ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN De noodzakelijke operatie. Door liefde overwonnen. De economische toestand van ons land. BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 franco per post f 1,40 A d v e r t e n t i e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Telefoon No. 21 Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK BRESKENS Postgiro 17704 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 33e Jaargang Woensdag 30 Juli 1924 Nummer 2948 De afkeer van, de vrees voor pijn is niet alleen algemeen men- schelrjk, maar openbaart zich in al wat leeft. Zij is feitelijk niet anders dan een uiting van den drang naar zelfbehoud, im mers een verzet tegen al wat het leven schaadt oi schijnt te schaden. Want in werkelijkheid schaadt natuurlijk niet alle pijn. Dieren weten dat niet. En een dier, dat men pijn moet doen om het te helpen, te genezen, verzet zich daartegen hardnek kig. Een mensch doet dat in eerste opwelling ook. Juist om dat het verzet een verdedi gingsmiddel is tegen al wat het leven bedreigt en dus een na tuurlijke, ons ingeschapen eigen schap dat verzet spontaan wak ker roept, reageeren we onmid dellijk op pijn voor we ons er feitelijk van bewust zijn gewor den, en voor we ze nog ten volle voelen zelfs. Wanneer onze hand de brandende kachel aan raakt, trekken we die op het zelfde oogenblik reeds terug, of schoon het bewustzijn van pijn nog niet tot ons is doorgedron gen. We doen dat zonder dat we het willen, onwillekeurig. En wanneer we het ons niet vooraf voorgenomen hebben het niet te doen, wanneer dus onze bewuste wil zich niet tevoren tegen die onwillekeurige beweging heeft schrap gezet, kunnen we het ook niet laten. Dat geldt ten opzichte van alle pijn. Wanneer een tand arts ons een kies trekt en pijn doet, grijpen we onwillekeurig naar de hand, die de tang han teert. En alleen doordat we ons bewust maken, dat het doorstaan van die pijn noodzakelijk is, kun nen we den tandarts of den dok ter rustig zijn gang laten gaan en de pijn doorstaan. Maar de een kan dat gemakkelijker dan de ander. Dat is niet omdat hij minder pijn voelt, maar omdat hij zich duidelijker bewust kan maken, dat die pijn voor zijn welzijn noodig is en omdat hij 9. Al die ernstige gezichten, al die kruis- en strikvragen en al die ceremonies, waarvan ik het middelpunt was, maakten mij geheel van streek. Van de toen malige omgeving, te midden waarvan ik mij bevond, kan ik mij niets duidelijks meer voor stellen, dan de rechters met hun ne baretten en deftige toga's, alsmede mijn vader en mijn moeder, die in een deemoedige houding voor de groene tafel stonden. Van al het door de rechtereen advocaten gesprokene herinner ik mij geen enkel woord meer en ik verlangde maar naar het einde van mijn pijnlijken toestandwant ik geloofde in allen ernst, dat, als de zitting opgeheven was, ook met mij alles afgeloopen zou zijn. Dat de eigenlijke straf dan eerst komen zou, vermoedde ik allerminst. Ware ik drie maanden jonger geweest, dan had men mij vrij moeten laten gaandoch nu werd ik tot zes maanden celstraf veroordeeld. Welke straf men op mijne ouders heeft toegepast, zich sterker beheerschen kan. Wie dat kan, wie begrijpt, dat de pijn noodzakelijk is voor het behoud van zijn gezondheid, van zijn leven soms en beseft, dat het doorstaan van die pijn soms verkieselijk is boven een erger langduriger lijden, wanneer die pijn niet doorleden wordt of bo ven het verlies van het leven zeiven, die zal gemakkelijker de pijn tegemoet gaan, zoodra dat noodig blijkt. Er zijn menschen, die uit vrees voor pijn en lijden een noodzakelijke operatie uit