ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN De piesideatskwestie. De Bezetting. BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 franco per post f 1,40 A d v e r t e n t i e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. B-OOM-BLIEK TNo.,020r BRESKENS Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk :-; Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur :-; 33e Jaargang Woensdag 4 Juni 1924 Nummer 2933 liet antwoord van de confe rentie van ambassadeurs op de Duitsche nota ovei de militaire controle is aan den Duitschen ambassadeur te Parijs overhan digd. In het antwoord wordt verklaard, dat de geallieerden vastbesloten zijn het standpunt ten aanzien der militaire con trole in Duitschland te handha ven, dat zij meedeelden in hun noto van 5 Maart. Naar aanleiding van den Duit schen eisch, dat de Raad van den Vo.kenbond in de quaestie der ontwapening zou worden betrokken, wordt in het antwoord gezegd, dat zoolang de com missie van conti óle nog functio neert, het aan haar alleen staat toezicht te houden op de uit voering der militaire bepalingen van het verdrag; in overeen stemming met dit beginsel is de contióle sedert Januari 1920 uit geoefend. Voorts staat het al leen aan de geallieerden te be slissen of en wanneer de bepa lingen waarin een termijn is ge steld, beschouwd kunnen worden als volledig uitgevoerd. Zoodra de geallieerden voldoening op dit punt zullen hebben verkre gen, zullen zij dit rapporteeren aan den Raad van den Volken bond, aan wien het dan staat om, in overeenstemming met art. 213, die maatregelen te nemen, welke noodig worden geacht. Er wordt aan toegevoegd, dat er geen sprake kan zijn, zooals de Duitsche regeering schijnt te veronderstellen, van een onmid dellijke toepassing van dat ar tikel. In het antwoord wordt er op gewezen, dat de geallieerde re geeringen nimmer de meening hebben geuit, dat afgescheiden van de vijf punten, de ontwape ning van Duitschland is voltrok ken. Naar aanleiding van de alge- meene inspectie, beoogd in de geallieerde nota van 5 Maart, wordt in het antwoord gezegd, dat het vanzelf spreekt, dat het geenszins de bedoeling der ge allieerden is, om middelen te (Belangwekkende processen in den loop der tijden). EEN GEVAARLIJKE GIFTMENG- STEH DE MARKIEZIN DE BRINVILLIERS (1676). Toen hij zich daartegenover aarzelend betoonde, had men het klaarblijkelijk op zijn leven gemunt; een poging tot vergif- ging slaagde niet, een andere poging om hem bij verrassing te dooden, waarbij de St. Cioix was betrokken, werd door een toeval verijdeld. De markiezin mocht ook tegenover dezen ge tuige blijven ontkennen, het baatte haar niet. Intusschen was ook de reeds meergenoemde Penautier in hechtenis gesteld. In zijn om geving hadden zich al even zonderlinge verschijnselen voor gedaan. Penautier was van zeer geringe afkomst. Hij huwde een dochter van een zekere Lesecq, die een der grootgrondbezitters in Languedoc was. Zoodoende vinden, die hen in staat zouden stellen voor onbepaalden tijd een volledige controle voort te zetten. Zij zijn integendeel voor nemens deze controle zoo spoe dig mogelijk te beëindigen. De inspectie, die zij op het oog hebben, zou bestaan uit een reeks bezoeken, die naar de meening der geallieerde regee ringen ongetwijfeld binnen het korte tijdsverloop van drie of vier maanden zouden kunnen worden beëindigd, op voor waarde, dat zij geen obstructie ontmoeten en dat geen ernstige inbreuk op de bepaling van het verdrag wordt ontdekt. Nopens de vijl punten, die het doei vormden van de nota van 19 September 1922, wordt in het antwoord opgemerkt, dat de geallieerde regeeringen reeds tot op zekere hoogte van haar bereidwilligheid hadden doen blijken om aan de wenschen der Duitsche regeering tegemoet te komen. Er wordt aan toegevoegd, dat zij zelf spontaan hun voor nemen kenbaar hebben gemaakt om het effectief der commissie van controle aanzienlijk te ver minderen zoodra de algemeene inspecties voltooid zijn en daarna als de overblijvende operaties met betrekking tot de vijf pun ten in bevredigende mate be vorderd zijn. Zij zijn evenwel niet in staat, zooals de Duitsche regeering oppert, om dit orgaan op te heffen, dat ingesteld werd bij het verdrag en welks samen stelling aangepast is aan het technische karakter van zijn taak. Aan het slot omschrijft het antwoord den aard van het pro bleem en wordt opgemerkt, dat de quaestie van de voltooiing der controle een van de twee oplossingen toelaat. In de eerste plaats aanvaarding door Duitsch land van de algemeene inspec tie, door de geallieerden ge- wenscht en de beperking der conti óle tot deze vijf punten als aan het eind dezer inspectie de resultaten bevredigend zijn. Ten tweede een weigering van het geallieerde aanbod