ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
De lÉail A mm to.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
33e Jaargang
Ons Volksonderwijs*
JPBtflLïaB T6N.
E. BOOM—BLIEK
Woensdag 21 Mei 1924
Nummer 2929
Ingezonden Mededeeling
W el vaart.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprys per drie maanden f 1.25
franco per poat f 1,40
A d v e r t e n t i e p r y s v a n 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Abonnements-Advertenties zeer biliyk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot uitertyk
Dinsdag- en Vrydagmiddag 1 uur
Het gaat in de laatste twee
jaren met ona volksonderwijs io
snel dalende lijn. Scheen het bij
het optreden van Minister de
Visser, onzen eersten minister
voor onderwijs, dat de zaak der
volksopvoeding in goede handen
was en met kracht werd aange
pakt, toen eenmaal het bezui
nigingsproces in ons land aan
ving, was het merkwaardiger of
liever onbegrijpelijker wijze, de
zelfde Minister, die hetgeen hij
zooeven opgebouwd had met
razende snelheid ging afbreken.
Dat ook het onderwijs niet
geheel aan de bezuiniging zou
kunnen ontkomen, was duidelijk.
Maar men had mogen verwach
ten, dat met groote omzichtig
heid ware te werk gegaan, op
dat alleen het bepaald overtol
lige, het naar weelde zweemende
ware verwijderd.
Het mocht echter niet zoo
zijnde invallende gedachte
bepaalde wat veranderd zou wor
den en van eenig streven bij
Minister de Visser om het werk
van zijn departement te verde
digen was niets te bespeuren.
En toen Minister de Geer door
Minister Colijn werd vervangen,
was het hek geheel van den
dam.
Wij zullen de laatste zijn, om
Minister Colijn in zijn methodes
van bezuiniging te verdedigtn,
maar om hem, zooals velen doen,
den hoofdschuldige voor het on
dermijnen van het onderwijs te
noemen, daaraan doen wij niet
mee. Minister de Visser is voor
dezen tak van dienst de ver
antwoordelijke persoon en even
min als de heeren van Dijk en
Westerveld voor oorlog zich alles
hebben laten welgevallen, had
de heer de Visser zich dit moe
ten laten doen. Hetlager onder
wijs, dat na de bevrediging door
het nieuwe grondwetsartikel een
geheel nieuwe wetgeving had
gekregen, waarin in tal van lang
verwachte verbeteringen einde
lijk waren opgenomen, scheen
5.
(Belangwekkende processen in
den loop der tijden)
DE VALSCHE MARTIN GUERRE.
Het kan en mag, zoo pleitte
hij, aan een man niet veroor
loofd zijn om zijn vrouw zonder
reden te verlaten, en dan, na een
zoo lange afwezigheid terug-
keerd, haar nog verwijten te
doen over een vergissing, die
door zijn schuld minstens ge
nomen is in de hand gewerkt.
De rechters in Toulouse, om
welke redenen ook die in
elk geval niet nader blijken
weinig gunstig tegenover den
valschen Martin Guerre gezind,
hadden geen nadere bewijzen
meer noodig. Zij hebben zich,
zoo leert ons Jean de Coras,
niet afgevraagd of deze tweede
Martin Guerre wellicht een mede
plichtige van oom Pierre en zijn
zonen was, opzettelijk ten too-
neele gevoerd om de rechters
te misleiden. Zij dwongen zelfs
de broeders van Arnauld Du
Tilh niet om voor of tegen den
beklaagde te komen getuigen,
zulks toch op den minstens
den goeden weg op te gaan.
De man, die in 1900 nog tegen
den zes jarigen leerplicht had
gestemd, stelde ruim twintig ja
ren later zelf een zeven-jarigen
leerplicht voor en slechts een
zeer gering aantal Kamerleden
stemde daartegen
Het aantal leerlingen per klasse
werd verminderd de opleiding
werd verbeterd en vooral werd
gezorgd dat de onderwijskrach
ten eerst op lateren leeftijd in
de school zouden worden toe
gelaten, opdat zij beter voor
hun taak zouden berekend zijn.
Het vervolgonderwijs, dat tot
nog toe maar niet tot bloei
scheen te kunnen komen, werd
aanmerkelijk bevorderd, doordat
de Regeering een millioen aan
subsidie voor dit onderwijs op
de begrooting uittrok.