stellen of zelfs weigeren te on dergaan, hoewel ze weten, dat het hun het leven moet kosten of een hevig en blijvend lijden voorbereidt. Het is een bewijs, dat de angst voor pijn en lijden hen zoodanig overheerscht, het natuurlijk verzet daartegen in hen zoo sterk is, dat deze het gezond verstand als 't ware het zwijgen opleggen en het besef der noodzakelijkheid beletten tot hun bewustzijn door te dringen. Zoo heel veel komt dit ten op zichte van lichamelijke pijn wel licht niet voor. Meestal dwingt verstandige redeneering wel dit noodlottig verzet ten slotte op te geven. Maar dikwijls heeft dat verzet door het uitstel, dat het bewerkte, al veel kwaad ge daan. En het kan gebeuren, dat dat kwaad al onherstelbaar ge worden is. Maar ten opzichte van niet-lichamelijke pijn blijft het vaak heerschen totdat de catastrophe, die te voorkomen zou geweest zijn, reeds onaf wendbaar is en de angst, het wegvluchten voor. die pijn al een noodlottiger lijden onver mijdelijk heeft gemaakt. Want dit alles wat van het verzet tegen den angst voor en de noodzakelijkheid van pijn ge zegd is, geldt niet enkel licha melijke pij i, maar ook het lijden, de zorg en het leed, die aan alle leven onvermijdelijk verbon den zijn. Ook daartegen ver zetten we ons. ook dat trachten we te ontgaan vaak door de vlucht, maar ook dat is meenig- maal noodzakelijk om een erger lijden te voorkomen of ons le is mij altijd onbekend gebleven, want het vernemen van mijn eigen vonnis ging mij door merg en been en ik gevoelde geen grond meer onder mijne voeten. Ónder het weinige, hetwelk mij uit die dagen goed bij gebleven is, behoort onder anderen ook de verrassing over den aard mijner gemeenchap, waarvan ik mij de ontzettendste voorstellin gen gemaakt had. Ik kreeg eensklaps goed en overvloedig eten en drinken, zooals ik het te voren nooit gekend had; ik be hoefde geen koude meer te lij den en de gevangeniBbeambten behandelden mij goed, zoodat het mij maar half aanstond, dat ik op bevel van den Keizer éene maand afslag hebbende verkregen reeds na vijf maan den werd ontslagenik vreesde namelijk weder de prooi te zul len worden der nijpendste armoe de van voorheen. Dit kwam echter, Gode zij dank, geheel anders uit, dan ik verwacht had. Een zeer rijke menschenvriend, die mijne veroordeeling had bijgewoond, liet zich eenige proeven geven van mijne vaar digheid in het handteekenen, en trok zich mi) dientengevolge aan. Na een geruimen tijd op ver schillende teekenscholen te Wee ven te behouden. Onze eerste beweging zoodra we het dreigen voelen, is ons eraan te onttrek ken. We grijpen ook naar de hand, die de tav)g houdt en be letten de operatie. En intusschen woekert het kwaad voort niet al leen, maar bedreigt ons al dien tijd de opgeheven hand en maakt ons angstig voor een pijn, veel erger dan ze in werkelijkheid zou zijn. Voor al wat ons be dreigt aan zorg en leed en droef heid zijn we gewoon weg te vluchten. Maar we weten wel, dat het onafwendbaar is en ko men zal. En onze verbeelding herschept het al den tijd, dat het dreigen blijft, in grooter af metingen. Zoo leiden we onder die bedreiging meer nog en dub bel. Terwijl we trachten het lij den te ontgaan, lijden we juist te meer, omdat onze angst ons het dreigend lijden als drukken der en benauwender afschildert en we met die bedreiging niet at kunnen rekenen, geen midde len zoeken om er een eind aan te maken, om een oplossing te vinden. Hoe dikwijls zien we niet op tegen een beslissing, die ons pijn zal doen, tegen een noodzakelijk gewoi den scheiding en lijden vooruit erger dan we het wellicht zouden doen, zoo we doortastten. Hoe vaak wellen niet