ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Gemengde ondetneming? Het Slot Dymeck. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN 33e Jaargang Woensdag 5 Maart 1924 Nummer 2908 Zegel-varia. BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1225 j franco per post f 1,40 A d v e r t e n t i e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK TNo.,02°in BRESKENS p°7'$4ro Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk :-: Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur cratische partij jreds een aan tal jaren op de gebreken van staata-exploitatié de aandacht ia gaan vestigen en met klem de onmisbaarheid van den par- tikulieren ondernemingsgeest en commercieelen zin naar voren ging brengen. Dit allea bete cuent echter nog niet, dat in monopoliatiache tak ken, bijv. spoorwegen of mijn bedrijf, een krachtig overheids toezicht ontbreken kan. Integen deel, er zal medezeggenschap der overheid moeten zijn in de prijspolitiek, de arbeidsvoor waarden, de kapitalisatie, ia al welke punten het algemeen be lang zoo nauw betrokken is. Maar wordt ;de behartiging daarvan in de gemengde onder neming dan niet verkregen? Neen wij vreezen var niet. Althans niet voldoende. Waaroip niet Vooreerst om een reden die tegenstrijdig klinkt, maar ons daarom niet minder geldig dunkt. D$ reden n.l. dat de overheid in, de gemengde onderneming zeil te groot belang heeft. Zij bezit er mede het kapitaal, zij ia grootaandeel- houdster. De bedrijfswinsten la ten haar niet onverschillig Welnu dit brengt voor menig bewinds man de verleiding mede, om het de onderneming, zijn onderne ming, niet al te moeilijk te ma ken. Wat hij als overheid, in dien er buiten staande, aan de onderneming zou voorschrijven, laat hij thans achterwege. Maar zoodoende is de Staat niet alleen mede-aandeelhouder in de onderneming, hij is ook haar gevangene 1 Dat is voor de partikuliere aandeelhouders en leiders ook veelal een der aantrekkelijkhe den in deze opzet. Vaak gaat de aandrang tot deze deelname van hen uit. Dit geeft te denken. Aandrang ook hierom. Neemt in gewichtige bedrijven de over heid zijn medezeggenschap als een deel van haar publieke taak, dan beveelt zij eenzijdig, zonder tegenspraak en tot zoover als de wet haar machtigen wil. Wil men een voorbeeld Wij noemden hierboven reeds het hoogovenbedrijf, de gemengde onderneming te Velsen, die enkele weken geleden in exploi tatie kwam. Bij haar oprichting 'werd een kapitaal van 25 millioen gulden noodig geacht. Men ver zocht den Staat, daarin voor 7.5 millioen deel te nementot op dit bedrag na was het geld gevonden, maar of het spel sprak dit restant was met geen mogelijkheid te plaatsen. De Staat der Nederlanden ging er op in. En in ruil voor zijn storting verkreeg hij een onbeduidende zeggenschap in de vergadering van preferente aandeelhouders. Nauwelijks is echter deze machtige vogel in het net, of de vennootschap breidt haar kapitaal met 10 mil lioen uit en het reeds geringe 8temmental van den Staat wordt in verhouding nog zooveel te zwakker 1 En zoo zouden meerdere voor beelden zijn aan te halen. In de gemengde ondernemingsvorm blijkt de staatsmacht niet ver meerderd, doch veleer gekluis terd te zijn. Toegegeven, dat het zuivere staatsbedrijf veelal geen ideale vorm van produceeren is. Toegegeven dat op tal van punten aan het particuliere exploitatie meer ruimte moet worden gelaten, dan een vroeger geslacht dit inzag. Maar de on misbare behartiging van het algemeen belang, waarvoor in gewichtigie takken van voort brenging of bij sterke trustvor ming de overheid heeft op te komen, zoeke men dan door een zoo noodig krachtig, ingrijpen van het gezag als zoodanig. En men zoeke het niet langs den weg van de gemengde onderneming, waarbij dit ingrij pen veeleer in zijn tegendeel omslaat. Aanvaardt de overheid echter de private medezeggenschap als participant, dan valt haar in grijpen als gezag vanzelf weg en heeft zij in de vergadering van commissarissen of aandeel houders slechts enkele stemmen, Onder den gemengden onder nemingsvorm wordt, naar men weet, verstaan een zekere ver binding van overheidsbedrijf en particuliere onderneming, welke in den laatsten tijd in zwang is gekomen. De meest gebruikelijke wijze, waarop zulk een verbinding tot stand komt, is dat van een on- derming, die den vorm eener naamlooze vennootschap heelt, een deel der aandeelen in han den van Staat of gemeente wordt gebracht. Dit kan geschieden hetzij aanstonds bij de oplich ting, hetzij bij een latere reor ganisatie. De onderneming kan in haar vorige vorm een zuiveie partikuliere zijn geweest, die thans de overheid als aandeel houdster in haar midden op neemt, doch de