ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Dooi liefde overwonnen. Wekelijksch Overzicht. Arbsidsrsbanken* BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 franco per poet f 1,40 A d v e r t e n 11 e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK TNo'T BRESKENS pI07'$4r0 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 33e Jaargang Zaterdag 5 Juli 1924 Nummer 2941 Wat i« er in een gebaar? Het is geen daad, geen woord zelfs geen gedachte. Maar het kan den eindelijken vrede bren gen na een feilen twist, de ver zoening, het geluk som» aan den hopelooze, omdat het ontstaat uit wat meer dan gedachte en daad, uit een geesteshouding, een toestand der ziel. De amnestie voor de Duit- schers, die uit het Roer-gebied gezet zijn, is ook niet meer dan een gebaar. Wat kan ze betee- kenen voor de oplossing der Europeesche moeilrjkheder, voor het herstel van het economisch leven, wat is het in de groote politiek der mogendheden Maar ze kan niettemin den vrede bren gen en met den vrede de op lossing der grootste moeilijk heid en het eindelijke herstel, omdat dit gebaar het gebaar der verzoening is, omdat het is als een vriendelijk woord, dat onuitgesproken bleef, maar lichtte uit het oog en bewoog in de wenkende hand. Wat we allereerst noodig heb ben in Europa, willen we uit de veeter. raken, wat we meer nog noodig hebben danhjtrap port der deskundigen en zijn richtige tenuitvoerlegging, dat is de zuivering van de Fransche en Duitsche verhouding, het ont staan van een nieuw evenwicht, van elkaar begrijpen en waar- deeren Poincaré meende dat evenwicht te kunnen scheppen door dwang. De Duitschers moeten neerge drukt worden tot waar ze niet anders konden dan de Fransche meerderheid erkennen. Het was de methode waarmee het ver drag van Versailles de nieuwe Europeesche orde wilde vesti gen. Door Lloyd George is ze a doende veroordeeld. Hij hielp haar zelf invoeren en toepassen. Maar als zoo vaak toonde de gewezen Engelsche premier ook hierin zijn ongedurigheid. Mis- .Ottilia heeft mij gisteren daadzaken verteld", aldu» ving zi] aan, toen de professor bij haar gekomen wa» waar over ik u wel eena zou willen spreken. De toon van uw spreken, mevr. Huubner, verraadt mij al aan stonds antwoordde de heer Iiufschmidt dat gij u eene ijselijke voorstelling maakt van de woordenwisseling, die ik met Ottilia heb gehad. Als ik uwe dochter ten eenenmale in het verderf had gestort, dan kondet gij u de zaak niet sterker heb ben aangetrokken. ,En de reden daarvan is, mijn heer Hufschmidt I dat ik name lijk vreet, dat zij het op den duur niet zal kunnen verzetten. Zij had zich nu eenmaal in het hoofd gezet schilderes te wor den, hoezeer ook bewust van haren geringen aanleg, en nu heeft haar uwe verklaring, dat zij gansch en al ontbloot is van gevoel en van aanleg voor de schilderkunst, ten eenenmale gemaakt". schien had de praktijk hem ge leerd, dat je met dwang geen volk van 60 of 70 millioen kunt regeeren en geen nieuwe we reldorde scheppen. Zijn opvol ger van het oogenblik, Mac Do nald, heelt het zeker begrepen. En in den nieuwen Franschen minister-president heeft hij een ziel gevonden, die zoo al niet gelijk gestemd, toch in haar stemmingen en gevoelens over eenkomst vertoont. H-t heeft de toenadering vergemakkelijkt en een Engel.ch-Fransche verhou ding geschapen, hartelijker dan sinds jaren bestond. De Fransche Kamer heeft getoond het te waa'deeren door Herriot bij een stemming over de Roer-credieten een bui tengewoon groote meerderheid te