ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Qosde voornsmans. FSeiLLEÏêir™ Het Slot Dymeck, Zegel-varia. BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 franco per post f 1,40 Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK ^No'T" BRESKENS Postgiro Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 33e Jaargang Woensdag 23 |anuari 1924 Nummer 2896 Men zegt, dat de weg naar de hel ermee geplaveid is. Maar de weg naar den hemel toch ook. Want nietwaar aan iedere daad moet de gedachte vooraf gaan. Dat behoeft geen wel overgelegde, breed-uitgesponnen gedachte te zijn. Het kan ala een llits wezen, die door ons denken schiet als de electrische vonk, die het vuur van onze daad aansteekt. Maar die vonk, de gedachte, het plan moet er zijn, willen we in beweging ko men. Of korte of langere over- leggingen daartoe noodig zijn, of we handelen bij plotselinge ingeving dan na rijp beraad en ernstige overweging, welke vorm dus het voornemen tot de daad bij ons aanneemt, zal van onzen aard en van de omstandigheden afhangen. Het is goed, dat de mensch niet altijd wikt, maar soms spontaan handelt. Maar het is voorzichtig dit uitzondering te laten blijven. Men moet trachten de betee- kenis en de gevolgen van zijn daden vooraf vast te stellen. En dit leidt vanzelf tot de over- leggingen, waaruit de keuze ge boren wordt. Maar bovendien men moet zich niet alleen door de omstandigheden en gebeur tenissen tot de daad laten prik kelen. Men moet ook de daad vooraf beramen, waarbij men natuurlijk roet de omstandighe den en gebeurtenissen rekening houdt. Zoo ontstaat het uitge werkte plan, het voornemen, dat in embryo in eiken prikkel tot de daad aanwezig is. We hebben ze noodig. Niet het enkele plan alleen, maar de plannen telkens weer, aaneen geschakeld tot de keten, die ons met ons levensdoel verbindt. Ze zijn als het kompas, waarop ons levensschip vaart en zonder welke we stuurloos dooriederen wind en zee ons uit de koers laten dringen. Ze zijn als de wegen, die we uitbakenden over de velden der toekomst naar het verre doel, dat ons voor- DOOR ILZE DORE TANNER. Henny volgde haar tante naar boven en kon een uitroep van verrassing niet onderdrukken, toen zij, nadat zij ongeveer veertig treden waren opgeklom men, in een Blechts middelmatige ruimte kwamen, waarvan de in zuiver ronde bogen opgetrokken zoldering, door een machtige, in het midden van het midden van het vertrek geplaatste steenen zuil gedragen werd. Behalve de deur, waardoor de dames waren binnengekomen een ruwe, plompe houten deur met een houten grendel, zonder slot ontdekte Henny aan het andere einde nog een deur, die echter met ijzer was beslagen en ge sloten scheen te zijn. De drie vensters waren voorzien van in lood gezette ruitjes en bij de Vensters waren verhoogde, prach tig bewerkte banken aangebracht, Vanwaar men den geheelen om trek, vooral het park en den vanaf den berg leidenden straat- Weg en de kleine ophaalbrug I licht. Ze zijn niet altijd juist en we moeten gereed en bereid blijven ze te verleggen. Maar dat bewustzijn mag er ons nooit toe verleiden planloos door het leven te gaan, want de zeker ste weg is naar de mislukking. We weten toch, dat een goede voorbereiding het halvfe werk ia. En het plan is de voorbe reiding. Maar daarmee is tevens gezegd, dat we met het plan niet kunnen volstaan. De mensch heeft over 't algemeen de nei- ging gauw met zichzelven te vreden te zijn. En wanneer hij in zich den wensch, den wil voelt om iets te doen, dan meent hij vaak al wonder wat verricht te hebben. Is de uitvoering