A d v e r t e n 11 e p r (j s v a n 1 5 regels 75 cent Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. TNo!BRESKENS p°»$™ :-: Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur :-: 34e jaargang Woensdag 8 April 1925 Nummer 3019 Het is gewoonlijk zoo, dat het goede, het edele, het schoone door strijd en worsteling alleen verkregen wordt en in moeilijke barensweeën, in onrust en zorg, vaak in vertwijfeling ontstaat, dat, wanneer de levensgolven hoog gaan en we maar met moeite het levensscheepje kunnen blijven sturen, de veilige kust in zicht komt, dat uit verdrukking het geluk groeit en uit de duis ternis het licht. En we behoe ven ons dus niet te verwonderen, dat de lente, die lie llijkste aller jaargetijden, in sto-men en buien wordt voorbereid en maar al te dikwijls in het witte kleed van sneeuw en hagel haar in trede doet. Maar is het misschien ook voor ons niet het beste zoo Heel den langen winter hebben we naar haar komst verlangd en hunkerend de armen uitge strekt naar haar koestering en weelde. Haar oogen hebben we zien lachen en om haar mond de teederheid haar betooverende glimlach zien plooien haar han den hebben gewenkt en haar haren zagen we omkranst met den kleurigen tooi der jonge bloemens. En de vreugde daar van heeft ons de somberheid van den norschen winter door geholpen. Wat zou het nu zijn als ze plotseling in al haar betoove rende schoonheid voor ons stond, wanneer ze niet langzamerhand haar bekoorlijkheden voor ons ontdekte, zoodat het schijnen kon, dat nog altijd het schoon ste komen zou Och, we geven er ons gewoonlijk zoo weinig re kenschap van wat we eigenlijk begeeren en waarnaar ons ver langen en onze hoop de hunke- ïende armen strekken. We den ken nu, dat het dit is, dat ons gelukkig zal mazen, dan weer dat en morgen weer wat anders. Maar één ding moesten we toch weten, dat het geluk niet is het goede, maar het betere. We verlangen meer. Dat is niet door de onverzadelijkheid van onze Miss Harvey zag Christian aan en zei kortweg Waarom komt u te.ug op dit onderwerp Ik ken u thans vol doende om te begrijpen, dat dit niet zonder reden is. Is er dan nieuws voor uw vriend Heeft u soms het zekere bewijs voor zijn onschuld gekregen Tragomer liep door, met ge bogen hoofd en zonder het meisje aan te kijken Kan men in vol vertrouwen tot u spreken, mi>s Harvey Kunnen de vrouwen van uw land zwijgen, alt men het haar vraagt. Dat zou een groot voorrecht zijn boven EuropeeBche vrouwen, die haar zucht tot praten niet kunnen weerstaan en die haar besten vriend den hals zouden laten afsnijden voor het plezier om uit te laten, wat zij op de tong hebben. Amerikaaiïsche vrouwen zijn in dat opzicht mannen, zei miss Harvey. U kan haar uw geheim oevertrouwen, zij zouden zich laten dooden zonder het te ver begeerte, die moralisten ons als een beschuldiging plegen voor te houden, maar het is, omdat we ons alleen bij de verandering van een toestand van de betee- kenis ervan bewust worden, het geluk alleen kennen in den toe stand van overgang. We waar- deeren immers ook alleen wat we bezeten hebben, maar niet meer bezitten en wat we nog niet bezitten, maar wenschen. Het bezit zelf laat ons onbe vredigd, omdat het stilstand ver- onderstelten alleen de beweging ons het bewustzijn van het leven geeft, ons alleen ontroert als ge luk of ongeluk. Daarom zoeken we de verandering, maakt de verandering, het verkrijgen van het meerdere, het betere, niet het bezit van het goede ons gelukkig. En omdat het leven slechts begrensde mogelijkheden heeft, is het dus heel goed, dat we niet te veel in eens en altijd het uitzicht houden op het meer dere, het schoonere. Het houdt onze verwachting gespannen. En die gespannenheid hebben we noodig. De lente houdt ook onze ver wachting gespannen, wanneer ze haar schoonheid slechts lang zaam voor om ontplooit. Schoor voetend maar komt ze nader, als wilde ze Oi s verlangen tot de heftigste, de wildste begeer te prikkelen. En soms als we meenen haar in haar volle schoon heid voor ons te zien, trekt ze zich eensklaps terug als een preutsche schoone. Dan blijven we verlangend wachten, tot ze opnieuw nader komt in het ze kere veitr. uwen, dat ze straks heerlijker verschijnen zal. Tot dat, wanneer ze in al haar lief lijkheid ons tegemoet komt, we achter haar het nog schoonere van den zomer zoeken. Want immers meer nog dan haar ei gen bekoorlijkheid is het de be lofte, waarmee we ons verheu gen, die haar zoo schoon doet schijnen. Is ze niet als een sym bool der verwachting, als de vleeschgeworden ver wachting zel ve Opent ze ons niet het ver rukkend uitzicht op de heerlijk heid