geven. Het is ook een ge baar, dat Herriot zal weten op prijs te stellen als de Duitschers het Fransche gebaar van de amnestie der uit het Roer ge bied gezetten. De onderhandelingen met de Micum, het lichaam, dat voor de geallieerden, de contracten met de industrieelen van de Roer inzake leveringen afsluit, hadden hen ontstemd waar zoo kort voor een finale regeling door de uitvoering van de rapporten der deskundigen de geallieerden, bij wien de Franschen de be slissing gaven, nog de hardste eischen bleven stellen. En het scheen wel, of deze ontstemming zich ook in de houding tegen over de uitvoering der rappor ten zou demonstreeren en zoo aan de herstelpogingen schade doen, ook nadat gebleken was, dat deze houding van de Micum alleen voortvloeide uit de om standigheid, dat men juist vlak voor de regeling door de rap porten geen nieuwe contracten wou afsluiten. Het Fransche ge baar ajn de Roer heeft deze ontstemming gekeerd. De Duit schers praten er niet veel over, maar ze voelen het alt een te gemoetkoming in een zaak, die hun hoog zat, als een vriende lijke poging tot toenadering. Als zoodanig zullen ze zich ook den ,Zij zal het zeer goed kunnen verzetten" antwoordde de professor ,uwe dochter bezit op den keper beschouwd veel wilskracht daarvan heb ik mij meermalen kunnen overtui gen. Dat Ottilia zich bewust is van haren geringen aanleg voor de schilderkunst, is juist een bewijs voor haar gezonJ oordeel. Nu is het meer gekrenkte eer zucht, waaronder zij gebukt gaat, en ik verzeker u, dat van liever lede alles weer best terecht zal komen. .Ofschoon gij het grootste recht hadt, mijnheer Hufschmidt! hernam de weduwe Huubner „om aan Ottilia niet slechts haar geringen, maar zelfs niets- beduidenden aanleg voor de schoone schilderskunst onder het oog te brengen, beo ik toch door uw besluit maar al te zeer in mijne verwachting teleurgesteld. Men kon haar als kind geen grooter vermaak aandoen, dan mooie prenten te geven, en uren lang kon zij ze dan bekijken, en vóór dat zij nog kon schrij ven, wist zij met haren griffel de figuren van haar prentenschat vrij gelijkend na te teekenen". „Ja, ja 1" antwoordde onze professor „na te teekenen, en dat was juist in haar voor gemeenschappelijken brief van Mac Donald en Herriot over de militaire centrole en het voor nemen om Duitschland op de te Londen te houden geallieerde conferentie uit te noodigen, on getwijfeld waardeeren. De Poincaristische methoden en de Poincaristische toafi blij ken te hebben afgedaan. In de plaats van een bedreiging met nieuwe bezettingsmaatregeleu zooals Poincaré zeker klaar zou hebben gehad, toen Duitschland niet gauw genoeg op de nota der geallieerden antwoordde, is het verzoek gekomen om de boel niet in de war te sturen. De Duitsche regeering kan niet an ders dan tegemoetkomend ant woorden. Ze zal het ook onge twijfeld op de uitnóodiging doen om de Londensche conferentie bij te wonen, al ergeren natio nalisten en volkischen zich over deze tegemoetkomendheid. Het is de manier om een be tere atmosfeer te scheppen waarin de moeilijkheden en kwesties zonder wederzijdsche bitterheid en hatelijkheden kunnen bespro ken en opgelost worden. En dit is het, wat aan dergelijke ge baren zoo'n buitengewone be- teekenis geeft. Ze openbaren een gemoedstemming eo scheppen daarmee aan den overkant een overeenkomstige gemoedstem ming. In die ater.ming schijnt geheel Europa min of meer te verkeeren. itaiië is door Musso lini's tegenslagen in het binnen land toegeeflijker en zachter gestemd. En