dan wat moeilijk of onaangenaam, dan paait hij zich gemakkelijk met de gedachte aan zijn goe den wil en laat de uitvoering van dien wil achterwege. Zoo worden de goede voornemens het plaveisel van den weg naar de hel. Ze stellen gerust en maken daardoor, dat de goede daad achterwege blijft. Er zijn menschen, die in zulk plannen maken een zeldzame virtuosi teit bereikt hebben. Zij zijn rijk aan edele opwellingen en vol goede voornemers, die onuitge- voerdb lijven, 't Is of al hun ener gie voor het maken der plannen opgebruikt wordt. Maar er zijn ook menschen en wij allen behooren nu en dan tot hen die tegen een daad, daad van verzoening, daad van erkenning, daad van harden plicht, zoozeer opzien, dat we ons haar wel voornemen, maar haar nooit tot uitvoering brengen. Ondanks het goede voornemen, gaan we den slechten kant uit. Maar we zou den dien ook zonder dat voor nemen gegaan zijn, tenzij dan dat we in plotselinge opwelling de hand hadden uitgestoken, in welk geval het voornemen de daad in den weg was komen te staan. Dat laatste gebeurt meer in het leven. Er zijn daden, die we plotseling moeten doen en waarbij iedere overweging de lust of de moed tot de daad breekt. Maar noch dit noch over het riviertje kon overzien. Op de plaats van het vierde venster was een gat in den muur, en een steenen trap,waarop gras en onkruid welig tierde, voerde eenige treden omhoog naar een stevig balkon, met een breede en hooge, door muren gevormde borstwering. Henny was sprakeloos. Dat was immers de echte romantiek! Zij had in 't geheel niet gedacht, dat er in werkelijkheid nog zulke burchten bestonden en 't scheen haar eigenlijk een wonder toe, dat juist zij, de eenvoudige Henny Kónig uit de prozaïsche onderwijzerswoning, de achter nicht van een burchtvrouwe was. „Hier vind ik het het aller mooist, tante Klarissa, als hier meubels stonden, wat zou dit vertrek er dan gezellig uitzien". Ja, ja, zoo hebben al verschei dene jonge meisjes in onze fa milie er over gedacht en eenigen hebben deze kamer ook werke lijk laten meubileeren en hier gewoond, maar tenslotte zijn zij toch weer maar liever naar het nieuwe gedeelte van het slot getrokken". „Heeft het hier gespookt, tante Klarissa De oude gravin keek met groote, verbaasde oogen het eenig ander gevaar, dat aan overleggingen soms verbonden zou kunnen zijn, mag ons van het vormen van voornemens, en van goede voornemens zeker wel in de eerste plaats, afhou den. Zoo de weg naar de hel ermee geplaveid is, zij zijn ook het noodzakelijk geplaveisel op den weg naar ons levensdoel en naar elk doel, groot of klein. Maar we moeten bereid zijn den bittersten strijd ter vervulling te volvoeren. Dat kan alleen wan neer die voornemens ons diepe ernst zijn en we ze lief hebben gekregen als kinderen van ons innerlijk wezen. Want immers in die voornemens meer nog dan in onze daden komt dat wezen tot uitdrukking. En zoo ze onuitgevoerd blijven, welnu ook dat teekent immers veelal ons innerlijk wezen. Tenzij dan dat allerlei levensomstandighe den ons de uitvoering beletten. Wie oppervlakkig ziet en oor deelt, vraagt alleen naar de tastbare resultaten. Maar wie zoekt en begrijpt, weet, dat de waarde der dingen elders ligt dan in de tastbare realiteit. Wat de mensch wil, ernstig wil, en dan ook tracht uit te voeren, dat bepaalt zijn persoonlijkheid. De goede voornemens krijgen ook hierdoor beteekenis. En het ka immers zijn, dat goede voor nemens, die niet tot uitvoering kwamen, niettemin door hun in werking op den mensch zelf, die het voornemen vormde en koesterde, en op het leven