van den zomer, de volle raden. Wij zijn nog wilden, weet u. En wij hebben, tegelijk met de gebreken, de deugden der wilden. Welnu 1 Dan zal ik vertrou wen in u stellen en u in mijn plannen inwijden. Maar, beste vriend, merkte Marenval op, begin eerst met miss Harvey te waarschuwen voor de gevolgen, die onze onder neming kan hebben voor een zeker persoon, die haar zeer na is. Maud stond plotseling stil en verbleekte. Wilt u spreken van meneer de Sorège Tragomer schudde het hoofd: Marenval heeft er goed aan gedaan, de kwestie direct te stellen, zooals zij het moet wor den. U ziet, dat u bij het eerste woord al ontroert, miss Harvey, en hoe gevaarlijk het voor mij is, uw oprechtheid in strijd te brengen met uw belangen. Het rood verscheen weer op de wangen der jonge Ameri- kaan«che. Zij liep weer voort en zei op vasten toon Dus meneer de Sorège is ook betrokken in de zaak in kwestie? Meen evenwel niet, dat ik mij zelf zou willen bedriegen om trent hem. Wat zou ik voor heerlijkheid van het leven En dat uitzicht is het, dat we noo dig hebben. Wanneer we zeg gen, dat niet het bezit van het goede, maar de hoop op het be tere ons gelukkig maakt, dan beteekent dat, dat de verwach ting ons diepste geluk is. Maar die verwachting niet als een vaag, twijfelachtig verlangen, maar als de zekerheid van een andere, een schoonere toekomst. Die verwachting, wanneer ze sterk en levend in ons is, houdt ons waakzaam en werkzaam. En ze is daarom niet enkel de bron van ons geluk, maar de b-on ook van den levensmoed, die we noodig hebben en de oor zaak van onze levenskracht. Al leen zoolang we nog vertrouwen op het geluk, op verandering, op welslagen, op het bereiken, houden we den moed. En het is die moed, die ons de kracht geeft in den toch veelal zoo zwaren en bitteren levensstrijd. Wanneer het waar is, dat het goede, het edele alleen in wor steling gewonnen wordt, dan is het duidelijk, dat we den moed allereerst noodig hebben, die voor het overwinnen in eiken strijd de onontbeerlijke voor waarde is. Dien moed putten we ten slotte uit de- verwachting, uit het vertrouwen. En het is dan ook allerminst te verwonde ren, dat we in de lente meer dan ooit voelen, den nieuwen moed na de donkere dagen van winter en somberheid om het le ven in te gaan en met dat leven den beslissenden strijd te wagen. De verwachting van de lente, die de verwachting van het al tijd tot nieuwen bloei uitsprui tende leven is, de nooit wel kende verwachting van ons hart, de oorzaak en de eigenlijke grond van ons geluk geeft ons den nooit aflatenden moed, waar mee we in den strijd van het leven om dat geluk meenen te karpen. een meisje zijn, als ik, indien ik de waarheid kan weten omtrent een man, wiens naam ik moet dragen, weigerde haar te kennen? De oogen sluiten om niet te zien, is den struisvogel na doen, die zijn kop verbergt en daardoor het gevaar denkt te vermijden. Meneer de Sorège is mijn ver loofde. Hij heeft geen fortuin, hij heeft geen genie, hij heeft geen buitengewone ontwikkeling, hij heeft niets dan zijn naam. Wanneer die naam niet zonder smet is, wil ik hem voor niets ter wereld dragen. Die woorden klonken krachtig als een zweepslag. Aan de goede trouw van het meisje viel niet te twijfelen. De oprechtheid schitterde in haar oogen. Welnu, zie daar dan de waar heid I In plaats van langs de kusten van Egypte en Syrië te varen, zijn Marenval en ik het kanaal van Suez doorgestoomd, wij hebben den Indischen Oceaan bereikt, Batavia aangedaan en zijn op Nieuw-Caledonië geland. Onder een valschen naam en met valsche papieren, ben ik aan wal gegaan. Ik heb Jacques de Freneuse bezocht en den vol genden dag hebben Marenval en ik hem, na een hevige scher- De arbeider is zijn loon waard." Dit is een zoo oude waarheid, dat zij als spreekwoord in onze taal is opgenomen. Nie mand denkt eraan, den werk man een goed loon te misgun nen, waarmee hij met zijn ge zin behoorlijk leven kan. De pogingen om dat loon op te voeren, gedaan door de leiders der vakvereenigingen, die daar bij als spreekbuizen van de ge organiseerde arbeiders optreden, vinden echter verre van die al- gemeene instemming. En die in stemming ontbreekt niet slechts bij de werkgevers, maar ook bij een groot aantal arbeiders, die het in deze kwesties volstrekt niet altijd met hun leiders en spreekbuizen eens zijn. Zoo heeft men het vraagstuk der beloo ning van ongeoefende, bruikbare en zéér goed geoefende werk lieden, waarin naar moderne in zichten slechts geringe verschil len mogen voorkomen. Het zal voor ieder arbeider, die even nadenkt, volkomen duidelijk zijn, dat een dergelijk stelsel er