ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Het Slot Dymeck. Kinderen en vogels. 8RESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 franco per post f 1,40 A d v e r t e n t i e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK TNo.,02T BRESKENS p1°7,^'4ro Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 33e Jaargang Woensdag 16 April 1924 Nummer 2920 Nog zelden heeft een rapport over een StaaUbedrijf een zóó vernietigend oordeel geveld als het eenige dagen geleden ver schenen rapport-Tak inzake den postcheque- en Girodienst. Als een spannende romart ligt het voor ons en evenals zoo menig slot in de hedendaagsche ro mans, is ook hier het slot dra matisch. Het mooie bedrijf toch, met zijn uitnemende werking, zijn gunstige vooruitzichten, is door de schuld van verschillende amb tenaren in een afgrond gestort. Uit het rapport blijken eerst recht de eigenaardige toestan den, die in 'n Staatsbedrijf kun nen voorkomen. En niet minder de zonderlinge voorlichting, die de autoriteiten, op het oogen- blik, dat heel het bedrijf reeds reddeloos verloren was, van den algemeenen toestand gaven. Dat dit Staatsbedrijf, een van de weinige waarvoor ook het publiek veel gevoelde en dat zich voor een overheidsinstituut in een ongekende sympathie mocht verheugen, door grove nalatigheid van de kopstukken, onherroepelijk naar den kelder werd gejaagd, valt zeker in hooge mate te betreuren. En vooral ook omdat in de laatste jaren een sterke antipathie tegen al wat van overheidswege op touw wordt gezet, zich open baart en aan hen, die wars van alle Staatsbemoeiing, ook alle Staatsbedrijven uit den booze achten, een uiterst scherp en gevaarlijk wapen in de handen geeft. Het ligt niet in onze bedoeling het rapport zelf in al zijn on derdeden na te gaan en dit te bespreken. Bijna alle bladen toch hebben een uitvoerig résumé ge geven en mag de inhoud bekend worden geacht. Slechts enkele gedeelten, die een bijzonder schril licht werpen op de eigen aardige toestanden in dit bedrijf, 31. DOOR ILZE DORE TANNER. ,Ik dank u voor alles, wat u voor goeds voor mij gedaan hebt gedurende mijn verblijf, maar ik kan nu eenmaal niet datgene verkiezen, wat u en wellicht ook mijn ouders voor mijn geluk houden ik moet mijn geluk zelf voelen, niet mij door anderen laten zeggenje bent gelukkig hier, dat, wat wij je brengen, is je geluk. Dat is toch waar tante Klarissa, ik bid u, zie toch in, dat dit recht mij zélf toebehoort". De oude gravin lachte hoo- nend: ,Zoo, is dat recht van je zelf, dat zijn groote woorden van den modernen tijd en van de nieuwmodische vrouwen goed zoek jij je geluk maar van Dymeck zul je afstand moeten doen". Henny zeide niets, ze glim lachte slechts. Zij zou het liefst hard weggeloopen zijn en haar boeltje bij elkaar gepakt hebben, maar ze was nog altijd de jon gere gast van haar oud-tante en ze wilde haar plicht niet opzet- wenschen wij aan te geven om aan de hand daarvan nog eens te wijzen op het vele on-eco- nomische in onze Staatsbedrijven. In. het uitvoerige verslag van „De Telegraaf" lezen we het volgende „De commissie heeft zich door den heer J. Koudijs, den chef der secretarie en van het per soneel laten inlichten. Hij ver klaarde haar o.a.: In den loop van September 1923 zijn er ver schillende dingen in het giro gebouw gebeurd, die er op wij zen, dat men onrust zaaien wil de. Zoo zijn een keer een aantal met het controlestempeltje afge stempelde girobiljetten, ten ge tale 182, achter een deur ver stopt