DE GALEISLAAF. ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Internationale Arbeidsconferenties. Draagkracht. BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 franco per post f 1,40 Ad.vertentieprijsvan 1—5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK TNo,020in BRESKENS Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 33e Jaargang Woensdag 24 September 1924 Nummer 2964 hoog noodige kapitaalvorming. Vooral de hooge iokomena heb ben van dien druk te lijden. In het tweede gedeelte be- •preekt de Raad de beschikbaar- atelling van kapitaal. De vrees wordt hierbij uitgesproken, dat de huidige belastingwetgeving de bereidwilligheid om gelden ter beschikking van de industrie te stellen in den weg staat, daar de mogelijkheid om een gedeelte van het inkomen te besparen is verkleind. Na de belastingen ieder af zonderlijk aan een korte bespre king te hebben onderworpen, wijst de Raad in de slot-opmer- kingen van het rapport nog op eenige algemeene bezwaren, die aan het samenstel der belastin gen en aan de wijze van uit voering kleven. De Raad ein digt met de verwachting, dat het rappoit er toe zal bijdragen bij den Minister van Financien de overtuiging te vestigen, dat een spoedige algemeene herzie ning van het Nederlandsche be lastingstelsel 'n gebiedende eisch is. Er zullen maar weinigen on der onze lezers zijn, die met dezen wensch niet volkomen in stemmen. Laten ook wij de stille hoop koesteren dat de verwach ting inzake de vermindering van belasting niet beschaamd zal worden en de nieuwe belasting wetgeving overeenkomstig de draagkracht van het inkomen zal zijn. De tallooze conflicten tusschen kapitaal en arbeid, waardoor de voor de productie zoo hoog noo dige bedrijfsvrede zoo dikwijls en ook zoo ruw verstoord werd, leidde er van zelf toe om te trachten een solide basis te vin den tot vermijding van de voor beide partijen zoo hinderlijke conflicten. Daar kwam bij de zich meer ontwikkelende idee, dat de sociale rechtvaardigheid enkel en alleen de basis zou kunnen zijn voor de zoo noodige sociale rust en vrede. Het aanvaarden van dit prin cipe door tal van in de vakbe- weging of in de politiek voor aanstaandepersonen bracht nood zakelijk mede een samenwerking tusschen werkgevers en werk nemers. Terecht werd echter be grepen, dat, wilde, die samen werking en in de toekomst goede resultaten afwerpen, deze, in ver band met den internationalen handel, vanzelf een internatio naal karakter zou moeten dra gen. De vakbeweging zoowel van de werkgevers als van de werknemers heeft toch langza merhand een internationaal ka rakter gekregen en behoorden dus ook de groote problemen, die zoo menigvuldig opdoken, langs internationalen weg te wor den behandeld. Het doordringen van de ge dachte, dat er sociaal-politieke organisaties behoorden te komen, was eveneens van grooten in vloed en zoo kwamen in 1900 verschillende vooraanstaandeper sonen der onderscheidene landen bijeen en werd de .Internatio nale Vereeniging voor wettelijke bescherming der arbeiders" op gericht. Zooals de naam dui delijk aangeeft, had deze ver eeniging dus meer de arbeiders- bescherming op het oog. Volgens de statuten zou ge streefd worden de wettelijke bescherming, welke in tal van landen begon op te komen, in internationale banen te leiden. Om dit doei te kunnen bereiken zouden internationale congressen worden gehouden en ook statis tische gegevens over den wet- telijken arbeid in verschillende landen worden verstrekt. De vereeniging zelf werd ge vormd uit verschillende nationale onderdeelen en vestigde haar zetel in Zwitserland, terwijl in Bazel een Internationaal Arbeids bureau werd gevestigd, waar de algemeene secretaris, een Zwit- sersche professor, geholpen door een stat van geschoold perso neel, aan de verwezenlijking der Veel, zeer veel is er in den laatsten tijd geschreven over be sparing door middel van bezui- niging. In tal van rapporten is deze materie behandeld en op de meest klemmende wijze is aangedrongen om ten bate van de algemeene welvaart zooveel mogelijk kapitaal-reserves te vor men. Voor een goed tunctio- neerende gemeenschap, zoo werd over 't algemeen betoogd, is in de eerste plaats noodig, dat flinke en behoorlijke reserve kapitalen gevormd worden, daar anders de basis voor toekomstige industrieele ondernemingen zou gaan ontbreken. Ook voor hen, die minder met economische aangelegenheden op de hoogte zijn, is zeker wel duidelijk, dat voor de algemeene welvaart noodig is een gezonde kipitaalvorming. Ontbreekt toch voldoende geld, dan komen tal van oude ondernemingen op het doode punt te staan, terwijl zon der behoorlijke kapitaalaanwe zigheid het oprichten van nieuwe