ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Ovetweikvergunningen,
Onze werkelijkheid.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
franco per post f 1,40
A d v e r t e n 11 e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-llitgever
E. BOOM—BLIEK
TNo.'°2°r breskens p°78$;°
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
33e Jaargang
Woensdag 25 Juni 1924
Nummer 2938
Kr zijn menschen, die, wan
neer ze zich gedrukt voelen,
voorspellen, dat er zeker wat
ongelukkigs gebeuren gaat. In
hun gedrukte stemming meenen
ze de schaduw te ontwaren, die
de toekomstige ramspoed voor
uitwerpt. Dit lijkt feitelijk veel
op het op den kop zetten van
de wereld, op het verwisselen
van oorzaak en gevolg. Want
zoo er eenig verband is tusschen
onze stemming, onze innerlijke
gesteldheid en het toekomstig
gebeuren is het veeleer deze,
dat die stemming dat gebeuren,
dan dat het gebeuren de stem
ming kan beïnvloeden. Een ge
drukte stemming drukt ook on
zen levensmoed, onze energie
neer. En waar het slap en ten
halve verrichten van wat ons te
doen staat, het maar met halve
kracht en zonder vertrouwen
aanpakken van ons leven, allicht
tot mislukking brengt, is het be
grijpelijk, dat op een gedrukte
stemming allicht een of ander
ramspoedigs kan volgen.
Niettemin is de voorspelling
begrijpelijk en wijst zij op het
nauw verband, dat we begrijpen
tusschen het gebeuren, tusschen
de wereld buiten ons in het al
gemeen en onze stemming, onze
gedachten, de wereld binnen in
ons, trouwens ook het feit, dat
we door onze innerlijke gesteld
heid dat gebeuren mede helpen
bepalen, weerspreekt dat ver
band niet. En het is veel enger
nog, dan hieruit rechtstreeks te
concludeeren valt. Wanneer onze
stemming, onze innerlijke ge
steldheid ons levensgebeuren be
ïnvloed, dan volgt daar onge
twijfeld uit, dat we, ten deele
althans, zelf ons leven het aan
zien geven, dat het krijgt. Maar
dit is nog in anderen zin waar,
dan waarin het hier bedoeld
wordt en waarin allen het er
kennen. Het is niet alleen zoo,
dat onze innerlijke gesteldheid
onze daden en daarmee dus ook
den vorin van ons leven gedeel
telijk bepaalt: Die gesteldheid
bepaalt ook rechtstreeks het
beeld, dat de wereld voor ons
aanneemt. Wanneer onze stem-
4.
(Belangwekkende processen in
den loop der tijden).
III.
JUSTlTIEELE DWALINGEN: VER
OORDEELINGEN VAN D'ANGLADE
(1687; EN LEBRUN (1684),
Lebrun, die de pijnbank had
doorstaan zonder eenige beken
tenis te doen wat zou hij ook
bekennen werd ter dood
veroordeeld. Hij moest eerst de
gebruikelijke amende honorable
voor zijn misdaad in het open
baar makenwerd daarna ver
oordeeld om te worden gerad
braakt, en uit zijn armzalige
nalatenschap werden waarlijk
nog belangrijke bedragen vast
gesteld, die aan de Savonnières
zouden ten goede komen.
Hooger beroep, door Barbier
tegen dit vonnis aangeteekend,
hielp in zooverre, dat men een
nadere instructie gelastte daar
voor den tijd van een jaar
vaststelde en gedurende dien
ming onze daden beïnvloedt,
dan is het, vooral omdat die
stemming ons den moed en de
energie beneemt door het beeld,
dat zij in ons van onze levens
kansen en vooruitzichten van het
leven en van de wereld schept.
Van onze stemming hangt het
af, hoe wij de wereld momen
teel zien. Maar zoo we dat als
feit aanvaarden, dan is het niet
moeilijk meer aan te nemen, dat
het gemiddelde onzer stemmin
gen voor een groot deel het
meer constante beeld van leven
en wereld vormt, dat we onze
levensbeschouwing noemen. En
waar dit gemiddelde door ons
wezen en de op ons inwerkende
omstandigheden ontstaat en ver
der ook onze gedachten en de
gevolgtrekkingen, die wij uit
onze stemmingen en gevoelens
en gedachten voor ons een re-
eele beteekenis krijgen, afhan
kelijk is van ons innerlijk wezen,
is het duidelijk, dat onze levens
beschouwing en de begrippen,
die w.j omtrent leven en wereld
hebben, van ons eigen wezen af
hankelijk zijn. Dat wil dus ten
slotte zeggen, dat voor ieder de
wereld en het leven niet anders
zijn dan het spiegelbeeld, dat
we in ons ontwaren.
