ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Het Slot Dymeck,
E
Democratie*
Zegel-varia.
8RESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
franco per post f 1,40
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
33e Jaargang
Met het woord demociatie is
en wordt raar omgesprongen.
Nu eens heet h t de machtige
tooverspreuk, die alle goeds voor
volken en staten, voor mensch
en menschheid in één klank kan
samenvatten, dan weer zou het
zijn de zondenbok, waaraan dlle
hedendaagsche ellende wordt
toegeschreven. Noch het een,
noch het ander is juist.
De democratie is een regee-
ringsvorm, waarbij het geheele
volk in al zijn geleidingen op
geroepen wordt om deel te ne
men aan het bestuur van het
land. Dit is van hooge waarde.
Het volk in zijn geheel neemt
dan zijn lot in handen en moet
van den weeromstuit verantwoor
delijkheid daarvan gevoelen. Iets
hoog menschelijks ligt ook hierin,
dat bij alle verschil, hier ten
minste gelijkheid is voor de wet.
Hieruit spreekt eerbied voor de
persoonlijkheid van eiken mensch
en inderdaad, domocratie wordt
gedragen door geloot in den
mensch en de menschheid. De
democratie roept alle burgers
op tot medezeggingsschap en
daardoor moet zij het oog open
houden voor werkelijke belan
gen en bestaande verhoudingen.
Daarom is een goede democra
tie veel minder vatbaar voor
het toegeven aan vreemde gril
len en mode denkbeelden dan
zulks het geval kan zijn bij de
regeering van één alleenheer-
scher. De ztilken kunnen zich
soms laten inlichten en beïn
vloeden door personen, van wie
betwijfeld mag worden, of het
algemeen belang steeds hun uit
gangspunt is geweest. Ja maar,
zoo wordt er weleens gezegd,
die democratie brengt noodwen
dig „gelijkmakerij" mee Dat
is niet juist. Wel is waar, dat
de democratie zoekt, erkent en
eert hare leiders, zelfs tracht ze
een bestaan te verz.ekeren. Dat
gebeu-t inde vakvereenigingen,
dat geheurt in de politieke par
tijen. Vandaar, dat bij demo
cratische partijen de persoon
JPBSFIÏaLBTeN.
n.
DOOR
ILZE DOKE TANNER.
„Hoe het landgoed heet, kan
ik niet zeggen, ik was toch ver
dwaald", antwoordde ik en ik
voelde, dat de tranen mij langs
de wangen liepen.
Tante liet zich weer in haar
stoel terugvallen en zat daarna
een heele poos strak voor zich
uit te kijken met een gezicht
een gezicht, dat ik nauwelijks
adem durfde te halen. Toen zei-
de ze plotseling, en haar stem
was zoo scherp, dat het me door
merg en been drong„Als je
nog eenmaal naar Olmenhof
gaat of met iemand van de
tamilie durft te spreken, dan
verlaat je op hetzelfde oogen-
bük mijn huis. Zoo, en ga nu
zitten, we zullen gaan eten".
Dat ik dezen avond niets kon
eten en vaak met moeite mijn
tranen moest bedwingen, kun je
je zeker wel voorstellen, beste
Bruno, en daarbij was ik zoo
woedend op tante Klarissa
want ik kon toch werkelijk niet
Vermoeden, dat zij met de fa-
van den leider zoo domineert.
Troelstra, Marchant, Colijn zijn
hiervan sprekende voorbeelden.
De democratie eischt van haar
leiders, dat ze de groote ge
dachten en behoeften der massa
medeleven en vraagt daarvoor
op zijn tijd verantwoording. De
democratie ziet niet allereerst
naar uiterlijken vorm en schijn,
maar richt zich naar het inner
lijke en het wezenlijke. Daarom
zijn naam, alkomst, titels, bezit
minder voor haar dan de we
zenlijke waarde. Dat wil niet
zeggen, dat zij niet zou kunnen
eeren de majesteit der vorsten
of de glorie van een naam, maar
zij neemt het er niet a priori
voor op, ze vraagt wat ben je,
wat kun je, wat doe je In dien
vorm moet de democratie leven
en daarin kan zij aanleiding
vinden tot de hoogste ontwik
keling, omdat ze elke werkelijk
begaafde nietnedergedrukthoudt
onder den last van ongunstige
omstandigheden, maar gelegen
heid geeft tot volle ontplooiing.