ondernemingen tot de onmoge lijkheden behoort. Dc waarheid van deze bewe ring zal wel door niemand be twist worden. Over .'t algemeen toch gaat het met de groote ge meenschap precies als met den kleineren huiselijken kringen. De eene huisvrouw zal b.v. met het zelfde bedrag aan huishoudgeld veel meer kunnen doen dan de andere en de volksuitdrukking ,zij weet van een dubbeltje een kwartje te maken" heeft dan ook, zooals de meeste volkuitdruk kingen, een diepere beteekenis. Deze uitdrukkingen toch zijn doorgaans ontleend aan de wer kelijkheid van het leven, die dan in korte, kernachtige gezegden worden weergegeven. Over het nut en de noodza kelijkheid van zuinig te zijn, ook in het eenvoudige dagelijk- sche leven, wordt natuurlijk ver schillend gedacht. Dat de een b.v. met een costuum driemaal zoo lang doet als een ander, of En ik geloof, dat gij dan een buitengewone bladzijde zult vul len in de geschiedenis van dezen tijd, die zich onderscheidt door zijn egoïsme en zijn lauwheid van willen. Op het einde der 19e eeuw, waarin niemand veel meer gelooft, is niet ieder die wil, een hand haver der gerechtigheid. Deze taak aanvaarden, ia er zeker van zijn, dat men een eenige rol speelt. Marenval had met een harts tochtelijke oplettendheid naar Tragomer geluisterd. Toen Christian geëindigd had, barstte hij uit: Nu Tragomer, ik heb geen spijt van mijn avond I O I ge hebt mij werkelijk warm ge maakt. Wat een geschiedenis I Wij zullen die in de groote bladen zetten. Ze zullen mij niet beet nemenik ken de mannen, De vrouwen ook I O, brave Tragomer I Wat hebt ge u een kwaad bloed moeten zetten gedurende den overtocht, toen gij nog eens goed over alles de eene huisvrouw met haar lin nengoed wat langer toe kan dan een ander, lijken dikwijls meer aangelegenheden van internen aard dan wel van algemeen be lang. En toch is het een feit, dat ook dergelijke betrekkelijk kleine aangelegenheden van groot gemeenschapsbelang zijn en dus een economische beteekenis hebben. Want al die kleine ver- bruikshandelingen, hoe nietig op zich zelf ook, vormen een tame lijk groot totaal, waarvan de waarde voor 't maatschappelijke leven geenszins onderschat mag worden. Van groot belang is daarom ook de regeling der belastingen. Deze toch is een van die uitga ven, die automatisch weerkeeren en waarmee elk gezin rekening moet houden. Gaat toch een te groot bedrag van het inkomen naar den fiscus, dan wordt daar door de financieele draagkracht van het gezin verlorenwordt dus de welvaart van het gezin aangetast en, zooals wij in het kort reeds hebben aangetoond, wordt daardoor ook het alge meene welvaartspeil gedrukt. Hoe staat het nu in ons land met de belastingen Het ant woord hierop is, afgez en van alle politieke overwegingen, en dus van zuiver economisch stand punt beschouwd, verre van gun stig. Het kan, ook bij een zui vere objectieve beschouwing, niet anders gezegd worden dan de belastingen van de laatste jaren overtreffen de draagkracht van de bevolking. Verlichting van den belastingdruk is dus een eerste voorwaarde voor de welvaart van ons land. Het is wel te betreuren, dat ook voor ons land de uitgaven zóódanig gestegen zijn, dat de delging der schulden een be lastingwetgeving in het leven heeft geroepen, waardoor be dragen, die aan den fiscus moe ten worden afgestaan, zoodanige afmetingen hebben aangenomen, dat daardoor de algemeene wel vaart gevaar loopt. Want ont kend kan niet worden, dat de welvaart van een volk ten nadacht. Maar van vandaag af aan, zullen wij de handen aan 't werk slaan, en het zaakje zal loopen ook 1 Christian stuitte een oogenblik zijn ontstuimigen uitval. Vooral geen onvoorzichtigheid. Gij vermoedt niet, met welke moeilijkheden wij nog te kam pen zullen hebben. Hoezoo 1 Moeilijkheden I Maar iedereen zal ons helpen. De justitie, de openbare macht, het hoofd der regeering. Zoodra wij degelijke bewijzen hebben voor eene begane dwa ling, zal ieder zich haasten die te willen herstellen. Het eenige lastige deel van de zaak is de enquête. Alles is lastig, zei Tragomer. Reken niet op medewerking van de justitie. Haar eerste gedachte zal zijn te wantrouwen, de tweede om onze pogingen weerstand te bie den. Het is nooit prettig te bekennen, dat men zich vergist heeft. En de justitie geeft uit den aard van haar beroep, niet toe dat ook zij kan dwalen. Gij weet hoeveel tijd, werk, wilskracht en macht er noodig was om de enkele rehabilitaties te verkrij gen, door de magistratuur toe- nauwste verband houdt met een ruime kapitaal-beschikbaarheid voor handel en industrie. Wordt toch geen geld bespaard, dan zal noodzakelijkerwijze het be- noodigde kapitaal-surplus, zoo onontbeerlijk voor den handel en