De nijverheidsonderwijswet
bracht regeling in den chaos van
het ambachts- of vakonderwijs
en milde uitkeeringen maakten
de oprichting en instandhou
ding van nijverheidscursussen en
scholen gemakkelijk. Zeventig
procent der kosten moesten door
het Rijk en twintig procent door
de Gemeente worden opgebracht,
zoodat waar leerlingen waren,
ook scholen en cursussen konden
tot stand komen.
In een tijd dat alles om ons
heen nog feitelijk in brand stond,
werd gewerkt aan de verster
king van onze volkskracht op
een wijze, die erop berekend
was, de beteekenisvolle plaats,
die onze natie onder de andere
volken op gebied van algemeene
ontwikkeling inneemt, haar te
doen behoudeD, ja deze te ver
sterken.
En thans is dat alles reeds
gedeeltelijk veranderd en wor
den nog allerlei maatregelen ge
nomen en voorbereid om dezen
aanval op onze volkskracht voort
te zetten.
De leerplicht voor het ze
vende leerjaar zou eerst voor
twee jaar worden uitgesteld,
thans luidt het voorstel verschui
ving tot 1 Januari 1930. Terwijl
voor ongeveer 90 pCt. van ons
twijfelachtigen grond, dat broe
ders niet geroepen mochten
worden geacht om tegen eigen
bloed beschuldigingen in te
brengen 1 Zij rekenden het dus
tevoren vaststaande, dat die
broeders in den beklaagde Ar
nauld Du Tilh zouden herkennen
en rekenden niet met het groote
voordeel, dat voor den beklaagde
in een ontkenning was gelegen!
Neen, zij waren overtuigd van
hun juist inzicht in de zaakde
bewijzen spraken voor 't meeren-
deel tegen den beklaagde, en
zijn vonnis werd, zelfs zonder
lange beraadslaging, geveld. Zij
zeiden het overtuigend bewezen
te achten, dat deze Du Tilh, als
hoedanig hij in het vonnis werd
aangeduid, zich had schuldig
gemaakt aan een reeks misdaden,
alle verband houdende met zijn
optreden als de valsche Martin
Guerre, en zij veroordeelden hem
er toe, dat hij voor het huis dat
hij drie jarenlang onderdennaam
van Martin Guerre met een
vrouw, die niet de zijne was,
had bewoond, te worden ge
bracht, om daar aan een paal
opgehangen te worden. Hierin
week hun uitspraak af van die
van den rechter van Rieux, die
de onthoofding had uitgespro
ken, een straf intusschen, die
slecht* aan adellijke misdadigers
Drukker-Uitgever
TNo.'2tn BRESKENS
volk, de lagere school het eenige
opleidingsinstituut is, wordt het
zoo noodige zevende leerjaar
niet meer verplichtend gesteld.
Of nu de jongens en meisjes een a
twee jaren straatslijpen, vóórdat
zij volgens de Arbeidswet tot
fabrieken of werkplaatsen mo
gen worden toegelaten, de Mi
nister schijnt daar niets van te
voelen hoewel ook van de rech
terzijde vooral van Roomsche
leden ernstige stemmen daar
tegen opgaan.
Het aantal leerlingen per on
derwijzer, dat reeds in 1922 ver
groot was, wordt opnieuw ver
meerderd voor ten hoogste elke
48 kinderen wordt slechts één
onderwijzer vereischt, zoodat op
het platteland vooral de scholen
ten zeerste zullen achteruitgaan.
Voor een school met 48 leer
lingen vergoedt het Rijk slechts
het salaris van één leerkracht,
die dus aan zeven klassen moet
onderwijs geven.
