DE GALEISLAAF.
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Ook vreugde.
i'BglLjUBYeK.
Vrije tijd.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
franco per po»t f 1,40
A d v e r t e n t i e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
Telefoon RPPCKPNS Postgiro
No. 21 17704
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot u 11 e r 1 ij k
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
33e Jaargang
Woensdag 27 Augustus 1924
Nummer 2956
Het is zoo menschelijk van
alles een verklaring te zoeken
en te willen. Het kind vraagt
onophoudelijk waarom en menige
jongen breekt zijn speelgoed
stuk om het te kunnen begrijpen.
Ouderen zijn daarin vaak niet
veel anders. Ze vernielen ook
meer dan eens het geluk en de
vreugde om te kennen, kunnen
niet aanvaarden zonder meer,
maar moeten weten waarom het
gebeurt. En juist het onverklaar
baarste laat hen het minst met
rust. Zelfs wanneer ze zelf zeg
gen, dat wij iets niet kunnen
begrijpen en het waarom niet
kunnen bevroeden, zoeken ze
toch nog een verklaring.
Onlangs las ik over het raad
sel van het lijden, waartegenover
we altijd hulpeloos en verslagen
staan. Maar tegelijkertijd werd
de verklaring gezocht in het
vormende, het sterkende er van.
En zells werd het voorgesteld,
alsof leed onontbeerlijk was voor
het stijgen naar een hooger plan
en werden menschen, die lijden
niet weten te waardeeren, maar
altijd de vreugde willen en het
licht, weekere zielen genoemd.
Is het niet eigenaardig De
schrijver erkende zelf het lijden
als een raadsel. Maar toch be
weerde hij zoo zeker te weten,
dat dit lijden noodig was om
op te voeren tot beter leven en
ons wezen te vormen tot
vollere schoonheid, dat hij ieder,
die tegen dit lijden in verzet
kwam of er over klaagde, wee-
kelijkheid verweet. Hij zelf gaf
dus de oplossing van het raad
sel en stelde zich in den plaats
van den God, in wiens verbor
genheden ook het raadsel van
het lijden besloten ligt.
Doen we niet allemaal zoo?
Het ,we weten weinig, te wei
nig, Heer" wordt gewoonlijk on
middellijk gevolgd door een uit
eenzetting, die toonen moet, dat
we het wel weten. En tegen
over het leed en de ellende,
Het doet me leed dat ik zoo
«preek, maar mijn overtuiging
verplicht er mij toe. Ik geloof
niet, ik kan niet gelooven aan
de onschuld van hem, van wien
meneer Tragomer ons spreekt,
en men kan, of men moet gek
zijn, onmogelijk er aan twij
felen, dat hij zijn maitresse, de
bekoorlijke Lea Perelli, gedood
heeft.
Om haar te bestelen voegde
Tragomer ironisch er bij.
Hij had zelf den vorigen dag
al de juweelen van het arme
meisje naar de bank van leening
gebracht.
Waarom moest hij haar dan
dooden, daar zij hem toch alles
had gegeven, wat zij bezat
De pandbriefjes waren zeker
wel twintigduizend francs waard
Jacques was een even groote
som aan de kas schuldig. De
schuld werd op het gewenschte
uur betaald en de briefjes wer
den denzelfden dag aangeboden
en de juweelen gelostLea
Perelli leefde toen nog, zij werd
pas 's avonds vermoord.
O I wat staat me die vervloekte
zaak nog goed voor 1
die de menschheid verscheuren,
hebben we, ondanks onze erken
ning van het onbegrijpelijke, de
verklaring gereed.
Het kan geen kwaad, mits we
maar het betrekkelijke van der-
gelijke verkla'ingen begrijpen,
om bewust te blijven, dat het een
reden is, die we zoeken en die
ook soms wel een reden kan
zijn, maar dat we toch in den
grond het waarom niet weten
en dus onze verklaring niet als
een regel mogen vooropstellen,
maar altijd slechts aannemen, dat
het zoo wel zou kunnen zijn.
Doen we dat, dan blijven de
conclusies achterwege, die ook
de bovenaangehaalde schrijver
zoo grif maakte.
