ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR MUWSCHVLAANDE!
Vededen en toekomst,
Het Slot Dymeck,
Zegel-varia.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
franco per post f 1,40
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
™e,0°n BRESKENS
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
33e Jaargang
Woensdag 16 (anuari 1924
Nummer 2894
.normaal" ver«chijn»el van de
huidige productiewijze volgen.
Zoo traden dan ook vanzelf
de crisisjaren in, die nu al, me
de als gevolg van den oorlog,
gedurende drie jaren elkaar re
gelmatig opvolgen en waarvan
het afgeloopen jaar zeker niet
een der minst hevige was.
Dat het jaar 1923, wat de
hevigheid der crisis betrof, niet
veel minder was dan de twee
daaraan voorafgegane jaren,
moet, we wezen er reeds op,
niet direct gezocht worden in
het leit van de telkens weer
terugkeerende economische ont
wrichtingen. Ware er geen we
reldoorlog geweest, dan zou het
afgeloopen jaar niet het crisis
jaar bij uitnemendheid geweest
zijn. Het is echter een teit dat
de gevolgen van den oorlog
zich nog steeds geducht doen
gevoelen en dat vooral het ont
breken van een waarachtigen vre
de de ontwrichting langer doet
vooitduren dan wellicht noodig
is. Zoo kan niet ontkend worden
dat de Ruhrkwestie van grooten
invloed is geweest en dat de
besetting en het daarop „lijde
lijk verzet" het economisch her
stel belangrijk heeft vertraagd.
De ophelling van dat verzet,
als gevolg van de Fransche over
winning, waarvan een hervatting
der werkzaamheden, zij het dan
onder Fransche controle, het
gevolg is, heeft dezen ongunsti-
gen factor voor verder econo
misch herstel gelukkig wegge
nomen. Dat ook ons land met
zijn sterk ruilverkeer op ern
stige wijze de gevolgen der
crisis ondervond, ligt voor de
hand. Gelukkig bleven wij, ook
door het feit dat onze koloniën
zich vrij spoedig herstelden en
belaogrijke kapitalen uit het bui
tenland naar ons toevloeiden,
voor ernstige inzinking bewaard.
Wanneer men niet uit het oog
verliest, dat ten slotte alle de
pressies en crisissen zuiverings
processen zijn, die tot doel heb
ben het verstoorde evenwicht te
herstellen, dan mag met vertrou
wen de toekomst worden tege-
moetgezien. Reeds komen uitden
handel optimistischer berichten
binnen. Zoo sprak de heer E.
Heldring, voorzitter van de Ka
mer van Koophandel en Fa
brieken, in zijn traditioneele
jaarlijksche redevoering te Am
sterdam
,Bij den aanvang van het
nieuwe jaar valt een levendig
heid in den handel te consta-
teeren, welke in sterke tegen
stelling tot de nog niet opwek
kende gegevens van den alge-
meenen toestand staat".
Moge het inderdaad zoo zijn I
Dan kunnen wij het verleden
laten rusten en ons vol moed
wijden aan de toekomst.
Het is mijn doel, onder dit
opschrift, in deze Courant een
serie artikelen te laten volgen,
waarin een „poging" wordt ge
daan op eenigszins begrijpelijke
wijze de zegelwet te bespreken.
Ik vermeld een pogingomdat
die wet zoo'n labyrinth van
moeilijkheden oplevert, dat aan
alle zijden het gevaar gróót is
in die chaos om te komen.
Alvorens de verschillende
onderdeelen van deze wet nader
te bespreken, dienen wij eerst
eens te zien, wanneer die wet is
tot stand gekomen en hoe het
vóór dien tijd was gesteld met
de zegelbelasting.