volgorde kan ook omgekeerd zijn, n.ldat aanvankelijk een onvermengd staatsbedrijf bestond, hetwelk daarna in een naamlooze ven nootschap wordt omgezet onder deelname van partikulier kapi taal. In al deze gevallen echter is voortaan het bezit der onderne- ming .gemengd". De aandeelen, hetzij in bezit van de overheid, hetzij in handen van partikuliere beleggers, leveren stem op in de aandeelhoudersvergadering, en verschaffen dus hun bezitters o.a. zeggenschap over de bezet ting der bestuursposten. Niet zelden echter zijn eenige dezer posten, bijv. een bepaald getal commisaarisplaaatsen, voor de participeerende overheid bij de statuten gereserveerd geworden. Zoo is de gemengde onderne ming een ware kruising van twee ondernemingstypen. Men ver- warre haar dus niet met een overheidsbedrijf, dat eenvoudig de vorm eener naamlooze ven nootschap heeft gekozen zonder deelname aan partiknlieren en waarin alle aandeelen in handen der overheid gebleven zijn. De echte gemengde onderne- FSgaüüBT6H. 19. DOOR ILZE DORE TANNER. Zij woont buiten de wallen en wij waren als jongens bij haar in pension. Als een van ons naar de stad gaat, nemen wij altijd wat voor tante mee, wat wij zooal op het land hebben fruit, eieren, boter groenten. En over een uur rij ik met den bruine weer naar huis". „Ik ontmoet de huishoudster ook over een uur in de gouden ster". Hij was aan haar linkerzijde gekomen: „Mag ik u dan tot aan den volgenden stadspoort vergezellen, juffrouw König „Heel graag u kunt mij dan mooi de bezienswaardig heden van het stadje aanwijzen". ,Die bestaan hier eigenlijk niet anders dan uit deze vesting werken, die uit de middeleeuwen dateeren en uit deze heerlijke eiken". „Wij hebben op het slot Dy meck ook prachtige oude eiken" zij hield plotseling op waarom sprak zij over Dymeck, daar zij mingavorm, in het buitenland het eerst in toepassing gebracht, heeft in de laatste jaren ook in Nederland eenige verbreiding gekregen. Aldus bijv. voor onze spoorwegen en in het hoogoven- bedrijf. En de ambitie ervoor schijnt toe te nemen, althans in meer of minder conservatief ge tinte kringen. Zoo heeft laatstelijk de oud minister Treub, huidig woord voerder der Indische grooton dernemers, voor de invoering der gemengde ondernemings vorm in Nederlandsch-Indie een lans gebroken. Of liever voor de uitbreiding ervan want reeds is in de beruchte Djambi-con- cessie het voorbeeld ervan ge geven. De heer Treua echter wil nog veel verder gaan en liefst bedrijven, die thane in vol ledig staatsbeheer zijn, omzet ten in gemengde ondernemingen. Anderen steunen hem daarin. Als voornaamste motief voor zulke omzetting geldt dan; eener- zijds de tekortkomingen, de achterlijkheid en stroefheid, die aan staatsbedrijven maar al te veel eigen is, anderzijde de on- wenschelijkheid, om gewichtige takken van productie, die van nature een monopolistisch ka rakter hebben, gehéél aan par tikuliere exploitatie toe te ver trouwen. Door de gemengde ondernemingsvorm echter zou men de doortastendheid en de koopmansgeest van het partiku liere bedrijf en tegelijk het ver- eischte toezicht der overheid in een gelukkig verband te zamen hebben gebracht. Wij voor ons twijfelen echter sterk, of deze oplossing der moeilijkheid wel een gelukkige heeten mag en of het algemeen belang in de combinatie ^vel be hoorlijk tot zijn recht komt. Dat er moeilijkheden weg te nemen zijn, zullen wij geenszins ontkennen. Voor de fouten van het overheidsbedrijf zijn wij geenszins blind. Ook tal van demokraten heeft het teleurge steld. En met instemming heb ben wij dan ook gevolgd, hoe ten onzent de vrijzinnig-demo- toch wist, dat haar tante in vijandschap leefde met de Wac- kerath'a. Zij zou ook tegen den wil van de oude dame het grond gebied van de Wackerath's nooit meer betreden hebben, zij zag echter niet in, waarom zij niet met den heer von Wackerath op ander, neutraal gebied zou praten, aangezien het heelemaal niet in haar opkwam, om maar zonder meer de gravin in haar vijandschap bij te vallen. Daarom zeide zij geheel open hartig en moedig: ,Weet u, mijnheer von Wackerath, waarom tante Kfarissa uw familie zoo vijandig gezind is?" Hij glimlachte en deze glim lach deed den strengen trek om zijn mond verdwijnen. ,Dat is een heel romantische geschiedenis", zeide hij. Toen wij jongens oud en wijs genoeg waren, heeft vader het ons ver teld, opdat wij nooit uit onna denkendheid tegen zijn verbod zouden zondigende grens die aan de Zuidzijde tusschen het grondgebied der Wackerath's en dat der Dymeck's loopt, te overschrijden". „Hoe heeft die romantische geschiedenis zich dan toegedra gen Ik hou van romantiek", zeide Henny. Zij gevoelde zich, ondanks 't feit dat