En om dit te maakeeren wor
den de assistenten uitgevonden,
jongens en meisjes van 16 jaren,
die geen enkele bevoegdheid
behoeven te bezitten maar die
de school ingestuurd worden om
onder leiding van een onder
wijzer werkzaam te zijndeze
leiding kan echter ook uitge
voerd worden, als onderwijzer
en assistent in verschillende lo
kalen staan, zij het dan ook met
openstaande verbindingsdeur. En
van Regeeringszijde wordt ge
juicht, dat er op deze wijze
7000 onderwijzers(essen) zullen
kunnen worden aan den dijk ge
zet. Van de verbeterde oplei
ding komt dus natuurlijk niets
waartos opleiding als er geen
onderwijzers noodig zijn
Het millioen van het vervolg
onderwijs is van de begrooting
afgenomen en in buitengewoon
veel gemeenten i; daardoor dit
onderwijs verdwenen. Wordt de
Minister ter verantwoording ge
roepen, dan vraagt de Minister
smalendwaarvoor stellen de
onderwijzers zich dan ook niet
belangeloos voor dit onderwijs be
schikbaar alsof de Minister zelt
voor niets werkt
Het nijverheidsonderwijs, waar
voor volgens art. 25 de Rijks-
uitkeering van 70 pCt moet ge
geven worden, als de school aan
bepaalde eiachen voldoet, woi dt
onwettig behandeld door een
willekeurige uitlegging van het
Departement dat „wordt ver
goed" leest als „kan worden
vergoed," zoodat aan vele tien
tallen van scholen deze uitkee-
ring niet is verstrekt.
Wij zouden kunnen doorgaan
en telkens zou blijken welk
een eigenaardige opvatting de
huidige Minister heeft van het
grondwetsartikel, dat het onder
wijs tot het voorwerp van den
aanhoudenden zorg der Regee
ring verklaart.
Het scheen op onderwijsge
bied zoo mooi in die richting
te gaan, n.l. dat er naar ge
streefd moet worden, de ontwik-
kelingsvoorwaarden voor ieder
zooveel mogelijk gelijk te ma
ken. Maar thans voert de Re
geering ons steeds meer en meer
van dien weg afde gefortu
neerde zal van al deze wetswij
zigingen voor zijn kinderen wei
nig nadeel hebben. Niet alles is
voor geld te koop maar goed
onderwijs nog wel. Doch de
middenklasse, de onvermogen-
den, zij zullen het zijn, die de
nadeelen lijden. En kortzichtig
is hij, die den invloed hiervan
op de toekomst van onzen staat
niet inziet; kortzichtig en dus
ongeschikt om den zetel, dien
hij thans bekleedt, langer in te
nemen. Vooral daar er geen an
dere lijn in zijn voorstellen te
bekennen is dan die der bezui-
D'g'ng- De gave gulden is veel
waard, maar het gave volkson-
onderwijs, waardoor de gave
guldens nu en in de toekomst
moeten verdiend worden, nog
veel meer.
Als Colijn dit niet wist, had
de Visser hem dat moeten leeren.
MIJNHARDTs
Zenuw-Tabletten 75ct
Laxeer-Tabletten 60ct
Hoofdpijn-Tabletten 60«
Bij Apoth. en Drogisten.
Nu de algemeene toestand van
dien aard is, dat van een directe
verbetering nog niet gesproken
kan worden, en nu ook de toe
stand van 's lands financiën aller
aandacht en vooral aller mede
werking vraagt, wordt door velen
wel eens de vraag gesteld of
het nu niet beter is enkel voor
het huidige geslacht te zorgen
en het toekomstige maar aan
zijn lot over te laten. Opper
vlakkig beschouwd is hiervoor
wel iets te zeggen, doch bij
dieper nadenken komt men toch
spoedig tot de conclusie, dat
dit in geen geval gaat. Terecht
werd er dan ook bij gelegen
heid van het financirele debat
in de Kamer door den Minister
van Financien op gewezen, dat
het niet alleen de taak van da
Regeering ia het budget sluitend
te maken, doch ook om bij het
sluitend maken er rekening
mede te houden, dat het komen
de geslacht niet te veel bezwaard
wordt. Deze politiek ia een
voortzetting van de reeds lang
gevolgde, waardoor wat het
voorgeslacht ona bespaarde nu
ook ons ten goede komt. De
gemeenschap zou eenvoudig niet
kunnen blijven bestaan, wanneer
ieder geslacht maar enkel en
uitsluitend voor zichzelf zorgde.
Van een behoorlijke ontwikkeling
zou eenvouding geen sprake
meer zijn.
Wat is feitelijk welvaart?