gevonden. Ook werden de perforeermachines misbruikt om blikken plaatjes te ponsen, waar door ze defect raakten. De schrij ver De Pree heeft eenmaal een balanceermachine met stempel inkt ingesmeerd. Ook is meer malen een brandbluschapparaat in werking gebracht. Vele van deze feiten kunnen worden teruggebracht tot zui vere baldadigheid, doch al deze feiten zijn naar het oordeel der commissie in de eerste plaats een gevolg van het geheel on voldoende toezicht, dat bepaal delijk op jong personeel streng moet zijn". Als oorzaken van de ontwrich ting wordt o.m. aangegeven „De onvoldoende bekendheid van de leiding van het werk, dat vooral in de eerste dagen na 24 Augustus 1923 te wachten stond." Als bijzondere feiten worden voorts nog genoemd „Het ontbreken van discipline, vooral onder de jongelingen. De meisjes borduurden en men bracht ook veel leesboeken mede." Uit de aangehaalde mededee- lingen treden twee bijzondere eigenschappen op den voorgrond, welke in alle overheidsbedrijven te vinden zijn en den goeden gang van zaken ernstig tegen werken, n.l.: gemis aan verant- telijk verzaken. Zij wachtte daarom schijnbaar geduldig, tot de gravin haar zou laten gaan, terwijl graaf Roleneck aanstalten maakte om te vertrekken. Hij kuste gravin Dijmeck de hand, bracht eveneens eerbiedig Henny's hand aan zijn lippen, die moedig naar hem toe gegaan was en met vaste stem spiak: „Ik vraag u vergeving, graaf Roleneck denkt u zonder wrok aan mij, aan de kleine, domme Henny, en ik hoop, dat u een vrouw zult vinden, die u werkelijk en oprecht liefheeft". Nog een buiging bij de deur en de graaf was vertrokken. Een benauwde stilte ontstond, Henny waagde het niet, om heen te gaan, nog minder het woord tot de gravin te richten. Op dit oogenblik kwam Schroth door een deur aan den anderen kant van het vertrek binnen. Zij mat Henny met een boosaardigen blik, waarin haat en leedvermaak lagen. Natuurlijk had zij geluisterd, en daarbij bemerkt, dat Henny bij haar tante een groote neder laag had geleden, maar dat graaf Roleneck toch méér gevoel voor het jonge meisje betoond had. Ik wilde mevrouw de gravin maar even melden, dat juffrouw Kónig gistei en den heer Eckart woordelijkheidsgevoel en gebrek aan leiding. Het gemis aan verantwoorde lijkheidsgevoel, dat vooral den jongeren onder de ambtenaren eigen schijnt te zijn, is een aller treurigst verschijnsel. De amb tenaar is nu eenmaal geroepen om wetten uit te voeren en bij die uitvoering is niet hij de heer, doch de dienaar van het publiek. Het is zijn hoogste plicht zich voor zijn werk te geven en het publiek inzake de uitvoering der wetten zoo kundig mogelijk ter zijde te staan. Met het ma terieel behoort hij zuinig te zijn immers is dit door de gemeen schap verstrekt en behoort niet hem, doch anderen. En wanneer een ambtenaar, hetzij door grove nalatigheid, of, erger nog, door schuld het door de gemeenschap aan hem toevertrouwde pand niet met alle liefde en kracht wenscht te bewaken, dan mag de gemeenschap zoo'n ambte naar geen seconde langer in dienst houden. Over het gebrek aan leiding is reeds bij tal van gelegenheden geschreven. Dit is een uitvloei sel van het ambtelijke systeem. In de ambtelijke bureaux wordt hij meestal de leider, die zich gewichtig weet voor te doen. Het gevolg hiervan is, dat ieder ambtenaar gewichtig doet, ieder meent hoogstaand werk te ver richten en een uiterst gewich tige positie meent in te nemen. Kleine fouten van ondergeschik ten worden in den brsede uit gemeten