zorgen, dia we uit angst ons niet duidelijk voor oogen durven stellen en die, juist daar om langzamerhand spookachtige vormen en afmetingen aannemen. Hoe telkens verontrusten ons niet allerlei pijnlijke gedachten en ge waarwordingen, die we uit angst voor de pijn, niet willen doorden ken, hoewel juist dat doordenken, ons als een pijnlijke operatie wel licht voor altijd zou kunnen be vrijden. Het leed, dat we in om vang nog niet kennen, maar waarvan onze angst aard en he vigheid pleegt te vergrooten, doet ons gewoonlijk het ergst lijden. En een man, dieinünan- cieele moeilijkheden uit angst voor de werkelijkheid nalaat zich zijn zorgen precies voor te stellen, zal zich veelal opgelucht voelen, wanneer hij in juiste cij- nen de lesten te hebben bijge woond, kwam ik hierheen op voorspraak van den baron von Steinar, die een groot vriend was van den rijken heer, die zich over mij had ontfermd. En ziedaar nu, mijnheer van Glietzl de gansche levensgeschiedenis van den dertienjarigen valschen munter. De Voorzienigheid heeft uit mijn verschoonbaar jeugdig kwaad goed voor mij weten te trekken. Ik ben er haar dank baar voor, zoo zeer, als ik maar eenigszins kan, en beijver mij voortdurend uit al mijne krach ten, om het toppunt der kuost en het hoogste doel, waarvoor de zedelijke mensch moet leven, te bereiken". „Geschiedde het dan ook met dat edele doel" vroeg hem van Glietz met het oog op de laatste zinsnede ,dat gij mij zoo dwarsboomdet, toen ik voor de directie moest verschijnen van het kunstschildersgild, waarvan gij de voorzitter waart En was mijne verbanning uit dat gild ook een gevolg van uw streven naar het toppunt der kunst en naar de volmaking van den zedelijken mensch". „Ja, maai welk een verbazend Onderscheid tusschen u en mij I Gij hebt" fers zijn balans voor zich zie) en 'ich eeD preci-se voorstel ling van zijn mneilijkheden maakt. Terecht schreef Von Feuch- tersl-ben dan ook: „Men be vrijdt zich van een kwellende gedachte, van een pijnlijke ge waarwording het best, wanneer men haar in duidelijke bewoor dingen neerschrijft, wanneer men haar zuiver voorstelt". Immers deze preciseering laat ons de werkelijke, niet de gevreesde beteekenis zien en heeft zoo ons leed natuurlijke afmetingen. Het is de operatie die we noodig hebben. En wie haar het moe digst tegemoet treedt, zal zich zelf voor veel onnoodig lijden kunnen bewaren. Ofschoon over het afgeloopen kwartaal niet direct te klagen valt, blijkt toch, dat over 't alge meen genomen, de economische toestand beneden de verwach ting en zelfs verre van róoa- kleirig bleef. Geenszins is in de inmiddels gepubliceerde cijfers een verbetering te zien, welke op een duurzame verandering wijst. Toch zijn er. verschijnselen, die tot verblijding stemmen. Wel was de werkloosheid nog groot en was dus het aantal werkzoe kenden nog lang niet tot een minimum gereduceerd, doch daar staat tegenover, dat in verschil lende bedrijfstakken eenige toe neming in de bedrijvigheid te constateeren viel. Deze toene ming moet in hoofdzaak gewe ten worden aan een grooteren afzet in het binnenland dan in vorige kwartalen en eveneens aan de opleving van den export. Toch is het een feit, dat onze industrie nog lang niet het peil bereikt heeft waarop zij behoort te staan en dat nog heel wat moeilijkheden overwonnen zullen moeten worden voordat weer van normale, laat staan van gun stige toestanden gesproken kan Evenals ik" aldus viel hem van Glietz onmiddellijk in de rede „valsche munt ge slagen. Ik weet wel, dat gij mij hierop antwoorden zult. „Ja, maar ik was slechts een dertienjarige knaap, en gij zijt een volwassen man". Dit onder