De vraag is gedaan, of er
buiten dit spiegelbeeld nog wel
een objectieve realiteit bestaat,
of dus de wereld om ons eigen
lijk wel iets anders is dan het
beeld door allerlei prikkels en
combineerende gedachten in ons
gewekt. Maar zoo we deze fili-
sofische beschouwingen al ter
zijde laten, moeten we niettemin
aannemen, dat voor ieder van
ons de wereld en het beeld ver-
toonen, dat we ons zelf ervan
vormen, dat ze dus feitelijk voor
ons zijn, wat we er zelf van ma
ken. Dit maken geschiedt ech
ter niet eigenmachtig. Ons we
zen bepaalt het. Alleen hebben
we te bedenken, dat dit wezen,
zooal in diepsten grond onver
anderlijk, toch allerlei fluctua-
ties van stemmen en gedachten
vertoont en dat onder den in
vloed dezer stemmingen en ge
dachten het beeld verandert,
dat leven en wereld onstoonen.
Maar we zijn er ons niet altijd
van bewust en we zijn niet al
tijd Lebrun een zekere vrijheid
van beweging in de gevangenis
toestond. Maar de pijnbank, de
doorgestane ellende hadden den
man gebroken la: g voordat het
jaar was verstreken, stiei 1 hij,
zijn ziel Gode aanbevelend en
zijn rechters vergevend. En wel
eigenaardig, de openbare mee
ning, zoo spoedig om een aan
geklaagde te beschuldigen, had
hier van den aanvang af voor
hem partij gekozengevoelde
de groote menigte, dat hier ten
voordeele van een paar hoog-
geplaatsten het recht werd ver
kort f
Als zij het gevoeld heeft, is
zij spoedig bevredigd geworden.
Want, gelijk na den dood van
D' Anglade, was ook de dood
van Lebrun het sein voor ver
schillende anonieme aanwijzingen
die de Justitie, had zij het zelfs
gewild, niet kon voorbijgaan.
Men ging eindelijk op zoek naar
Berry, die door de marechaussee
te Sens werd gearresteerd. Op
hem vond men een horloge, dat
mevr. Mazel den dag vóórhaar
dood had gedragenhij bood
aan de politieagerten onmiddel
lijk duizend louis d'or, indien
tijd in staat of geneigd ons deze
waarheid te herinneren en dui
delijk voor oogen testellen. „Ik
zie de wereld zonniger en beter,"
zei me laatst een herstellend ze
nuwpatiënt. Hij begreep dat het
een bewijs was van zijn beter
schap.
Maar we begrijpen niet altijd
onze eigen beterschap, wanneer
plotseling soms ds wereld weer
voor ons staat in een klaarder
en zuiverder licht en nog minder
onze ziekte, wanneer we die we
reld donker zien en vol onge
rechtigheid. We maken het ons
zeiven niet altijd duidelijk be
wust, dat we zei' de wereld
haar aanzien geven en dat we
alleen het spiegelbeeld zien, zoo
als dat weerkaatst in den spie
gel van ons eigen wezen. Deden
we het, het leven zou zoo vaak
gemakkelijker voor ons zijn.
Maar we kunnen het niet altijd.
Wanneer het is, alsof het leed
en de zorgen niet te dragen
zijn, dan missen we gewoonlijk
de kracht om ons boven dit pes
simisme uit te heffen in het be
wustzijn, dat die wereld niet
donkerder is dan ze gisteren was
en dat ons leed en onze zorgen
alleen daarom zou zwaar en niet
te dragen schijnen, omdat een
gevoel van onmacht en machte
loosheid onze kraenten neerdrukt.