Ik weet wel, dat hij niet de
eenige is, die zoo over de smart
en het lijden spreekt. En ik weet
ook wel, dat het lijden veelal
die vormende, die heiligende
kracht heeft en voor velen on
misbaar is. Maar mogen we daar
om nu direct de conclusie trek
ken, dat het voor ieder noodig,
en in dezelfde mate noodzakelijk
is en dat alleen langs den weg
van het lijden de mensch kan
opgevoerd worden tot hooger
leven.
De menschen zijn zoo ver
schillend. En wat de een noo
dig heeft, werkt vaak voor den
ander verkeerd. Daarom moest
men zich meer algemeen reken
schap geven. Zonder leed en
druk zal zeker niemand een vol,
krachtig mensch kunnen worden.
Maar zal hij het zonder vreugd
wel kunnen Het lijden doet ons
tot ons zelf inkeeren, verdiept
en verruimt ons geestelijk leven.
Maar er is ook geluk, dat ons
veredelt en onze horizonten wij
der maakt, dat ons op de wie
ken der zielsverrukking doet «tij
gen ver boven de aarde uit.
Men is over het algemeen zoo
licht geneigd dezen invloed van
het geluk te miskennen. We heb
ben het licht noodig, evengoed
als de donkere dalen. Wie het
niet kent, versombert, en zijn
Ja, al wat ge daar verteld hebt
is juist, hernam Tragomerde
arme Jacques had de juweelen
beleend, maar hij ontkende steeds
de pandbriefjes te hebben ver
kocht. Hij beweerde, dat de
werkelijke moordenaar ze moest
hebben gestolen en de kostbaar
heden gelost, voordat de moord
bekend was! Weluu, wat zoudt
ge er nu wel van zeggen als
die moord, waarvan men Jacques
beschuldigde en dien hij van
zich afwierp, waarvoor hij terecht
heeft gestaan, nooit was begaan?
Ditmaal kon de mooie Chrit-
tiaan er niet aan twijfelen, dat
hij oij zijn hoorders de ware
snaar had aangeroerd.
Allen zwegen en hunne oogen,
op hem "gevestigd met een harts
tochtelijken gloed, hunne hevige
spanning verrieden de belang
stelling, die hij in alle gemoe
deren had weten op te wekken.
Welnu wat dan vroeg ein
delijk M.riette.
Wat dan, zei Tragomer lang
zaam, er is, geloof ik, een rech
terlijke dwaling begaan en onze
vriend Maugiron had groot gelijk
met wat hij zooeven zeide.
Jacques de Fréneuse en Lea
Perelli vroeg Laurence Mar-
gillier.
Ik heb Lea goed gekend, het
was een heel aardige meid en
zij zong heerlijk.
leven krijgt gewoonlijk een harde
plooi.
Maar bovendien, zoo alvaak
het lijden ons vatbaar moet
maken voor hooger geestelijk
leven, het geluk, de verrukking
alleen kan ons opheffen tot in
de hoogste sferen. En dan,
niet iedereen heelt het lijden
noodig om te ontwaken.
Er zijn menschen, wie veel
leed verbittert en in opstand
brengt. Dat is volstrekt niet
altijd een teeken van minder
waardigheid. Als de bloem de
zon, zoo zoekt de mensch de
zon van het geluk. Maar er zijn
bloemen, die zonder overdadig
zonlicht sterven of zich nooit in
haar volsie schoonheid plooien
kunnen, anderen, die met een
beetje licht al tevreden zijn. De
eerste zijn gewoonlijk de schit
terendste.. Men kan niet zeg
gen, dat dat bij de menschen
ook het geval is. Maar men kan
het ook niet altijd omkeeren.
Wanneer het waar is, dat de
mensch het beide noodig heeft,
schaduw en licht, vreugde en
smart, dan hangt het van de
individueele gesteldheid af, in
welke mate hij beide noodig
heeft en wat hij het meeste
behoeft. Daarover kunnen wij
maar moeilijk oordeelen. We
kunnen alleen algemeenheden
zeggen. Zoodra het op preci
seering aankomt, zoodra we
moeten vragen, wat ieder mensch
persoonlijk noodig heeft, staan
we gewoonlijk hulpeloos, omdat
we anderen zoo onvolledig ken
nen en niet weten, welke ver
anderingen iemand onder den
invloed van bepaalde omstandig
heden ondergaat. Dat moet ons
voorzichtig maken.