van anderen een resultaat kregen, dat in beteekenis ver boven ieder tastbaar resultaat uitging. Laten we dat vooral niet vergeten, wanneer we de goede voorne mens als het plaveisel op den weg naar de hel zouden willen smaden. ii. Artikel 1 van de zegelwet 22 Maart 1917 (welke intusschen in de jaren 1917, 1919 en 1921 jonge meisje aan, toen lachte zij zachtjes en spottend „Ha ha..." jij bent dus ook al een van die genen, die dadelijk in een eeuwen oud gebouw spookgestalten ver wachten I Neen, tot spoken en geesten heeft het slot Dymeck het nog niet gebracht. De dames Dymeck, die langen tijd geleden dese vertrekken bewoonden, hebben wel dikwijls op de borst wering gestaan en naar vroolijke gasten of naar den terugkeeren den geliefde uitgezien, maar tot sen of andere beroemdheid, die ze tot spookvrouwt zou kunnen maken, heelt niemand van hen het gebracht. Maar kom nu mee, wij gaan nu weer naar het nieuwe slot terug. Ik verwacht overi gens vandaag twee gasten voor het diner trek dus je beste japon aan, die je meegekregen hebt. Henny was eenigermate nieuws gierig, wie deze gasten wel konden zijn en besloot zich te kleeden in een wit, eenvoudig batisten japonnetje rnet een blauwe ceintuur, aangezien zij geen kostbaarder kleeding bezat. Gravin Dymeck, die een zwarte japon droeg van moirée-antique, zag Henny bij haar binnentreden onderzoekend aan. „Precies een bakvisch, die naar een zomerbal weder werd gewijzigd) zegt duidelijk dat alleen zegelbelas ting wordt geheven van de genoemde stukken. Is een stuk dus in de wet niet genoemd (dit kan tnei name zijn of wel als vallende onder de algemeene rubriek van art. 23 no. 12) dan behoeft geen zegel gebezigd te worden. Artikel 2 zegt voorts hoe dit recht voldaan kan worden en wel volgens drie manieren lo. het gebruik van zegels door het Rijk uitgegeven 2o. het gebruik van buiten gewoon gezegeld papier 3o. door betaling aan den zegel-ambtenaar. Wanneer het een of ander zal moeten geschieden bepaalt de wet nader. Het papier dat door het Rijk wordt uitgegeven bestaat uit de z.g. formaat-zegels (f 0.30, f 0.50, f 1.f 1,50 en f2.de strook- zegels van 10.10 en de huur- en plakzegels (onder deze laatsten tevens te begrijpen die voor voldoening der beursbelasting). De plakzegels worden uitge geven in de volgende bedragen f0.10, f 0.15, f 0.20 en t0.25, aldus opklimmende met f 0 05 en verder van f0.25 tot f 5, telkens opklimmende met f0.25 boven f5 met f 0.50 naar boven gaande. Men zij dus indachtig datboven f5 het zegelrecht nimmer op iets anders dan f0.50 mag ein digen. Natuurlijk mag men méér zegel gebruiken dan noodig ia, doch een juist gezegeld stuk moet, boven f 5 gezegeld zijnde, een zegel dragen van een veel voud van f 0.50. Hiertegen schijnt veel gezondigd te worden 1 Alleen bij de beursbelasting- zegels geeft de wet geen keus tusschen voormelde drie soorten, doch moet het speciale beurs belasting-zegel worden gebezigd. Overigens echter bestaat steeds een keus tusschen meerdere wijzen van voldoening.- Men kan bijv. een volmacht schrijven op een vanwege het Rijk uitgege ven formaat-zegel van 1 0.30 of wel zelf een formulier of blanco papier daartoe met f0.30 zegel gaat", dacht zij bij zichzelf, doch zij sprak haar oordeel over het toilet van haar gast niet uit. Tenslotte wist zoowel opper houtvester Dellenhagen als graaf Giinther Roleneck, dat Henny de dochter van een doodgewonen leeraar was en dat zij een heel eenvoudige opvoeding had ge noten, zonder de minste eischen te kunnen stellen. Spoedig nadat Henny de kleine salon van haar tante was binnen