Toch kan het ons helpen, wan
neer dat bewustzijn, zij het dan
slechts zwakjes, in ons leven
blijft, wanneer we ons zeiven
het telkens weer zeggen, dat
het zoo erg niet is als het lijkt
en dat alleen onze eigen ge
drukte stemming van het oogen-
blik ons zoo'n somber en don
ker beeld voorhoudt. En waa
neer het leven ons enkel licht
lijkt en zonder zorgen alles zoo
gemakkelijk te doen en tot stand
te brengen, dan kan het bewust
zijn, dat ons eigen lichtmutsje
ook de dingen om ons zoon
lichtmutsje opzet, ons wellicht
bewaren voor gevaarlijke over
moedigheid. We kunuen door
het besel een evenwicht winnen,
dat het leven gelijkmatiger en
daardoor gemakkelijker te dra
gen maakt en onze krachten
voor te sterken druk bewaart.
Maar dan moeten we dit besef
niet als een van buiten geleerd
zij hem wilden vrijlaten. Of al
dan niet Berry medeplichtigen
heeft gehad, valt moeilijk te
zeggen. Nog voordat hij op de
pijnbank was gebracht, bekende
hij geheel zijn misdrijf. Hij had
zich een paar dagen te voren in
het huis op den zolder doen
insluiten, brood en aardappelen
meegebracht om zich gedurende
die dagen te voeden. In den
middag van denzeifden dag, dat
hij zijn plan ten uitvoer wilde
leggen, was hij in de kamer van
mevr. Mazel geslopen en had de
schellekoorden verbroken, die
haar toestonden om hulp te
roepen. Hij had niet de bedoe-
ling gehad om haar te dooden;
indien zij niet had geschreeuwd
en zoodoende zijn veiligheid in
gevaar had gebracht, had hij
haar met rust gelaten. Berry was
van den innerlijken toestand van
het huis goed op de hoogte hij
wist ook, waar de brandkast
stond. Lebrun had zich vergist
toen hij de brandkast geheel
intact oordeeldeBerry had er
een paar goede grepen in ge
daan en was daarmede tevreden;
trouwens, hij kon niet meer mee
nemen dan wat hij gemakkelijk
lesje in ons omdragen, maar het
als een tastbare werkelijkheid
zien, hoe de wereld en het leven
in ons weerspiegelen en alleen
door ons heen hun vorm krijgen,
dat wij zeiven feitelijk de her
scheppers van het leven zijn en
het leven ook in dezen volstrek
ten zin slechts is, wat wij ervan
maken. We zien dan niet meer
de naderende rampspoeden in
een gedrukte stemming en ge-
looven ook niet, dat de wereld
zoo somber is als ze - ich op dat
oogenblik toont, maar zien er
de aansporing in om ons die
veerkracht te veroveren, die ons
boven onze stemmingen kan uit-
hell'en en die we noodig hebben
om het leven baas te word n.
In de Kamerzitting van 3 April
j 1. heeft de Minister van Arbeid
.nog eens nadrukkelijk zijn stand
punt ten opzichte van de uit
voering der Arbeidswet uiteen
gezet.
(Jit die uiteenzettingen is ge
bleken, dat de Mtnister er niet aan
denkt den wettelijken norm van
48 uur per week te wijzigen.
Ook niet voor den tijd van
twee of drie jaar, daar de Minis
ter meende, dat bij een tijdelijke
afwijking voor den tijd van
eenige jaren de vrees gewettigd
was, dat de eenmaal getroffen
regeling dan langzaam maar
zeker zou verdwijnen.
Toch voelde de Minister de
groote bezwaren waarmede ook
thans nog tal van fabrieken te
kampen hebben en die slechts
konden worden weggenomen,
wanneer den betrokken werk
gevers werd toegestaan een
langeren arbeidsduur dan 48 uur
per week te kunnen maken. De
belofte werd dan ook gegeven,
dat wanneer de noodzakelijkheid
daartoe bleek, door hem geen
bezwaren gemaakt zouden wor
den, die vergunuingen tot het
maken van overuren ts ver
strekken.
Ofschoon van meer dan één
zijde tegen het verlcenen van
overwerksvergunningen ernstig
de trappen kon afdragen. Na
het misdrijf te hebben gepleegd,
was hij naar het hotelletje ge
gaan, dat hij in de buurt be-
woonde; reeds des morgens vroeg
had hij Parijs verlaten en op
het oogenblik dat men den moord
ontdekte, was hij op een land
weg naar buiten.