Wat is, moet zijn. Alles heeft
dus beteekenis. Maar we kennen
die beteekenis niet, of maar ten
deele. We kunnen weten en we
zullen het allen ongetwijfeld
ondervonden hebben, dat het
lijden iets anders nog is dan
pijn, dat het ons rijker kan
maken, beter, edeler en dat het
vaak noodig is om den bodem
De anderen verloren hun ge
duld en, niet zoo gauw tevreden
gesteld, riepen zij:
De geschiedenis 1 De geschie
denis 1 Zit er eene geschiedenis
achter
Stellig, antwoordde Tragomer
kalm.
Maar ge hoopt toch niet, dat
ik u die ga vertellen
Waarom niet?
Omdat ik weet, dat ik te doen
heb met de tien meest losse
tongen van Parijs en dat ik er
niet op gesteld ben, dat mijn
geheim
Zit er een geheim achter
Dat mijn geheim morgen de
ronde doet op straat, in boudoirs
en kranten.
O!
Een kreet vau algemeene af
keuring.
Maugiron zelf stond Christiaan
af en liep tot den vijand over,
terwijl hij nog harder dan de
anderen schreeuwde
Weg met Tragomer. Schande
over Tragomer 1
Maar de Bretonsche edelman
keek hen aan met zijn rustige
blauwe oogen, en, den elleboog
op tafel, de kin in de hand,
hoorde hij onverstoorbaar kalm
hun verwenschingen aan. Hij liet
hen eerst hun ontevredenheid
luchten, en zei toen met zijn
bedaarde stem
te bereiden, waarin alleen het
zaad van het geluk ontkiemen
kan. Maar we weten ook, dat
we de vreugde noodig hebben
en het licht en dat we altijd
weer ons hunkerend hartkeeren
naar dat licht, als de bloemen
zich keeren naar de zon.
Wat we het meest noodig
hebben en wat ieder van ons
noodig heeft, och laten we dat
maar overlaten. Wanneer we
gaan oordeelen op grond van
onze verklaringen, dan hebben
we het gewoonlijk mis.
Onder de vele, ook voor niet
arbeiders, belangrijke vraagstuk
ken, welke op de nu kort gele
den te Genève gehouden Arbeids-
conferentie werden behandeld,
kwam o.m. ook voor de bespre
king van het probleem van den
vrijen tijd van den arbeider.
Bij de overweging van het
plaatsen van dit pui.t op de
agenda deed zich het verschijn
sel voor, dat verscheide lauden
van oordeel waren, dat deze
kwestie niet behoorde te worden
behandeld, daar het toch niet
noodig was op dingen te wijzen,
waarvan de waarde reeds lang
vaststond. Immers, zoo redeneer
den sommigen, is de acht-uren
dag nu eenmaal toegestaan en is
dit juist geschiedt om ook den
arbeider in de gelegenheid te
stellen de beschikking over een
behoorlijke dosis vrijen tijd te
hebben. Nu die vaststelling een
maal geschied was, kon een be
schouwing over de wijze, waarop
de arbeider zijn vrijen tijd door
brengt, gevoegelijk buiten be
schouwing blijven.
Gelukkig is het punt wel op
de agenda geplaatst en ook be
handeld en zijn bij die behan
deling vanzelf de daarmee ver
band houdende vraagstukken
onder de oogen gezien.
De kwestie, hoe de doorsnee
arbeider zijn vrijen tijd besteedt,
Alt meneer Marenval naar mij
wil luisteren, zal ik hem alleen
vertellen wat ik weet.
Waarom hem eerder dan ons
Omdat nij gealliëerd is met
de familie Fréneuse en hij, gelijk
hij zooeven zeide, zeer geleden
heeft door die omstandigheid. Ik
vind het dus thans billijk, dat
ik hem de gelegenheid geef er
partij van te trekken.
En hoe dan
Ik behoud me het recht voor,
hem alleen te verklaren, en wel
aanstonds.