Wil men dit ideaal van de
mocratie verwezenlijkt zien wor
den, dan moet er opleiding zijn.
Pers en vergaderingen zijn daar
toe middelen, doch ook die kun
nen slechts voortbouwen op de
grondslagen, welke door goed
onderwijs zijn gelegd. Goed on
derwijs is een levensvoorwaarde
voor de democratie. Er is noo-
dig kennisneming van wat ge
schiedt, er is noodig belangstel
ling in de publieke zaak. Om
zijn krant te kunnen lezen, moet
men lezen hebben geleerd. Om
een rede met vrucht te kunnen
volgen, moet men hebben ge
leerd te luisteren. Immers dat
zijn de vormen, waarin men de
gedachten van anderen opneemt.
Zulk lezen, zulk luisteren vraagt
een goede scholing, maar het
vraagt ook een voorbereiding
om een en ander te kunneu op
nemen. Zoo moet ons onderwijs
niet alleen de vaardigheid van
het lezen bijbrengen, maar het
moet ook zaden van ontwikke
ling uitstrooien, die later kun
nen ontkiemen. Dit geldt voor
iedereen, want ook de eenvou-
milie von Wackerath iets had
en een gevangene ben ik toch
ook niet. Maar natuurlijk was
ik te laf om iets te zeggen. Na
het eten verlangde zij niet zooals
anders van me, dat ik haar de
courant voorlas en daarom kuste
ik haar hand, wenschte haar
„goeden nacht" en ging naar
boven naar mijn kamer.
Hoewel ik gauw naar bed ging,
kon ik voorloopig niet in slaap
komen, ik moest teveel aan mijn
avontuur denken en ik peinsde
er over na, wat tante toch wel
tegen de familie von Wackerath
kon hebben. Ook gedurende
den nacht sliep ik onrustig en
eens ben ik zelfs opgestaan om
een glas water te halen. Toen
ging ik als bij toeval bij het
open raam staan en je mag
me niet uitlachen, Bruno, want
het is werkelijk waar en zag
heel duidelijk licht in den ouden
toren. Mijn hart bleef bijna
stilstaan van schrik en een ijs
koude rilling liep mij over den
rug en als geboeid moest ik
maar steeds naarden toren kijken.
En al zou je nu ook tien keer
zeggen, dat het verbeelding is
geweest, dat ik gedroomd heb
ot dat het maanlicht was, dat in
de ruiten weerkaatst werd, het
staat onomstootelijk vast, dat het
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
TNo.'°2? BRESKENS p°7'$;°
Woensdag 6 Februuari 1924
dige arbeider leeft steeds meer
mee met het wereldgebeuren.
En wil men nu, dat ook deze
leert onderscheiden en denken
en zich niet lichtvaardig over
geeft aan suggestie, dan moet
goed onderwijs vooraf zijn ge
gaan. Hieruit vloeit ook voort,
dat het voor de democratie een
levensbehoefte is, dat uit elke
groep en uit iederen kring men-
schen de hoogste sporten van
den maatschappelijken ladder
kunnen beklimmen. Daarom mo
gen er geen onoverkomelijke slag-
boomen zijn, die bepaalde groe
pen of begaatde personen het
volgen van middelbaar en hooger
onderwijs onmogelijk maken.
Men vergete evenwel niet, dat
niet ingehaald kan worden, wat
geheel verzuimd is, wat men
jong niet leert, kan men oud
niet inhalen. Daarom is het niet
te dulden, dat de grondslag van
kennen en weten, welke in de
school gelegd wordt te zwak
of te smal wordt gemaakt. Som
migen willen het onderwijs tot
het uiterst noodige beperken,
doch dit zou aan ons volk zijn
breedheid berooven. In onze
maat schappij mag niet een mensch
beperkt blijven tot slechts eigen
arbeid hij is mensch, hij is bur
ger, zijn horizon moet verder
gaan dan zijn eigen klein krin
getje, al was het alleen om te
weten, dat er andere kringen
zijn, die ook hun rechten heb
ben.