Eckart von Wackerath haar toch geheel vreemd was, in zijn gezelschap volkomen op haar gemak. Zij gevoelde on bewust, dat een openhai tig, eer lijk man naast haar liep, die zijn woorden en blikken niet voor haar zou verbergen, er niet over nadacht, wat hij zeggen mocht en wat hij diende te ver zwijgen. Zij had op het slot Dymeck het gevoel, alsof haar tante, Koenraad, Schroth, ja zelfs graaf Roleneck maskers droegen, waarvan zij zich nooit geheel en al ontdeden. ,Nu dan op het slot Dymeck leefde ongeveer zestig jaar ge leden de laatste mannelijke Dymeck, kamerheer graaf Kas- par Dymeck, die ongehuwd gebleven was. Dymeck en de daarbij behoorende landerijen waren het onvervreemdbaar eigendom van den graaf, die zijn nicht, het eenig kind van zijn eenigen, vroeg gestorven broe der en diens eveneens vroeg tijdig overleden vrouw, tot zich genomen had, de laatste afstam meling met dien naam, namelijk gravin Klarissa Dymeck. Gravin Klarissa moet toentertijd zeer mooi, maar ook zeer koel en hoogmoedig sijn geweest. Graaf Kaspar Dymeck had echter ook nog een neef, den zoon van een zuster, die met een heel armen officier, Ludwg von Wackerath, gehuwd was geweest. Ludwig von Wacke rath en zijn vrouw, geboren gravin Alice Dymeck, waren mijn overgrootouders, Jürgen von Wackereth, hun zoon, die even eens officier bij de ruiterij was, was mijn grootvader". „Wel", zei Henny opeens en bleef onwillekeurig slaan, „dan zijn wij dus ook nog aan elkaar verwant". Eckart Wackerath glimlachte: „Ja, zoo'n klein beetje verwant schap schijnt er wel te bestaan, maar, zooals mijn moeder ge woon is te zeggen, door een heele schepel erwten". „Dat zou te veel zijn", weer sprak Henny, „nog door geen half kilo erwten". Eckart von Wackerath lette niet op Henny's verwijt en ging voort „In zijn streven, om beide familieleden na zijn dood door nalating van het rijke erfgoed, dat hij door een zonderlinge luim bezield, niet verdeelen wilds, in het bezit daarvan te stellen, koesterde hij nu den vurigen wensch, dat Klarissa als die dan nog daarvoor zullen de medeoprichters, zoo moge lijk, zorg hebben gedragen door de stemmen der weder partij worden opgewogen of overtroffen. VIII. De wetgever stelde niet veel vertrouwen in het menschelijk geweten betreffende de naleving der zegel-voorschriften, en open de ruimschoots de gelegenheid om te controleeren. Art. 18 der zegelwet is het voornaamste desbetreffende artikel. De amb tenaren van de registratie en het zegel of andere speciaal door den Minister van Financien aan gewezen ambtenaren behoeven niet al te wachten tot eeu over treding bij hen wordt aange bracht of ter kennis komtin tegendeel zij kunnen die opspo ren. Een soort politietoezicht moet door hen worden uitge oefend. Teneinde hen niet ver- geefsche pogingen te doen aan wenden, geeft artikel 18 hen de bevoegdheid inzage te vorderen van registers, acten en stukken, welke personen in openbare be trekking aanhouden. Dit recht is hen ook toegekend ten aan zien van een tweede groep per sonen n.l. de kooplieden, met betrekking tot de door hen aan te houden boeken, registers en stukken. Deze beide categoriën van personen moeten van gemelde stukken inzage geven zonder verplaatsingd.w.z. zonder dat zij de stuklcen van hun plaats behoeven te brengen. M.a.w. de controleerende ambtenaar moet naar die plaatsen komen. Zij kunnen dan behalve inzage ook opschriften of uittreksels uit de stukken nemen. De wet geeft nog een verschil aan tusschen beide groepen. De persoon die in openbare betrek kingen registers acten of stukken houden of bewaren moeten alle dergelijke paperassen verloonen, de laatste Dymeck met Jürgen von Wackereth in het huwelijk zou treden. Klarissa stemde reeds volkomen in met den wensch van haar oom, omdat zij werkelijk veel hield van den vlotten, öinken en behendigen officier. En zij geloofde, dat het in 't geheel niet anders kon zijn, of Jürgen beantwoordde deze liefde. Maar Jürgen voelde niets voor de koude, trotsche nicht. Zijn warm en eenigszins week gemoed verstijfde in haar nabijheid zijn opgewektheid was bekoeld door haar streng, kortzichtig karakter; zijn ideaal was de bescheiden, glimlachende, opgewekte, niet de ongenaak bare, trotsche vrouw. Het zal hem daarom tenslotte wel bitter zwaar zijn gevallen, den wensch van zijn oom te vervullen, maar hij zag, omdat hij arm was, geen anderen uitweg. Op het slot Dymeck werd de verloving vol luister gevierd. Klarissa was gelukkig en Jürgen was een man van eer, dit in vollen ernst met den besten wil bezield wa9, de bruid, wier geheele wezen feite lijk vreemd voor hem was, ge lukkig te maken. (Werdt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1924 | | pagina 1