Men brengt deze belasting
meestal tot de indirecte belas
tingen, d. w. z. die belastingen
die niet worden geheven volgens
vóóraf opgemaakte kohieren (z.
g. beschreven belasting). Immers
de Staat kan niet vóóruit be
schrijven of in kohieren vast
stellen hoeveel zegelrechten in
het komende jaar zullen worden
geheven. Die opbrengst hangt
van het gebruik al. De onder
scheiding indirecte belasting en
directe belastingen wordt ge
maakt in de wet van 1821 rege
lende rijksbelastingen. Tot voor
eenige jaren kwam ze eveneens
telken jare voor in de wet op
de Middelen de wet houdende
opsomming van de inkomsten
Wanneer men de algeineene
jaaroverzichten eens rustig na
leest, krijgt men onwillekeurig
den indruk, dat het afgeloopen
jaar wel een der Blechtste is,
die zich ooit hebben voorge
daan. Somber en sterk pessimis
tisch is veelal de ondertoon van
de meeste artikelen en maar
weinig artikelen trollen we aan,
waarvan de grondtoon wat op
timistisch was.
Zoo schreel de heer Ilenry
de Jouvenel, 't bekwame lid van
den Fran8chen Senaat, in ,De
Telegraaf' van 29 December j.l.
„Heel 1923 is de menschheid
niet „en train", niet op dreef
gewest. Ze is met het gezicht
naar het verleden blijven staan
Bchreien om haar oude rampen,
zonder zich in te spannen om
er uit te komen.
Geen enkele nieuwe gedachte
heeft zich baan gebroken en de
reeds bekende gedachten heb
ben net zoomin v ruchten gedra
gen als krachteloos geworden
boomen dat doen.
Wanneer de geschiedenis 1923
'n naam geeft, zal ze he't zon
der twijfel doopen tot „jaar van
het lijdelijk verzet", want het
is eigenlijk in alle landen min
of meer het tijdperk van de
lijdelijkheid geweest".
In vele opzichten en misschien
vooral op politiek terrein moge
het afgeloopen jaar dan een
jaar van de .lijdelijkheid" ge
weest zijn, op sociaal-economisch
terrein kan dat maar niet zon
der meer gezegd worden. Of
schoon wij geenszins kunnen
spreken van een jaar van ople
ving, nog minder van een jaar
van nieuwe gedachten, is het
jaar 1923 toch in geen geval
zóó slecht geweest als men het
wel eens wil doen voorkomen.
Wel bracht het voor den han-
niet de gewenschte opleving,
was de werkloosheid groot, wer
den over heel de linie de loo-
nen en de salarissen verlaagd,
doch wat kon van een crisisjaar
nu toch ook verwacht worden
Want vergeten wordt, dat 1923
5,
DOOR
ILZE DORE TANNER.
En wanneer ik uit het raam
leun, dan zie ik rechts de half
ineengevallen muren en toren
van het oude slot Dymeck, die
aan het thans bewoonde nieuwe
slot aansluiten en ook met elkan
der in verbinding staan. Dat wil
zeggen, dat het thans bewoonde
slot ook nog gedeeltelijk uit die
oude muren bestaat, maar van
binnen is het meer dan 100 jaar
geleden geheel nieuw ingericht;
dat vertelde tante mij allemaal.
Maar nu is mijn brief al zoo
lang geworden en nog steeds
schreef ik niets over de hoofd
zaak, over tante Klarisse en
jullie bent zeker al erg boos.
Nadat ik dus wat toilet had
gemaakt, ging ik met een klop
pend hart weer naar beneden
naar de groote hal, waar de
oude Koenraad al op mij wachtte.
Hij opende een deur, die toe
gang verschafte tot een groote
zaal met een parketvloer, groote
was een der crisisjaren, die op
den grooten oorlog volgden.
Bracht ons het huidige, z.g. „ka
pitalistische" productiesysteem
regelmatig de economische cri
sissen, die door iederen eco
noom als een .normaal" ver
schijnsel van dezen productie-
vo-m worden beschouwd, het
jaar dat is heengegaan was een
der crisisjaren, niet direct als
gevolg van deze normaliteit,
doch meer nog als gevolg van
de geweldige, algemeene wereld-
ontwrichting.
Het doordringen van de in-
dustrialiseering in de landen van
Europa had noodwendig tenge
volge, dat ook het gebied van
de economische crisissen zich
meer en meer uitbreidde. Zoo
vonden er in de jaren 1857,
1866 en 1873 geduchte crisissen
plaats, waardoor een groot ge
deelte van Europa en ook de
Vereenigde Staten van Amerika
werden getrolVen. Vooral de
laatste crissis was nogal van be-
teekenis.