moet zijn, waaraan de werkgevers, door de collectieve contracten echter gebonden, zich slechts noode en met tegenzin onder werpen. Zij zouden aan een goed geoefend werkman wellicht gaarne het dubbele loon geven van een ongeoefende, omdat het werk, dat de eerste levert voor hen ook de dubbele waarde heeft. Dus: .loon naar werk." Door het streven naar gelijkmaking der loonen moet nu de goed- geoefende, de ijverige arbeider in het gedrang komen, terwijl zijh zooveel minder bruikbare kameraad een onverdiend hoog bedrag mee naar huis neemt. Brengt men trouwens deze loon-kwestie in het dageljjksch leven over, dan zal de arbeider zeker de handelwijze toepassen, die den patroon tegenover zijn arbeiders verboden wordt. Stel dat een arbeider een pak klee- ren noodig herft en in een win kel aangeboden vindt pakken mutseling, met geweld ontvoerd. Is het mogelijk riep miss Maud getroffen uit. Hoe 1 Meneer Marenval en u? Franschen Mannen van de wereld 1 U hebt dat gedaan O, als Edward en Philip dat eens wisten I Zij zou den er gek van worden. St. I Zij moeten het juist niet weten, viel Tragomer haar zacht in de rede. En hebt u den armen jongen meegebracht Hij is aan boord van ons schip. Op de Theems Vóór de Dokken. Zijn moe der en zuster gaan hem morgen bezoeken. Zij zijn in het geheim in Londen aangekomen. Wat zullen zij gelukkig zijn I O ik zou haar vreugde wel bij willen wonen. Maar zeg eens, want dit avonturier interesseert mij buitengewoon, heeft u duizen den mijlen afgelegd, uit vriend schap voor meneer de Fréneuse? Gij, Parijzenaars, hebt uw stad, uw vermaken, uw gewoonten verlaten, en zoo lang gevaren, uw leven gewaagd 1 Maar de Franschen zijn tot alles in staat. De vreugde van uw vriend moet wel levendig geweest zijn en zijn dankbaarheid groot 1 Hij was als krankzinnig. Maar van zéér slechte, van middelma tige en van uitstekende kwali teit, die slechts uiterst weinig in prijs verschillen. Zal hij dan een prul van een jas koopen Neen, dan zouden de prullen en de middelmatige kleeren onver koopbaar blijken. En als dezelfde arbeider nu eens een kleeren- magazijn ging opzetten, zou hij dan niet voor de verschillende kwaliteiten zeer uiteenloopende prijzen vragen Waarom mag de patroon dan niet aan een besten werker belangrijk meer loon uitbetalen dan aan een, die op 't randje van onbruikbaarheid staat Als moeder de vrouw haar in- koopen gaat doen bij slager of kruidenier en thuiskomt met vleesch-afval, muffe boonen en ranzige boter, waarvoor zij bijna evenveel heelt uitgegeven als haar buurvrouw voor prachtig vleesch, malsche boonen en pri ma boter Wat zou haar man, de arbeider dan zeggen Zou slager of kruidenier zich dan met eenige kans op succes er opkunnenberoepen.dat .vleesch is vleesch" en 't kost alles bijna denzelfden prijs Het streven naar gelijk making der loonen brengt den ijverigen en goed-geschoolden arbeider noodzakelijk in 't nadeelhij gaat zich ook afvragen, waarom hij zich zooveel meer zal in spannen dan zijn kameraden, die zonder eenige inspanning evenveel of bijna evenveel loon beuren De zucht om zich in te spannen, om voo. uit te komen, wordt gedood het peil der pro ductie daalt, het bedrijf werpt minder winst af en 't eind moet op den duur wel geen ander zijn dan noodzakelijke loons verlaging, noodzakelijk geworden door de geringer wordende of uitblijvende winsten, misschien reeds gevolgd door verliezen. Hoevele ondernemingen zijn in de laatste jaren niet „over den kop" gegaan. Van hoeveel vennootschappen zijn de aandee- len niet atgestempeld op een klein deel van hun oorspronke lijke waarde I Dit alles is een gevolg van de zeer groote en •langzamerhand werd zijn geest weer helder. Wij hebben wat wij hadden ontdekt en wat hij wist, verge leken. En daaruit vloeide voor ons het bewijs voort van zijn onschuld. Miss Harvey dacht een oogen- blik na en vroeg toen op ernsti- gen toon En kende, volgens u, meneer de Sorège zijn onschuld Wij kunnen er niet aan twij felen. Zult u het bewijzen De onschuld zal duidelijk blij ken uit de proef, die wij zullen nemen en waarvoor uwe mede werking noodzakelijk is. Ziehier op welke wijze. Wij dineeren overmorgen bij uw vader, met eenigen zijner vrienden. Zeg van morgen reeds, dat u 's avonds graag Jenny Hawkins zoudt hooren, die op dit oogen- blik in Covent-Garden zingt. Sorège kent haar. Hij zal uw bemiddelaar zijn, indien u het verlangt, en hij zal u de zangeres brengen. Goed I dat zal gebeuren. En dan Dat is alles. De rest gaat ons aan. Maar wees voorzichtig, zeg Sorège geen woord te veel. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1925 | | pagina 1