Heel goed 1 Hij zet ons op
den koop toe aan de deur.
Maugiron, ik vergeef je, je
hebt je meester gevonden, Tra
gomer is nog vervelender dan jij I
K-om. stel je niet zoo dwaas
aan, zei Marenval deftig.
De omstandigheden, zie je wel,
zijn veel te ernstig.
Laat mij nu eens met Trago
mer alleen.
Handdrukken werden gewisseld,
het vroolijke troepje ging den
aangrenzenden salon in om zich
te kleeden.
Marenval sloot de deur, en.
alleen met Tragomer, ging hij
weer zitten, stak een sigaar op,
en zei tot den jongen man
Nu kunt ge spreken.
Ge weet, beste vriend, welke
banden van genegenheid er van
af de kindsheid, tusschen mij en
lijkt ons een aangelegenheid van
groot belang. Het publiek toch
heeft recht om te weten of de
groote concessie, in dezen aan
den arbeider verleend, volkomen
tot haar recht komt. Het kan
toch ook den fabrikanten niet
onverschillig zijn wat feitelijk
onder vrijen tijd verstaan wordt.
Is b.v. vrije tijd gelijk te stellen
met rust, zoodat de arbeider ab
soluut geen andere arbeid mag
verrichten
In deze oppervlakkig zoo een
voudige vraag ligt feitelijk het
beginsel van den acht-urigen ar
beidsdag opgesloten. Immers, er
kent men dat vrije tijd en rust
hetzelfde beteekenen, dan wil
dit ook zeggen, dat het beginsel
van den achtu.igeii aib.iüs-jag
wordt aangenomen. Immers moet
de werkman dan ook in een
werktijd van acht uren voldoende
verdienen om in de levensbe
hoeften van zich en zijn gezin
te kunnen voorzien. Maar dan
moet ook alle andere arbeid,
waarvoor de werkman zich kan
laten betalen en die dus voor
hem bijzondere geldelijke voor-
deelen oplevert, ten strengste
worden afgekeurd en zoo noo
dig zelfs bij arbeids-contract of
bij de wet verboden worden.
Immoreel zou het dan van de
zijde van den arbeider zijn ten
koste van den fabrikant zichzelf
te bevoordeelen.
Welke zijn nu voor ons land
de cultureele gevolgen van den
arbeidstijd
Op verzoek van het Departe
ment van ai beid is zoowel on
der de Leden van de Algemeene
It. K.. Werkgevers-Vereeniging,
als onder die van het Algemeen
Nederlandsch Vakveibond een
enquête gehouden over de cul
tureele gevolgen van den ver
korten arbeidstijd. Het resumé
van eerstgenoemd rapport komt
vrijwel op het volgende neer.
Van een toeneming van drank
gebruik werd na 1920 niets be
speurd eerder zelfs het tegen
deel j wel nam men waar een
drukker bezoek aan bioscopen
Jacques Fréneuse bestonden. Wij
zijn schoolkameraden geweest.
Wij hadden samen als soldaat
gediend. Al zijn jeugdige dwaze
streken had ik gedeeld. Wij
zondigden door te veel uitge
latenheid in onze genoegenB en
dikwijls werden we bepraat,
maar wij waren vol kracht en
vuur en verdienden wel wat toe
gevendheid.
Gij, mijn waarde, die altijd
bij de grootste buitensporigheden
volkomen correct zijt gebleven,
maar Jacques.
Ja, ik weet het wel. Jacques
wist van geen maat houden. Als
hij eens begon, was hij niet
meer te houden.
En zoowel in vreugde als in
droefheid verviel hij tot uitersten.
Ik zag hem eens, nadat hij
weer een of andere dwaze streek
had uitgehaald, berouwvol wee-
nen in de armen zijner moeder,
alt een kind, wat hem niet belette
een dag later weer te beginnen.
Het ongelukkigste was dat het
fortuin van de zijnen hem de
kostbare levenswijze, die hij
voerde niet veroorloofde, en dat,
toen de erfenis van zijn vader
verteerd was, mijn arme vriend
tot last kwam van zijn moeder
en zijn zuster.
(Wordt vervolgd.)