gegaan, hoorde men een rijtuig aanrollen en kort daarop opende Koenraad voor twee heeren de hooge deur, die de verbinding vormt tusschen de hal en de kleine salon. Zij maakten een diepe buiging voor de gravin en richtten toen eenigszins verrast hun blikken op de in het wit gekleede jeugdige gestalte. Dus danige lichte verschijningen wa ren zij niet gewoon op het slot Dymeck te aanschouwen. „Mijn achternicht Henny, de dochter van mijn nicht Toni von Orlenhaus", zeide de oude gravin en de heeren maakten nu voor Henny een sierlijke buiging, terwijl zij op haar beurt zichzelf verwonderd afvroeg, waarom tante Klarissa haar niet had voorgesteld, zooals zij werkelijk heette, als Henny König. Zij was laten stempelen, (buitengewone zegeling). Zoo kan een huur-contract worden geschreven op sen door het Rijk uitgegeven huurzegel, of wel worden gesteld op papier dat buitengewoon gezegeld wordt en in de derde plaats door een plakzegel onder het stuk te plakken en daarover te teekenen. De wet zegt echter steeds zelve welke keus men heeft. De belasting-plichtige kan niet naar willekeur bepalen hoe het recht voldaan zal worden. Zoo mag de voormelde volmacht niet op gewoon papier gesteld worden en bij de onderteekening een plakzegel gebruikt. Alleen de wet bepaalt dit. Daarop komen wij bij de behandeling der diverse zegelsoorten terug. Door het Rijk uitgeven van zegels wil zeggen, dat deze gekocht kunnen worden aan de zegelkantoren. Voor Walcheren is dit dus te Middelburg en voor Zeeuwsch-Vlaanderen te Oostburg en Hulst. Art. 4 der zegelwet verbiedt de verkoop en uitgifte van ge zegeld papier en plakzegels aan ieder, die daartoe geen speciale vergunning heeft van den Minis ter van Financien op straffe eener boete van f100. Dit geldt eveneens voor het buit- ngewoon gestempeld papier. Aan de postkantoren zijn bovendien plakzegels verkrijg baar, d.w.z. die van lOcent. De hoogere moeten bij voorkeur worden gekocht aan de zegel kantoren. Wanneer de wet spreekt van het lïijk dan wordt volgens art. 2 2e lid daarmede bedoeld het Rijk in Europa. De koloniën van Nederland (dus zoowel N. O. Indiè als N. W. Indiê) wor den alzoo met het buitenland gelijk gesteld. Ter voorkoming van onbillijkheden dienaangaan de bepaalt art. 22 1 1. echter dat stukken, die in de koloniën behoorlijk gezegeld zijn, in ons land niet aan zegelrecht zijn onderworpen. Dit is bepaald alleen ter voorkoming van dub bel» belasting. toch van kindsbeen af er trotsch op geweest, dat zij het dochtertje van professor König was. Zij gingen dadelijk aan tafel. Tante Klarissa nam den haar aangeboden arm van graaf Rolen eck en met ouderwetache hoffe lijkheid bood opperhoutvester Dellenhagen Hennv den zijne. Behalve Koenraad hielp een tweede jonge bediende, die ook in het koetshuis moest helpen, maar het ging nu niet zoo stil zwijgend toe als bij de andere maaltijden, die de gravin en Henny tezamen gebruikten. Want Henny zou het nauwelijks ge waagd hebben, het gesprek te beginnen en de gravin Dymeck bewaarde meestal een diep stil- zwijgen of liet het gansche ge sprek uit enkele vragen harer zijds bestaan, waarop Henny slechts te antwoorden had. De beide heeren daarentegen waren zeer spraakzaam en opgewekt en daar Henny nauwelijks in de conservatie gemengd werd, had zij gelegenheid te over hen nauwkeurig gade te slaan. Opper houtvester Dellenhagen was van een middelmatige grootte, doch breed geschouderd en had een eenigszins roodachtig goedmoe dig gezicht, omlijst door een vollen baard. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1924 | | pagina 1