Nog voor een andere zijde
is de school een levensvoor
waarde voor de democratie. Het
is de tucht, dis van haar uit
gaat. De school moet opvoeden
in de tucht der democratie. Die
tucht berust op eigen inzicht,
op erkenning van haar nood
zakelijkheid en daarom geër-
biedigd wordt uit innerlijken
drang. Zoo blijven we in naam
der democratie goed en dege
lijk onderwijs voor elk kind van
ons volk als eisch handhaven.
't licht van een lamp of van een
lantaarn was. Eerst bewoog het
zich heen en weer, alsofiemand
er mee rondliep, daarna bleef
het steeds op dezelfde plaatsin
de torenkamer. Ik wachte en
wachtte, maar niets bewoog zich
meer, toen ging ik tenslotte maar
weer naar bed, nadat ik eerst
het electrische licht had aan
gedraaid, want ik was ontzettend
angstig geworden en viel pas
tegen het aanbreken van den
morgen in een onrustigen slaap.
Vanmorgen bij het heldere
zonlicht leek mij mijn vrees be
lachelijk toe, want ik geloof na
tuurlijk niet aan spoken of geest
verschijningen en ik ben over
tuigd, dat alles zich op geheel
natuurlijke wijze zal ophelderen.
Toen jufTrouw Schroth boven
kwam, om mij met mijn kapsel
te helpen, vatte ik moed en
vertelde haar, wat ik 's nachts
had ontdekt. Zij glimlachte
spottend: „De freule zal wel
gedroomd hebben of het was de
maan". Maar ik zei heel be
slist „Gedroomd heb ik niet,
en de maan was het ook niet",
waarop zij minachtend de schou
ders ophaalde en op spottenden
toon zei„Ja, bewoond is de
toren niet, slaapwandelen doet
hier niemand en spoken hebben
IV.
Het beginsel, in ait. 10 uit
gedrukt, betreft de z.g. „meer
heid van rechl". De regel is
dat wegens één stuk ook slechts
één zegelrecht verschuldigd is.
Uitzonderingen op dien regel
vindt men in de artikelen
35, 56 en 75 betreffende quitan-
tiën, huurcontracten eneffecten-
nota's. De hoogst belaste be
schikking of verklaring bepaalt
welk zegelrecht verschuldigd
zal zijn.
Meerheid van recht, zooals dat
in de vroegere, in 1917 afge
schafte, registratiewet bekend
was, was steeds een bron van
ellende. Het publiek, dat meestal
zelf moet beslissen bf en welk
zegel gebezigd zal worden, was
niet in staat dejgelijke ingewik
kelde zegel questiën op te lossen.
Helaas leidt de opvatting van
het artikel weer tot dezelfde
moeilijkheden, als welke men
wilde vei mijden.
Men moet namelijk onder
scheiden of de verschillende
beschikkingen met elkaar in
verband staan of niet. Staan de
beschikkingen los van elkaar dan
geldt art. 10 lid 2 en bepaalt
Je hoogst-belaste de soort en
hoeveelheid van het zegelrecht.
Om een voorbeeld te geven:
In een stuk komt eerst de ver
klaring voor van A dat hij een
huis verkoopt aan B en van B
dat hij het huis koopt voor een
bepaalden prijs en nadat dit alles
is omschreven wordt door A nog
gezegd dat hij B machtigt om
hem te vertegenwoordigen bij
een scheiding van een nalaten
schap ol voor een polderverga
dering. Voor de koopacte is
verschuldigd een zegel van mins
tens f 0.50 naar de grootte van 't
papier, terwijl de volmacht op
een zegel van f0.30 zou mogen
worden gesteldals het papier
niet grooter is dan 425 cM.2.
De hoogst belaste beschikking
bepaalt het zegelrecht, alzoo
moet douidat een koopacte in
het stuk is opgenomen een zegel
van minstens f0.50 worden ge-
wij hier helaas ook niet". Ik zei
echter geen woord meer, maar
innerlijk was ik woedend op die
onbeleefde,onbeschaamde vrouw.
Toen ik later in den tuin,
zooals alle morgens een klein
praatje met den tuinman maakte,
den eenigen vriendelijken, ge
naakbaren man hier, vertelde ik
hem ook van mijn ontdekking.