Berry werd natuurlijk ter dood
veroordeeldmaar het duurde
nog tot 1694, voordat het arrest
verscheen, waarbij de gedachte
nis van Lebrun in eere werd
hersteld en aan zijn nabestaan
den het legaat van 6.000 livres,
dat hem natuurlijk aanvankelijk
bij zijn vonnis was ontnomen,
werd toebedeeld. Zoo ver gin
gen de Savonnières, dat zij,
ondanks den slechten indruk,
dien dit naar buiten wekte, dit
legaat bestreden. Maai de rech
ters gaven hun ongelijk, alhoewel
zij niet tot de kosten van het
geding werden veroordeeld *n
slechts boven het legaat rente
behoefden te betalen vanaf het
oogenblik, dat dit wettig had
uitgekeerd moeten worden. De
pijnbank, de dood van Lebrun
de ruïne van geheel zijn familie,
al de doorgestane ellende, dat
MIJNHARDT's
Staal-Tabletten 90a
Maag-Tabletten 75a
Zenuw-Tabletten 75«
Laxeer-Tabletfen 60a
Hoofdpijn-Tabletten 60ct
Bij Apoth. en Drogisten.
bezwaren worden ingebracht,
zijn wij van meening, dat in
verband met den huidigen toe
stand van handel en industiie,
die nog steeds verre van gunstig
is, de houding van den Minister
inzake het verleeneu van die
vergunningen juist is. Ofschoon
er ontegenzeggelijk een verbe
tering is ingetreden en alles ge
lukkig wijst op een naderende
opleving van handel en nijver
heid, is de algemeene toestand
nog steeds verre van normaal.
Wel zijn er teekenen, vooral op
internationaal gebied, die er op
wijzen, dat wat de toekomst
betreft, betere tijden in aantocht
zijn en dat op goede gronden
een opleving mag worden ver
wacht, doch deze gaat uit den
aard der zaak uiterst langzaam
en worden daardoor de directe
moeilijkheden niet uit den weg
geruimd. Blijkens de mededee-
lingen van het Centraal Bureau
voor de Statistiek, waaraan wij
een en ander ontleenen, waren
de gevallen van directe opleving
en verbetering van handels- en
industrieele ondernemingen dan
ook nog zeer sporadisch en was
het er nog ver van af, dat van
een algemeene herleving kon
worden gesproken. De betrek
kelijk lage levensstandaard in
Duitschland wettigt de vrees,
dat in de toekomst van die zijde
nog wel eens een geduchte
concurrentie kon worden tege
moet gezien, terwijl aan de
valuta-concurrentie uit België en
Frankrijk nog steeds geen einde
is gekomen. Wel heeft het
terugkeeren van meer geregelde
financieele toestanden reeds nu
een gunstigen invloed, en is ook
het gevaar van inflatatie van
den gulden voorloopig voorbij,
doch de tamelijk pessimistische
inlichtingen van den Minister
van Financiën omtrent den nog
steeds ongunstigen toestand van
's lands financiën en de helling
alles telde in de oogen der Justi
tie voor niets. Maar de Savon
nières was een rijk en aanzienlijk
magistraatde weduwe van den
armen knecht mocht zich reeds
gelukkig rekenen, dat men haar
niet het weinige, waarop zijrecht
kon doen gelden.
Is het wonder, dat de recht
spraak van die dagen een voor
werp van minachting is voor
degenen, die er thans van kennis
nemen? Is het wonder, dat deze
rechtspraak de geprivilegeerde
klassen steeds verder voerde op
een gevaarlijken weg Niet de
justitieele vergissingen zeiven als
die tegen Lebrun en D' Anglade,
maar wel de gronden, waarop
zij berustten, het totaal gemis
aan erkenning van het geleden
onrecht, uitsluitend omdat het
een armen drommel betrof zij
hebben mede den weg geoaand
tot die verschrikkelijke uitbar
sting ruim een eeuw later, toen
de verdrukte klassen een recht
spraak invoerden, die noggrooter
contrast van werkelijk recht was
dan wat onder een Lodewijk
XIV en een Lodewijk XV met
dien naam werd bestempeld I
o—