doorDuitsch- land. In het eerste geval zijn de geallieerden regeeringen zonder verkreeg Penautier reeds goede betrekkingen. De post van ont vanger-generaal van de Fransche kerkelijke inkomsten, die een jaarlijksch revenu van 60.000 livres gaf, trok hem echter in 't bijzonder aan. Een zekere Ha- nijvel de St. Laurence bezette dezen post, en Penautier sloeg hem samenwerking voor. Deze werd afgewimpeld, en het gevolg daarvan was, dat Penautier zoo danig wist te intrigeeren, dat Hanijvel's voorganger weer aan het bewind kwam en hem ver drong. Later was St. Laurence opnieuw aan de beurt; korten tijd nadat dit het geval was, kwam hij op zeer geheimzinnige wijze aan zijn einde. Penautier ging met de weduwe van St. Laurence een soort dading aan hij zou de functie waarnemen en haar laten deelen in de winsten. Dat alles ging goed, totdat de ontdekkingen uit de casette van St. Croix ter oore van de weduwe van St. Laurence kwamen. Toen werd ook Penautier's naam in de vergiftigingszaak gemengd. Men kwam hem vrij plotseling arresteeren, terwijl hij zat te schrijvenverschrikt eindigde hij zijn brief en slikte de stuk te staan op de vorming van een waarborgcomité, zooals zij of ficieel van plan waren, voorne mens om zoo spoedig mogelijk na de algemeene inspectie over te gaan tot een geleidelijke en zeer aanzienlijke vermindering van het effectief der commissie- contróle. Niet den wensch koe sterend om het bestaan dezer commissie voor onbepaalden tijd te verlengen, zijn de geallieer den van meening, dat de com missie haar werk zou kunnen voltooien binnen een tijd, die de Duitsche regeering in haar hand heeft zeer kort te maken door haar loyale en volledige samen werking. In het tweede geval kunnen de geallieerden slechts de stiikte toepassing van het verdrag eischen. De geallieerde regee ringen spreken de hoop uit, dat de Duitsche regeering zal be grijpen, dat het in het algemeen belang is zonder ve.wijl tot een definitieve oplossing te komen. Zij verwachten vol vertrouwen, dat de Duitsche regeering haar zoo spoedig mogelijk en in ie der geval vóór 30 Juni zal mee- deelen, dat zij de voorstellen betreflende de algemeene in spectie en de daaruit voort vloeiende beperking dei con trole tot de vijf puntep zal aan vaarden. De presidentskwestie in Frank rijk stelt op het oogenblik alle an dere plinten van algemeen beleid in de schaduw. Hierbij moet twee- ërleionderscheid worden gemaakt in de eerste plaats tusschen de kwestie van den persoon en die van het stelsel. In de tweede plaats is de vraagMoet dit punt op zich zelf worden be schouwd of overeenkomstig zijn uitwerking ten opzichte van den internationalen toestand Wat den persoon betreft is het be kend wat Millerand ten laste gelegd wordt en wel zijn drang naar persoonlijk ingrijpen, blij kens zijn rede, verleden jaar te ken in, die hem later weer werden afgenomen, en weinig duidelijke zinsnede bleken te bevatten. Tijdens zijn verblijf werd de markiezin de Brinvilliers opnieuw op een dwaalspoor gebracht een zekere Barbier wist zich tot haar vertrouwde op te werpen. Hem vroeg zij pen en inkt en zij schreef een brief aan Penau tier om dezen te verzoeken haar te helpen. In dien brief duidde zij aan, dat zij meer wist van de verhouding, die er tusschen Penautier en St. Croix zou heb ben bestaan, maar haar beschul- digiogen bleven vaag. Het vonnis tegenover de mar kiezin de Brinvilliers stond vast. Niet alleen waagde niemand, ook niet onder haar naaste bloed verwanten, het om voor haar in de bres te springen, en kon haar man, door zijn schuldeischers vervolgd, zich nauwelijks staande houden. Haar schuld was te duidelijk bewezen. Dienaan gaande verkeerden de rechters in geen twijfel, maar wel omtrent de vraag of zij medeplichtigen had en zoo ja, welke. Te dien aanzien heeft geruimen tijd de opvatting bestaan als zoude de Parijsche rechtbank er toe heb Saint Evreux gehouden, en in het algemeen zijn .te nauwe be trekkingen met het nationale blok. Daartegen kan worden in gebracht, dat hij toen de poli tiek van de vorige regeering verdedigde en hem niet mag worden verweten, alsdus te heb ben gesproken tegen den zin van een mii isterie, dat maanden daarna aan het bewind zou ko men. Van radicalen kant is hierop het bescheid, dat wat Poincaré toen vrijstond Millerand niet ver gund was. Met andere woorden komt de klacht hierop neer, dat het nationale blok een partij is, wier standpunt door de presi dent van de republiek is voor gestaan, terwijl hij en de zijnen ervan uitgaan, dat de vorige kamermeerderheid de voortzet ting was van den tijdens den oorlog gevolgde heilige een dracht, welke dus meer was dan een partij. Links zou, door zich nu tegen Millerand te keeren, het bestaande regeerstelsel zelf aantasten. Dit kan de nieuwe