met de hoofdlijnen van de administratie is men dikwijls onbekend. Automatisch verrich ten vele hoofdambtenaren hun werk, met de gestes van de ondergeschikte ambtenaren zijn zij dikwijls geheel onbekend en de geheime ambtelijke rapporten worden niet zelden een soort van ambtelijke prikkellectuur, waarin de kleine, door toeval lige omstandigheden aan den dag tredende zonden der lagere ambtenaren als grove verzuimen worden afgeschilderd. Een gevolg van een dergelijk von Wackerath in het boschje heeft ontmoet en met hem ge sproken heeft niettegenstaande mevrouw de gravin zulks niet wilde hebben en dit ook uitdruk kelijk aan juffrouw Künig ver boden heeft. Het was Henny in bet eerste oogenblik, alsof zij door den bliksem getroffen werd, maar zij voelde, nu vrijgeworden vaD haar tante, moed en kracht genoeg voor den strijd. De gravin beefde plotseling zoo merkbaar, dat Henny schrok. „Is dat waar, Henny „Ja, tante Klarissa, het is waar", zeide zij ongerust. „Dus ook dat nog, ondanks mijn streng verbod heb je het gewaagd, samen te komen met Wackerath", riep de oude dame bevend van woede. Ik ontmoette mijnheer von Wackerath toevallig, en wij spraken een paar woorden met elkaar het was tegen uw gebod ja en daarvoor moet ik om vergeving vragen, maar nu, nu ik toch Dymeck verlaten moet, is het toch van geen gewicht, dat ik met den heer von Wackerath sprak over dingen, die alleen mij betroffen". „Werkelijk alleen jou be treffende vroeg de gravin scherp en, naar het Hennyscheea, systeem is, dat de goede gang van zaken bijzaak, ambtelijke gewichtdoenerij hoofdzaak is. Aan een soepele uitvoering der wetten of aan een goede com- mercieele leiding wordt niet gedacht. De begrootingen wor den ingediend, achter de minis tertafel zitten de verdedigers en de kamerleden kunnen over de gecompliceerde samenstelling van de ambtelijke administratie moei lijk oordeelen. Zijn er speciale personen noodig, dan worden dikwijls de vermeende capaci teiten hoog opgevoerd en voor gesteld alsof de tak van dienst zonder de benoeming verloren zou zijn. Blijkt later het tegen deel, dan is men verkeerd in gelicht of bedrogen. Zoo wordt de inrichtirg der Staatsbedrijven verknoeid. In iedere particuliere zaak van eenige beteekenis wordt jaar lijks een balans opgemaakt en zoo noodig de leiding gewijzigd. Niet alzoo in overheidsdienst. Men wacht daar tot een débacle onvermijdbaar is, en dan worden personen de schuldigen. Wat in de ambtelijke kringen moet worden ingebracht is de krachtige, energieke geest van den man, die weet wat leiding en geld voor een bedrijf betee- kenen. Wat ons de débacle van den Girodienst leert is dit: dat gebroken moet worden met heel dat gedoe van ambtelijke geheimzinnigheid, met al dat geheimzinnig werken achter de schermen van onbevoegde chefs, voor wien aanstelling dikwijls niemand verantwoordelijk kan worden gesteld, en die, loopen de zaken mis, als offer vallen van een oneconomisch, naar ver ouderde begrippen ingesteld Staatsbedrijf. (Open brief aan Ouders en Opvoeders.) Weer heeft de lente haar in trede gedaande knoppen der boomen zwellen, het speenkruid met een zekere spanning, „sprak hij niet over de oude vijandschap tusschen Dymeck en den Olmen hof?" „Neen", zeide Henny, en dank te in stilte God, dat zij zoo rustig neen kon zeggen, want bij de laatste, zoo onharmonisch gefiindigde ontmoeting was im mers over die oude vijandschap geen woord gerept. „Hoe het dan ook zij dat je tegen mijn uitdrukkelijk bevel hebt