de kleine Entent* volgt het Fransche voorbeeld. Alleen België boudeert nog een beetje, nu het zich genoodzaakt ziet zoo plotseling uit de Poin caristische gedachten- en gevoels wereld in die van Herriot en Mac Donald over te stappen. Maar het zal wel niet lang duren. Zelfs Amerika heeft het gebaar der verzoening, waar het zich bereid verklaart, de aan staande conferentie bij te wonen zondei dat zijn vertegenwoordi ger er alleen als waarnemer zit. Wanneer daarmee Amerika'a actieve medewerking aan de mij het kenteeken van gemit aan alle oorspronkelijkheid. Maar wat wilt gij eigenlijk met uwe geheele redeneering zeggen „U mijne teleurstelling betui gen, mijnheer Hufschmidt I om dat het geheel anders uitgevallen is, dan ik had verwacht, en om dat ik het zoo gaarne anders had gewild. Ik ben arm, zooals gij weet, mijnheer 1 Reeds vroeg verloor ik mijn manen mijn inkomen is ternauwernood toe reikend, om daarvan met mijne dochter te leven. Van daar dat ik misleid door hare vaardig heid in het nateekenen voor haar in de schilderkunst eene schoone loopbaan meende te zien, die ons eenmaal wat on bezorgder zou kunnen doen leven". „Zooals het met u gegaan is, mevrouw Huubner I zoo gaat het nog voortdurend met vele vader» en moeders. Ieder ouder meent in zijn uil een valk te zien, hoort men wel eens zeggen, en daar is veel van aan. Een zekere vaardigheid die kleine kinderen somtijde in het een of ander aan den dag leggen, wordt niet zel den voor talent aangezien, Men leidt ze op in het bedrijf, waar in zich die vaardigheid open baart; doch ziet zich ten slotte herstelpogingen is ingeluid, dan heeft dit besluit de tweede voor waarde vervuld, die onvermij delijk is voor de oplrssing der Europeesche moeilijkheden. Zoodra de gunstige atmosfeer geschapen is, hebben we de reêele daden noodig. En Amerika is momenteel door zijn finantieel overwicht de beheerscher der realiteit. Zou het Fransche gebaar de Fransch-Duitsche verhouding kunnen scheppen, die onafwijs bare voorwaarde is voor het herstel Bij de besprekingen op het jongste congres van het Neder- laudsch Verbond van Vakver- eenigingen is o.m. ook ter tafel gekomen een voorstel tot op richting van ai beidersbanken. Dit \Oorstel is een navolging van de Amerikaansche arbeiders partijen, die sinds langen tijd en, naar 't schijnt, niet zonder succes, speciale banken voor ar- peiders in 'tleven- hebben ge roepen. Men heeft nu gemeend, om ook in ons land, waar toch ook arbeiders en banken zijn, de oprich i ïg van speciale ar beidershanden te moeten bevor deren. Gelukkig voor de betrokkenen i»_men op dat congres niet over ijs van één nacht gegaan en hoewel er blijkbaar wel annimo bestond voor de instelling van dit nieuwe instituut, is men toch voorzichtig genoeg geweest de aangelegenheid commissoriaal te maken. Er is dan ook een com missie benoemd, die tot taak heeft de mogelijkheid te onder zoeken en daarvoor advies uit te brengen. Het plan, in ons land arbei- dersbanken op te richten, is niet geheel nieuw. Volgens uitlatingen in de R. K. Vakbewegingen moet ook het Bureau voor de R.K. Vakorganisatie, reedt eenigen tijd dergelijke plannen koesteren. Heeft het plan kans van sla- maar al te dikwijls bedrogen. Dat zijn dingen, mevrouw, waar- aau men niets veranderen kan. Kan ik overigeut iets voor u doen, welnudan zal liet aan mi) niet liggen, als het namelijk in mijne macht is". „Och! wees dan zoo goed" aldus smeekte zij hem met gevouwen handen uw besluit te herroepen, opdat zij dan ten minste nog een vol jaar