scheid wil ik voor een oogen blik eens laten gelden, mijnheer Hufschmidtmaar waart gij ook geen volwassen man, toen gij u eerst het lidmaatschap, en daarna het voorzitterschap van 't kunst- schildersgild liet welgevallen „Welnu! wat wilt gij dan daaruit ten uwen voordeele be sluiten „Dat lidmaatschap en nog minder dat voorzitterschap hadt gij als eerlijk man nooit mogen aannemen, Prcfrssor „En dat waarom niet?" „Omdat op de leden van een gild, hetwelk zich de snoevende benaming van kunstenaarsgild durft aanmatigen, geen schaduw van eenig zedelijk vlekje mag kleven, ik eisch dat ge afziet van de hand der schoone Alice, anders maak ik uwe misdaad wereldkundig. „Maar wat kan er u aan ge legen zijn, mijnheer van Glietz! dat de Jonkvrouw Alice von Steinar mijne echtgenoote wordt? Ingezonden Mededeeling. Kwellende pijnen in kiezen, tanden en aangezicht, verdrijft men door Sanapirin Tabletten (Mijnh&rdt) Koker 75 cent. Bij apoth. en drogisten. worden. Ofschoon er geen reden is tot pessimisme, blijft de alge- meene toestand van het bedrijf toch nog reden tot klagen ge ven. Dat over 't algemeen de toe stand voor de nijverheid nog verre van gunstig is, vindt ook zijn oorzaak in het fei% dat in Duitschland de toestanden zich hebben gewijzigd. En zonder zwartgallig te zijn, kan gerust worden aangenomen, dat er zeker nog jaren over heen zullen gaan voordat de handelsbetrekkingen met dit land weer normaal zul len zijn. Een der groote moeilijkheden voor de industrie was wel het aanpassen aan de nieuwe ver houdingen, welke in zoo menig opzicht afwijken van die van voorheen. En vooral oefende het afnemen van de koopkiacht grooten invloed uit op een nor- maliseering van het bedrijfs leven. Duidelijk blijkt hieruit, dat een vermindering van loonen en van salarissen de koopkracht van het volk verzwakt en dat ook de industrie hi rvan de noodlottige gevaren ondervindt. Ofschoon wij geenszins willen pleiten voor te hooge loonen, blijkt toch ook nu weer, dat de koopkracht, door voortdurende drukking van loonen en salarissen, ernstig verminderd wordt en op den duur ook voor het econo mische leven groot', gevaren medebrengt. Ook de valuta kwestie bleek een nadeeligen invloed uit te oefenen. Talrijke nijverheids takken, welke met h«-t buiten land zoowel op de binnenland- sche markt als voor export moe ten concurreeren, ondervonden nog bij voortduring groote moei lijkheden, doordat in verschillen de productie-gebieden door „Omdat zij mij geweigerd is geworden, en omdat ik haar aan 11 niet gun. Neen, mijnheer Hufschmidtg ij zult haar niet hebbeng ij niet, die mij de kroon van het hoofd hebt ge haald g ij niet, die mij voor altijd uit het kunstschildersgild gebannen hebt; g ij niet, die mij gedwongen hebt het land te ruimen, om jaren lang in den vreemde een zwervend leven te moeten leiden neen Professor 1 g ij zult haar nooit hebben. Er is een tijd geweest, dat ik de Jonkvrouw met hart en ziel be minde, en had ik haar gekregen, dan zou het er voor mij in de wereld hoogstwaarschijnlijk ge heel anders hebben uitgezien. „Zoudt gij toch waarlijk nog meenen, van Glietz dat ik aan zulk een waanzinnigen eisch zou voldoen?" „Mijnheer de Professor! Gij spreekt inderdaad als iemand, die niet goed bij het hoofd is. Gevoelt gij dan niet, dat de Jonkvrouw voor u reeds zoo goed als verloren is, hetzij door uwen vrijwilligen afstand, of, in geval van weigering, door de publiciteit eener treurige ge schiedenis, die zonneklaar aan toont, hoe Professor Hufschmidt de eerste schrede op zijne kunste naars-loopbaan gemaakt heeft. (Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1924 | | pagina 1