gehandeld, ontslaat mij van elke verplichting die ik tegen over je ouders op mij had willen nemen je zult morgenvroeg om 11 uur Dymeck verlaten hebben, je hebt mijn goedheid met ondank beloond ik wil je niet meer zien". „Tante Klarissa", zeide Henny met haar lieve, innemende stem, „tante Klarissa, is het werkelijk zoo héél erg, wat ik misdreven heb Ik heb mijn levensgeluk verdedigd, toen ik den graaf het woord teruggaf, dat ik hem overijld gegeven had en ik heb met een jongen man gesproken, die mij, toen ik verdwaald was, goedhartig geholpen heeft kunt u mij dat niet vergeven Maar gravin Dymeck, die in de eenzaamheid van haar burcht als heerscheres harer bezittingen, Ingezonden Mededeeling ir-f: Tegen achraalheid en openspringen der huid. Purol in doozen 9U, 60 en 30 ct. Bij apoth. en drogisten. ontplooit zijn helder-gele sterren, de vogels zingen en dragen bouwstoffen voor hun nest aan. Een heerlijke tijd voor ieder, die het geluk bezit, het groote wonder in de natuur te kunnen waardeeren en te kunnen genie ten van het jonge leven, dat alom opbloeit. Onze vogels zullen spoedig de nesten gereed hebben, zij zullen hun eieren en later hun jongen koesteren met de groote, op offerende liefde van de moeder voor haar kinderen. Dat mach- tige gevoel heeft de natuur zoo wel den mensch als het dier geschonken. Wat zal er van die eieren, van die jongen terecht komen Weinig, bitter weinig, moeten wij voorspellen, afgaande op de ondervinding, welke wij in vroe gere jaren hebben opgedaan. Ontstellend zijn de feiten, welke dienaangaande gepubliceerd wer denin menige streek gaat veel meer dan de helft der nesten verloren. En de allergevaarlijk ste vijand, die in den lentetijd het toekomstige of het jonge vogelleven bedreigt, is de mensch vooral de jeugdige mensch, het kind. Dag in, dag uit, trekken de jongen naar buiten en weinige vogelparen slagen er in, hun nest aan het scherpziende kin- der-oog te onttrekken. Het uit halen van nesten is veelal een gewoonte geworden, waarvan men de groote nadeelen lang niet voldoende inziet. Tien duizenden eieren van zangvogels, die noch voor de consumptie, noch voor een ander doel eenige waarde hebben, gaan er in ons land verloren, tienduizenden jon ge vogels worden aan de zorg zame ouders ontroofd en vaak op onbeschrijfelijke wreede wijze afgemaakt. Onze vogels, die toch al met zooveel tegenslagen hebben te kampen - denk slechts in een soort tyrannes was ont aard, wendde zich af. „Ga, Henny, onze wegen schei den zich hier voor eeuwig", sprak de harde stem. Toen hief Henny trotsch haar blonde hoofd op en ging, zonder Schroth ook maar met een blik te verwaardigen, de deur uit en naar haar kamer. Zij viel als verdoofd op haar bed neer, nu hadden al haar krachten haar verlaten I Maar haar moed niet. Wat moest zij nu beginnen Weg van Dymeck moest zij zoo gauw mogelijk. Daarbij gevoelde ze zich voorloopig niet in staat, een goeden duidelijken brief aan haar moeder te schrijven om haar daarin alles mede te deelen. Het beste was om maar onaan gemeld thuis te komen en alles mondeling uit te leggen. En toen moest Henny aan den Olmenhof denken, aan Eckart von Wackerath, dien zij nu wel nooit meer zou zien, en de ge dachte daaraan deed haar pijn. Van anderen zou hij zeker wel hooren, dat haar verloving met graaf Roleneck verbroken was, dat haar tante haar in woede weggejaagd had, en misschien zou hij dan niet meer zoo slecht over haar denken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1924 | | pagina 1