In zijn eigenaardig dialect zei
hij„Ja, treuletje, dat weet ik
al lang, dat het in den toren
spoken kan, al zegt de oude
Schroth, dat er niets van waar
is. De menschen beneden
in het dorp zeggen, dat er een
honderd jaar geleden een gravin
Dymeck was, die haar eigen
man om het leven had gebracht
en na dien tijd heeft zij nooit
geen rust meer kunnen vinden
waar zou het wel kunnen
wezen, maar gezien heeft haar
nog geen mensch".
Je behoeft heelemaal niet te
lachen, Bruno, natuurlijk geloof
ik dat niet, maar je ziet hieruit
toch, dat ik mij niet iets ver
beeld heb. g
En nu zul je toch ook eens
een keer mijn moed bewonderen.
Vandaag na het ontbijt, toen
tante naar haar kamer was ge
gaan en ik Schroth met hoed en
mantel naar het dorp had zien
Nummer 2900
nomen. Men zij wel indachtig,
dat het hier gaat om verschil
lende beschikkingen of verkla
ringen in één stuk, dus in ccn
text opgenomen, niet over de
vraag of meerdere stukken op
hetzelfde zegel mogen staan.
Daarover handelen andere arti
kelen (art. 31, 36 enz.)
Zij de beschikkingen met el
kaar samenhangende d.w.z. af
hankelijk van elkaar, dan geldt
de zegel van art. 10 lid 2 niet,
doch wordt het zegelrecht be
paald door den aard van de
hoofdbeschikk ing
Om ook hiervan een voorbeeld
te geven. A verklaart aan B
een huis te verkoopen en B
neemt dit in koop aan tegen
een bepaalden prijs, alsmede
onder diverse nader omschreven
vooiwaarden. Daarna verklaart
B het huis voor een jaar aan A
te verhuren. Als die huur-over-
eenkomst nader is vastgelegd
wordt de acte beëindigd en
onderteekend. Het is duidelijk
dat het huurcontract afhankelijk
is van het koopcontract. Zonder
den koop van het huis zou B 't
niet kunnen verhuren aan A.
Het koopcontract vormt de
hoofdbeschikking en mitsdien
moet een formaat-zegel van
minstens f0.50 worden gebruikt
en geen huurzegel.
Het artikel leidt dus tot deze
conclusie bij zelfstandige con
tracten of beschikking!n in één
stuk bepaalt de hoogst-belaste
het zegelrecht, bij afhankelijke
beschikkingen doet de princi
pale beschikking zulks. Is het
onduidelijk welk karakter het
stuk draagt dan komt men even
eens tot de hoogst belaste be
schikking. Om te beslissen of
er samenhang dus af hankelijk-
heid aanwezig is dient men zich
af te vragen of de ééne beschik
king staat en valt met de andere.
Is dit het geval, dan is er samen
hang. Dit behoeft niet weder-
keerig het geval te zijn.
Treffen dezelfde personen over
dezelfde zaak meerdere beschik
kingen, dan zullen deze afhan
kelijk zijn, wanneer ze in één
acte worden geconstateerd. Zijn
trekken, onderzocht ik de deur
aan het einde van de gang,
waaraan mijn kamer ligt. Er
stak een roestige sleutel in het
sleutelgat, die ik met eenige
inspanning kon omdraaien. Ik
opende de deur en stond tot
mijn groote verbazing op een
soort platvorm, vanwaar een
kleine steenen trap naar de gang
omlaag voerde, die ik eenige
dagen geleden met tante Klarissa
gevolgd had. Ik daalde dit trapje
at en liep moedig in de richting
van den toren, overal goed rond
ziende, of ik niet het een of
ander spoor kon ontdekken. Ik
klauterde de trap naar het toren
kamertje op, verheugde mij bo
ven weer over het prachtige
verre uitzicht en over het be
koorlijke, romantische vertrek,
doch ik kon absoluut niets bij
zonders ontdekken. Na korten
tijd ging ik weer terug, want ik
zou niet graag nog eens tante
Klarissa's toorn op mij willen
laden.
Mijn gangdeur ligt dus bijna
vlak tegenover de deur, waar
door tante tn ik laatst zijn ge
gaan, alleen had ik toen het
kleine trapje niet bemerkt, omdat
de muur juist op die plaats wat
naar voren buigt.
(VVordt vervolgd