Welvaart is voor de gemeen
schap esn uiterst relatief en
rekbaar begrip. Door velen wordt
de welvaart afgemeten naar
eigen rijkdom of naar den rijk
dom van de gemeenschap. Na
tuurlijk is dit onjuist! Zelfs als
geheel en al, en rechtsgeleerden,
in het Zuiden van Frankrijk
gevestigd, zullen slechts zelden
in andere deelen hun licht heb
ben kunnen ontsteken.
Een rechtsgeding van dezen
zelfden aard is in den loop der
eeuwen meer dan eens voorge
komen. Zelfs onder nog heel
eigenaardiger omstandigheden
dan die, welk* in het geval van
Martin Guerre naar voren tra
den. Wij kunnen meenen, dat
onder de tegenwoordige om
standigheden zulk een verwar
ring van den burgerlijken staat
van bepaalde personen uitge
sloten is, wij moeten ons echter
niet te zeer verlaten op den
burgerlijken stand alleen, dis
tusschen twee personen van
absolute gelijkenis te kiezen
hebbende, ook wel eens zou kun
nen falen om den ontbrekenden
schakel te verschaffen.
Het merkwaardige in het
rechtsgeding van Artigat en
Toulouse is wsl, dat de geschie
denis ons geheel geen zekerheid
schenkt over het feit of niet
wellicht een derde Martin Guerre
het type scheen nogal gang
baar ten tooneel* is versche
nen en of niet deze derde on
middellijk door vrouw en familie
als de werkelijks is kerkend I
(Wordt vervolgd.)
werd toebedeeld. Op 16 Sep
tember 1560 het vonnis is
van den 12den September d.a.
v. gedateerd werd de valsche
Martin Guerre, als hoedanig men
hem sedert bij uitsluiting kende,
nog eens voor den rechter van
Rieux gebracht en, gelijk de
zeden van dien tijd schijnen
mede te brengen, heeft hij alles
bekend. Ook de wijze, waarop
hij tot zijn misdaad kwam. Na
zijn terugkeer uit het kamp van
Picardiê ontmoette hij enkele
vrienden van Martin Guerre, die
hem voor dezen hielden; van
hen leerde hij een zoo groot
aantal bijzonderheden omtrent
den man, zijn familie en afkomst
en wat al niet meer, dat hij het
stoute stuk durfde wagen. Aan
welke bekentenis intusschen nog
ontbreekt de verklaring, hoe hij
kwam aan een reeks bijzonder
heden, die de werkelijke Martin
Guerre ïich nauwelijks meer kon
herinneren en zeker niet aan
zijne vrienden kon hebben ver
teld verklaring, die dan slechts
te zoeken is in zekere suggestie,
die hij over zijn zoogezegde
vrouw eo familie uitoefende.
Maar terzelfdertijd, dat het
vonnis van den valschen Martin
Guerre voltrokken werd, ging
de echte Martin Guerre als
de soldaat met het houten been
deze althans geweest is geens
zins vrij uit. Noch zijn onschul
dige en eigenlijk dood-ongeluk-
kige vrouw, moeder van een
dochtertje, waarvan het wettig
karakter alle vasth-id verloren
had. Martin Guerre werd ver
oordeeld, niet omdat hij haar
veronachtzaamd had, maar wel....
omdat hij ten strijde was ge
trokken tegen den Koning van
Frankrijk. Als verzachtende om
standigheid nam men nu wel
aan dat hij, als dienaar nauw
verbonden aan den Kardinaal
van Burgos, door diens broeder
naar het Vlaamsche kamp was
meegenomen en voor een deel
tegen zijn wil aan diens zijde
bij St. Laurent had gestreden.
Maar geheel vergeven kon men
het hem niet.. Wat er verder
van hem, van zijne vrouw, van
het ongelukkige dochtertje, en
van het geluk der familie is
geworden, vermeldt de geschie
denis, wonderlijk genoeg, niet.
Martin Guerr* en zijn vrouw
hadden afgedaan op het oogen-
blik, dat het proces een einde
nam. Vergeten wij bovendien
niet, dat Parijs vermoedelijk eerst
tientallen jaren later, zoo niet
eeuwen daarna van dit merk
waardig rechtsgding heeft ge
hoord. De verbindingen waren
slecht, nieuwspapieren ontbraken