Het is nu eenmaal een onaf
wendbaar gevolg van het hui
dige productiesysteem, dat cri
sissen en hoogconjunctuur, de
pressie en opleving elkaar op
volgen. Zoo was b.v. het jaar
1907 een jaar van sterke de
pressie, dat heel wat economische
ellende bezorgde. Maar gedu
rende een reeks van volgende
jaren was er ook weer in sterke
mate een opbloei te bespeuren,
die echter, vermoedelijk zonder
wereldoorlog weer tot staan zou
zijn gekomen.
Merkwaardig is dat, na een
tijd van depressie, mede als ge
volg van den wereldoorlog, een
tijd van bijzonderen opbloei
volgde. Wij mogen wel bijna
spreken van een tijd van bij
zondere hoogconjunctuur, een
tijd waarin handel, industrie en
schrepvaart op een hoogte ston
den, zooals zelden werd bereikt.
Een tijd waarin de winsten geen
einde schenen te nemen en waarin
de extra-uitkeeringen niet van
de lucht waren. Op dezen tijd
van sterke opleving moest krach
tens de economische wetten wel
weer een tijd van inzinking, als
spiegels en kristallen kronen,
maar verder geheel leeg; toen
kwamen wij door de bibliotheek,
daarna door de eetzaal, die
volgens mijn begrip ook echt
vorstelijk was ingericht en daar
op liet hij mij eindelijk in tante
Klarissa's kamer binnentreden.
Ik zag de eerste oogenblikken
niets anders dan de groote,
magere, zwarte gestalte met het
gele gelaat, die heel stijf in een
hooge, fraai bewerkte stoel zat
en ik moet eerlijk bekennen, dat
ik het gevoel had, alsof mijn
hart in een ijzeren ring bekneld
zat, en ik bleef doodstil en als
verlamd bij de deur staan.
„Kom toch wat dichter bij,
Henriëtte", zeide zij, en ik ge
hoorzaamde willoosik geloof,
dat ik beefde, toen ik voor haar
stond.
Daarop stak tante mij met een
glimlachje haar hand toe en ik
maakte een diepe buiging en
kuste haar hand.
.Dus jij bent nu mijn achter
nicht", zeide zij daarop en haar
sombere, groote oogen zagen
mij doordringend van onder tot
boven aan. Nu, ik hoop, dat
wij het goed met elkander zullen
kunnen vinden en dat je mij
wat vroolijkheid en zonneschijn
in mijn eenzame ouderdom zult
verschallen".
Het was toch heel vriendelijk,
wat ze zei, maar toch bleef mijn
hart maar angstvallig kloppen
en ik geloof, dat mijn stem trilde,
toen ik haar beloofde al het
mogelijke te doen, om haar te
vreden te stellen en haar wat
op te vroolijken. Ik denk dat
het komt, omdat tante zoo'n
bijzonder aardig gezicht heeft.
In het begin ben je verschrikt,
zoo leelijk is het, maar als je
haar dan nauwkeuriger bekijkt,
dan kun je toch zien, dat ze
vroeger mooi geweest moet zijn.
Zij heeft zulke wonderlijke oogen,
bijna onaangenaam zou Ik haast
zeggen, en een heel kleine mond
en een lange, smalle neus; haar
geheele gezicht is trouwens
smalletjes en erg geel en de
handen ook. En als zij glim
lacht, wat maar zeer zelden
gebeurt, dan is het heelemaal
geen echte glimlach zooals bij
een ander, het maakt haar gezicht
niet vriendelijk.
Sedert ik tante gezien heb,
kan ik mij levendig voorstellen,
dat juffrouw Schroth en Koen-
raad precies zoo zijn zoo
als tante, nadat zij 35 jaar,
juffrouw Schroth zelfs 40 jaar,
met haar samen heb geleefd.
Maar misschien is tante ook niet
altijd zoo geweest, wie weet,
wat voor moeilijke tijden zij heeft
beleefd, wat haar zoo stil en
ondoorgrondelijk, maakt. Ik zou
er mij toch zoo zeer over ver
heugen, indien het mij gelukte
met haar op vertrouwelijken voet
te komen en haar wat op te
vroolijken. Ik moest naast haar
gaan zitten en moest van u
vertellen, maar het scheen mij
toe, alsof zij er maar met een
half oor naar luisterde en opeens
sprak ze: ,je bent niet erg
netjes gekapt Henriëtte. Leg die
vlechten toch om je hoofd neen
en laat het haar van voren wat
losserdat gladgestreken haar
ziet er zoo kleinburgerlijk uit".