meerderheid in de oogen van haar volgelingen zelf compio- mitteeren, daar het volk in het algemeen vooral rust verlangt, de frankkoers er onder moet lijden en het in Duitschland toch al toenemende nationalisme daar door moet worden bevorderd. Bovendien beweren bladen als de Temps en de Debats niet ten onrechte, dat de massa tegenover aanvallen op 't staats hoofd koud blijft. Dit punt maakte geen deel uit van den inzet der laatste verkiezingen. Het volk heeft zich daarover niet uitgesproken. De overwin naars zouden met die actie bij oogmerken hebben. Zij verlangen dien eerepost voor een hunner. Dit zou een radicaal moeten worden. Op de zinnebeeldige beteekenis hiervan zou den na druk vallen, gelijk nu de ver kiezing van Painlevé tot Kamer president op dezelfde grond verdedigd wordt. De socialist Boncour heeft gezegd, dat hij tegenover hem niet slechtigeen candidaat zou zijn, maar dat hij diens verkiezing met alle macht zou steunen. Juridisch is tegen die agitatie ben medegewerkt om deze mede plichtigen, in nog hooger kringen verkeerende dan zij, te sparen, als zou men haar eerder hebben belet te spreken dan haar daartoe hebben aangezet. De stukken, die op dit proces betrekking hebben, bewijzen het tegenover gestelde. Want, om haar tot spreken te brengen, heeft men de hulp ingeroepen van een geestelijke, den doctor Pirot van de Sorbonne, een theoloog van erkende beteekenis. Hij is erin geslaagd om geheel haar ver trouwen te winnen, en nog voor dat haar vonnis aan haar bekend werd gemaakt, heeft deze alle pogingen weerstrevende vrouw, tegenover hem een volledige bekentenis van haar zonden en haar schuld afgelegd. Pirot's verklaringen, voor zoover deze hem uiteraard waren toegestaan, vormen een merkwaardig docu ment in dit merkwaardig proces en doen duidelijker dan iets anders gevoelen, dat deze zelfde markiezin de Brinvilliers, moorde nares ongetwijfeld, toch onder zijn invloed als christin is ge storven. Zij heeft een uitvoerig verhaal van haar schuld gegeven, maar daaruit kwam ook vast te Ingezonden Mededeeling. Stukgeloopan Voeten verzacht en geneest men met Purol. en voor Millerand's aanblijven veel in te brengen. De vraag is maar, hoe de meerderheid van het parlement zich er tegenover zal stellen en welke middelen hij zal gebruiken om op het Elysée te blijven. In bepaalde gevallen heeft de president het recht om de Kamer te ontbin den. Daartoe moet hij zich eerst tot den Senaat wenden. Het is onwaarschijnlijk, dat hij dien weg zal inslaan.Even onwaarschijnlijk is het, dat de linkerzij in de Ka mer met een minister-president buiten de radicalen en de socia listen genoegen neemt. Op die manier zou Millerand slechts uitstel van executie verkrijgen. In die omstandigheden is het begrijpelijk, dat ook uit de nieuwe oppositie stemmen opgaan die het nationale boven het par tijbelang stellen en op grond van het eerste, Millerand's heen gaan onvermijdelijk achten. Voor de nieuwe meerderheid zullen dan de moeilijkheden pas beginnen. De Débats vermaant zijn geestverwanten in de Kamer, zich niet te versnipperen en zich onder stevige leiding schrap te zetten tegen de aanstaande regeering, vooral als deze het program van Paris Soir over neemt. Dit omvat snelle intrek king van de besluitwetten, zeer ruime amnestie, weder in dienst- stelling van de wegens staking veroordeelde spoorwegmannen, afschaffing van het gezantschap bij het Vatikaan en herstel van het meerderheidskiesrecht. Ook een bezadigd blad als de Infor mation waarschuwt de linkerzij, zich niet onverzoenlijk te toonen om hun, die de nieuwe regeering willen ondermijnen, niet in de kaart te spelen. staan, dat zij geen medeplich tigen had, geen andere althans dan St. Croix, die reeds voor een hoogeren rechter dan de rechter van de menschelijke was geroepen. Zij had wel eens iets gehoord van zekere verbintenis sen, die tusschen Penautier en de St. Croix bestonden en haar brief aan Penautier was niet anders geweest dan een soort wanhoopspoging om hem te ver schrikken en zoodoende tot hulp te haren bate te brengen. Zoo zeer is Pirot, na een bijna onaf gebroken verkeer van drie dagen met zijne boetelinge, van de waarheid van het door haar gezegde overtuigd geraakt, dat hij haar de absolutie niet weiger de, voordat zij den moeilijken !d. In >ijna elk opzicht toonde zij, naar het schavot deed gang bijna door haar rechters op het laatst scherp ondervraagd, door een joelende menigte naar het scha vot begeleid, dat zij los was van de aardeeen enkelen keer als haar oude trots van aristocratie terugkeerde, was een vage aan duiding van Pirot voldoende om haar tot inkeer te brengen en haar vergeving aan God te doen vragen. (Wordt vervolgd*)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1924 | | pagina 1