de industrie, ontbreken en is het noodzakelijk gevolg, dat heel de gemeenschap daarvan de du- dupe wordt. Het is nu eenmaal een noodzakelijk verschijnsel, dat in onze ingewikkelde samenle ving behoorlijke inkomsten ge trokken worden ook uit de in dustrieele ondernemingen, omdat daarmede samenhangt de moge lijkheid om de voor de industrie benoodigde gelden beschikbaar te kunnen stellen. In dezen geest is dan ook het rappoit van denNijverheidsraad, op 5 Juli 1924 aan den Minister van Financiën aangeboden, in zake den invloed van de belas tingwetgeving op de industrie samengesteld. Aan dit rapport ontleenen wij 't volgende (Maand schrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek) ,In het eerste deel is behan deld het vraagstuk oer kapitaal vorming. Het groote belang van kapitaalvorming door besparingen bepleitend, wijst de Raad erop, dat, terwijl de kleire spaarder in het bijzonder aarigewezen is op vaste-rentegevende schuld vorderingen, juist de industrie hoofdzakelijk gefinancierd wordt door in de eventueele winsten deelende kapitalen. De nijver heid behoeft derhalve voor haar regelmatige ontwikkeling den steun van de meest draagkrach tige burgers. Wordt dezen het sparen belet of bemoeilijkt, dan zal de nijverheid den terugslag daarvan ondervinden. De Raad gaat dan ook na, in hoeverre de toegenomen belastingen een hinderpaal vormen voor genoeg zame kapitaalvorming." Uit het verdere van het ver slag blijkt dan, dat de verzwa ring van den algemeenen balas- tingdruk met ieder jaar toe neemt en dat de verschillende belastingen van noodlottigen in vloed gaan worden op de zoo gestaan. Bijna alle zijn de ju stitie door de politiek ontrukt. Verkoop dus de huid van den beer nog niet; hij is nog niet geschoten. Wij hebben mooie troeven in de hand uw ontzag lijk fortuin, uw groote relaties, uw vasthoudendheid en uw ver stand. Ik voeg, als gij het ver oorlooft, erbij, mijn moed en mijn wilskracht. Ja zeker, beste Christian, riep Marenval uit, terwijl hij de hand van den jongen man drukte. Met ons tweeën zullen wij slagen. Ik zal stilzwijgend, omzichtig zijn, dat beloof ik u. Gij zult mij niets te verwijten hebben. Dat is goed I Hoor mij nu eerst eenige oogenblikken aan. ik moet mijn inlichtingen nog aanvullen. Vooreerst is Jenny Hawkins niet meer in Amerika, zij is op weg naar Engeland. Naar Engeland 1 zal zij daar zingen Te Londen, in Covent-Garden. Ik heb het dezer dagen uit de couranten vernomen. Ten slotte heeft mij het toeval beter ge diend dan ik hoopte en heeft omtrent den geheimzinnigen man, die de zangeres te San Francisco vergezelde, kostbare gegevens verschaft. Gij kent hem Ik meen hem te kennen. On langs op een avond speelde ik in de sociëteit met mijn vrienden, toen aan een naburig tafeltje een der spelers, toen hij zijn cigarette aan de naast hem staande lamp wilde aansteken, de kap omver stootte, die vlam vatte. Zijn partner zei toen haastig tot hem,Pas op I" En ik sprong op, toen die twee woorden werden gesproken. Ik had het stemgeluid, de accentuatie herkend, die mij in diezelfde woorden, door mij gehoord in de loge van Jenny Hawkins, getroffen hadden. Ik keerde mij plotseling om, en ik keek hem aan, die zoo pas had gesproken. Hij had gezien, dat ik mij omkeerde en hij keek mij ook aan. Onze oogen ontmoetten elkaar, met vragenden blik. En in de zijne las ik duidelijk deze gedachte hij heeft mij herkend. Hij veinsde te glimlachen en zeide vroolijk Laten wij den boel niet in den brand steken, niet waar Trago mer En die man, viel Marenval in, dat lid van de sociëteit, die u zoo gemeenzaam aansprak was Tragomer werd somber, de bezieling van zijn gelaat maakte plaats voor een vaal bleek, en het hoofd buigend, zeide hij Het was graaf Jean de Sorège, de intime vriend, de makker van Jacques de Fréneuse in den tijd toen hij vrij en gelukkig was. Maienval sloeg de handen in elkaar, en zei toen, met een droevige uitdrukking in zijn stem: Tragomer, dat is de laatste naam, dien ik verwachtte. Alles wordt duister, alles is onver klaarbaar. Hoe kan men Jean de Sorège ervan verdenken, dat hij de misdaad heeft begaan Om welke redenen f Onder welk voorwendsel Als het onmoge lijk is iemand te beschuldigen, dan is hij het. Verlies nu niet zoo gauw den moed, hernam Christian ernstig. Niets is onmogelijk, niets is onwaarschijnlijk. Gij vindt de persoonlijkheid van Sorège en zijn hoedanigheden van Jacques' vriend een beletsel. Het belang dat hij er bij had om dien schul dige in het verderf te storten, ontgaat u even als mij. Maar twijfel er niet aan of wij vinden de beweegredenen, die hem hebben doen handelen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1924 | | pagina 1