uwe lessen moge bijwonen". „Neen, neen! dat gaat niet, dat is letterlijk onmogelijk. Gis- teren heb ik onmiddeflrjk haar naam geschrapt, en nu maar zoo eeosklaps weer doen, alsof er niets gebeurd is, dat zou mij immers bespottelijk maken niet slechts voor al mijne leerlingen, maar ook voor de geheele fat soenlijke wereld. Ik begrijp zeer goed, waarom het u te doen is, gij hebt u door mijn genomen besluit nog niet laten afschrik ken. en gij wilt haar met alle geweld schilderes, of zoo iets ten minste, laten worden". „Nu ja I" antwoordde mevr. Huubner, nog altijd eenige hoop hebbende in dat geval, heeft haar voogd haar het uitzicht gegeven op eene betrekking", „En dat is juist hetgeen, waar tegen ik mij altijd zoo heb ver gen Volgens onze meening niet. Het komt ons voor, dat, van economisch standpunt beschouwd aan speciale banken voor arbei ders absoluut geen behoefte is en dat er ook geen bijzondere economische noodzakelijkheid voor het in het leven roepen bestaat. In de eerste plaats het motief tot oprichting van dergelijke banken. Dit motief is niet ontleend aan econom sche behoeften of finan- cieele noodzakelijkheid, doch meer ontleend aan politieke en idealistsche oogmerken. Het Ned, Verbond van Vakver- eenigingen toch staat met bijde voeten in de klassenstrijdleer. De oprichting zou dus feitelijk alleen beteekenis of, beter ge zegd, zou alleen sympathie kun nen hebben voor hen, die in eiken ondernemer den geboren vijand van zijn klasse ziet. En of deze sympathie een betrouw bare basis is voor de oprichting van een financieele instelling, die, wijl zij kunnen bestaan, de beschikking over groote sommen zal hebben, is een vraag, die toch werkelijk niet beantwoord behoeft te worden. Wat is de eigenlijke taak van de banken Deze taak houdt ten nauwste verband met den handel. Vroeger waren de bankiers feitelijk handelaars in geld. Hun voornaamste taak was het wis- selen van specie. Maar deze handel, thans niet meer in aan zien, was destijds van veel hoo- gere beteekenis. Immers had bijna iedere landheer het recht om eigen munten te slaan en het was juist deze groote ver scheidenheid van munten, die de taak van de toemalige bankiers uitermate belangrijk maakte. Daar kwam nog bij, dat op alle mogelijke wijze, soms zelf door minder nobele landheeren, de munten vervalscht werden, zoodat de z.g. geldwisselaars groote kennis van de edele me talen moesten bezitten. De uitbieiding van den handel, waardoor vooral in ons land, munten van bijna alle landen in zet. Men heeft deze of gene betrekking op het oog, en nu in allerijl maar wat ingepompt, de voorspraak ingeroepen, of niet zelden ook de handen ge stopt dergenen, die er wat over te zeggen hebben, en een zucht gaat er vau het hart, als men het baantje gekregen heeft. Maar hoe dikwijls gebeurt 't ook, dat de oudervinding leert, dat zulke ten halve gevormde schepsels onbruikbaar blijken voor eene betrekking, die zij met geweld hebben veroverd. Gij begrijpt zelf niet eene, wat gij van mij vordert. Doch hoe dit ook moge zijn „ik doe het niet". „Mijn hemel, Profeesor I" riep zij weenende uit: „dan zijn wij geheel en al verloren, ja tot den bedelstaf gebracht". „Wat is dat nu weer voor een wanhopige uitroep 1" riep onze kunstschilder, zich driftig makeode uit. „Verloren? Tot den bedelstaf gebracht Ik zou niet weten waarom". „Omdat ik verplichtingen te vervullen heb, die nu mijn krach ten zullen te boven gaan. Welke verplichtingen? (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1924 | | pagina 1