Toen raakte ik den draad van
mijn verhaal kwijt en ik was
blij, dat tante mij toen liet gaan
om mij i koffers uit te pakken
en zei, dat ze mij de thee wel
boven op mijn kamer zou laten
brengen.
Ook de koffie kreeg ik van.
morgen op mijn kamer en daarbij
liet tante zeggen, dat zij zich
eenigszins ongesteld gevoelde en
dat zij mij pas 's avonds aan
tafel wilde zien wij eten hier
heel voornaam pas om zeven
tot dekking der uitgaven, in de
begrootingswet vermeld, voor
het komende jaar.
Naar nieuwere beschouwingen
de zoogenaamde oeconomische
opvatting is de zegelbelasting
nu eens direct dan weer indirect,
naar gelang de belasting niet ol
wel kan worden afgewenteld.
Wordt de belasting nl. voldaan
door hem, die haar ook moet
dragen, dan noemt men haar
direct; kan ze verhaald of af
gewenteld worden op een ander
dan heet ze indirect. Het ijuitan-
tie-zegel dat de schuldeischcr
bezigt, doch dat betaald moet
worden door den scliu denaar is
daarom een indirecte belasting.
In 1916 deed Minister Treub
een poging om de voormelde
wet van 1821, regelende Rijks
belastingen, te vervangen door
een nieuwe en maakte daartoe
een ontwerp met geheel nieuwe
indeeling.
Dit ontwerp is echter nimmer
wet geworden. De onderschei
dingen daarin gemaakt zijn noch
tans van blijvende waarde. De
zegelrechten werden daarin en
worden nog steeds begrepen
onder de z.g. verkeersbelastingen,
dat zijn die hellingen welke ge
schieden ter gelegenheid dat een
handeling in het verkeer plaats
grijpt. Als zoodanig kunnen ook
beschouwd wordende registratie
belasting, het statistiek; echt e. d.
Hebben wij dus nu gezien wat
de zegelbelasting voor een soort
van belasting is, thans willen wij
even nagaan, sinds wanneer wij
deze heffing genieten in ons
land.
Hadden wij vóór deze zegel
wet van 1917 dan geen zegel
belasting? Zeer zeker I Hoe
komt het dan dat eerst in 1917
het publiek zich op de hoogte
wilde stellen van deze wet en
vol angst en beven hare toepas
sing tegemoet zag
Voornamelijk om drie redenen I
lo. oindat in 1917 op de over-
tieding zulke hooge boelen wer
den gesteld en de bevolking in
die oorlogsjaren zenuwachtig was
en bevreesd om overtredingen
te begaan.
uur en om twaalf uur gebruiken
we een warme lunch en ik kon
den dag verder doorbrengen zoo
als ik zelf wilde en als ik er zin
in had, het park en de broei
kassen bezichtigen. Dat liet ik
mij natuurlijk geen twee maal
zeggen eu ben kris en kras door
het heerlijke park geloopeu eu
gevoelde me als een vrije prin
ses. Over het park en de broei
kassen moet ik u «en anderen
keer nog eens schrijven, deze
brief wordt anders veel te lang.
Aan tafel zat ik naast tante
op een van de leeren stoelen
met de enorm hooge, stijve, doch
kunstig bewerkte leuning, waar
aan men zich eerst moet wennen,
en het was mij temidden van al
die voorname pracht en die koele
oogen van tante heel onhuiselijk
te moede. Stel u voor donker
groene, leeren tapijten, een reus
achtig gebeeldhouwd buffet en
schenktafel, alles met zwaar
zilvergerei beladen, en dan een
lange, breede tafel, aan welks
hoofd tante zat in zwarte zijde,
als de verperpoonlijkte voornaam
heid, en daarnaast dan uw doch
ter, die toch anders haar woordje
wel wist te doen en allesbehalve
verlegen was heel bescheiden
en deemoedig, i Wordtvervolgd