ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
33e Jaargang
Woensdag 28 November 1923
Nummer 2881
Productieve arbeid.
Harten Vrouw.
Talereelen uit liet
leven van Rusland.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
franco per post f 1,40
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
tno.'°2t breskens p°7s'|'4r0
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
De Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Rotterdam heeft
zich tot B. en W' gewend naar
aanleiding van de werkloosheid
voorziening. In dit adres werd
ook de wenschelijkheid van pro
ductieve arbeid naar \oren ge
bracht. Aanleg en verbetering
van straten en wegen, graafwerk
enz. waren werkzaamheden, die
volgens de Kamer van Koophan
del en Fabrieken aan velen
werkloozen werk zouden kunnen
verschaften. Onder de 10.911
werkloozen, zoo zegt het schrij
ven, die op 20 October 1923
werden gesteund door den Ge
meentelijken Dienst voor Maat
schappelijk Hulpbetoon, bevon
den zich 2333 metaalarbeiders,
1760 bouwvakarbeiders 3729 fa-
brieks- en transportarbeiders.
De ervaring in Zwitserland heeft
geleerd, dat al deze steuntrek-
kenden en ongetwijfeld velen
uit andere groepen geschikt zijn
om onder deskundige leiding
binnen korten tijd arbeid als
bovengenoemd te leeren ver
richten.
Er zullen er zeker wel niet
velen zijn, die het, wat het be
ginsel betreft, met bovenstaand
niet een» zullen zijn. De mo-
reele nadeelen van een maan
denlange steunverleening zijn
voorzeker niet te onderschatten.
Wanneer tegenover het ver-
leenen van steun een contra-
praestatia van de ondersteunden
kon worden geplaatst, zouden
tegen de steunverleening zelf
niet zooveel bezwaren worden
ingebracht als thans vaak het
geval is. Maar het feit, dat juist
de steunverleening zonder tegen-
praestatie groote more le na
deelen heeft doet natuurlijk dik
wijl» scherpe cretiek ontstaan
tegen deze wijze van hulp, die,
hoe gewenscht ook, inderdaad
gevaren in het leven roept.
Een dier gevaren is wel de
arbeidsschuwheid. Het moet wor
den erkend, dat er onder de
ondersteunden zijn, die liever
de gelden voor onderstand ont
vangen, dan zich ernstig in te
DOOR
HELLMUTH MIELKE,
UIT HET DUITSCH VERTAALD. -
(Nadruk verboden).
40.
Boven werden zij door een
keurig gekleed dienstmeisje ont
vangen, dat hun ja»sen in ont
vangt nam.
„Is er vanavond veel bezoek,
Mina vroeg de luitenant.
„Niet zooveel als anders,
mijnheer. Hierheen heeren, mevr.
ontvangt in deze salon".
Zij opende een deurhet
volgend oogenblik traden de
heeren een elegant gemeubileerd,
door een electrischen kroon hel
der verlicht vertrek binnen, waar
Alsen een aantal heeren deels
ongegeneerd in fauteuils zag
zitten, deels in groepjes bij elk
ander zag staan.
Een vrij oude dame in volle
dig avondtoilet, wier vroeger
beslist schoone gelaatstrekken
erg verlept waren, kwam hen
tegemoet en begroette den luite
nant. niet zonder een onderzoe
spannen om werk te verkrijgen.
De minder goede eigenschappen
die in eiken mensch aanwezig
zijn en voor welks ontwikkeling
ongunstige finantieele omstan
digheden maar al te welkome
factoren zijn, leiden er toe, dat
vooral op dit terrein het recal
citrante in den mensch naar vo
ren komt. De mensch is nu een
maal niet volmaakt en het milieu,
waarin hij verkeert, heeft grooten
invloed op zijn karakter.
Toch moet hier voor overdrij
ving worden gewaarschuwd. Er
is arbeidsschuwheid, maar alge
meen is dit euvel gelukkig niet.
De ervaring bewijst, dat er nog
tal van arbeiders zijn. die zelfs
liever tegen een laag loon zou
den werken dan met niet» doen
een hooger bedrag aan uitkee-
ring te ontvangen.
Niettemin zijn wij-geenzins
blind voor de groote moreele
gevolgen van steunverleening
zonder tegen-praestie van den
arbeider. Het kan op den mensch
nimmer verheffend werken, maar
steeds te blijven rondloopen zon
der werk en toch nog middelen
te ontvangen om te bestaan.
Ook niet wanneer die bestaans
middelen komen uit kassen of
fondsen, waarin, zooals bij de
werkloosh-ddskassen het geval
is, door den arbeider zelf is bij
gedragen. Gedurende korteren
tijd mag een dergelijk onder
houd daar niet schaden en zelfs
als een uitnemend middel tegen
finantiëelen ondergang worden
benut, maar op den langen duur
doen zich toch gevaren voor.
Nu zijn er wel, die het liefst
maar alle ondersteuning zouden
willen stopzetten en in 't geheel
geen uitkeering meer zouden
willen verleenen. Maar een der
gelijk streven is niet alleen on
humaan, doch on-economisch.
Wat in den huidigen maatschap-
pelijken voortbrengingsvorm den
arbeider een bestaan waarborgt,
zijn arbeidskracht en wanneer
deze door maatschappelijke oor
zaken en tegen zijn wil in op
non-activiteit wordt gesteld, dan
mag men toch niet zoo wreed
zijn om alle steunverleening uit
den booze te achten. Er zijn ook
kenden blik op Alsen te werpen.
,Ik heb mij de vrijheid ver
oorloofd, geachte mevrouw", zei
de heer van Villessen, terwijl hij
haar galant de hand kuste, „twee
mijner vrienden mee te brengen,
die ik u niet anders dan warm
kan aanbevelen. Vooreerst de
heer Directeur Alsen hij be
vorderde Alten zonder meer
maar dadelijk tot directeur
en dan mijn wapenbroeder de
heer von Zrinskowski. U behoeft
overigens geen moeite te doen,
zijn naam te onthouden. Mijn
vriend is anders een bette kerel".
Mevrouw von Halbach beant
woordde de buigingen der beide
heeren met eenige onbeteekenen
de woorden, waarbij zij haar
zoetsten glimlach vertoonde, en
draaide hen toen den rug toe
om het afgesproken gesprek met
verscheidene andere gasten voort
te zetten.
Was de wijze van introductie
AUen al heel zonderling voor
gekomen, zijn verrassing steeg
nog, toen de heer van Villessen
hem op zijn onverschilligen toon
vroeg
„Wel, wat zeg je nu van dit
ouwe, opgedirkte vrouwspersoon?
Bevalt ze je niet buitengewoon?"
,Ik begrijp maar nist, waarom
nog ethische beginselen, welke
maar niet zonder meer gene
geerd mogen worden.
Een andere vraag is, of bij
de steuverschaffing rekening
dient te worden gehouden met
de moreele gevaren daarvan.
En dan zeggen wij volmondig
ja 1 Vooral het kwaad der ar
beidsschuwheid moet worden be
streden. Ook moeten gedurende
de steunverleening middelen wor
den gevonden om gedurig
de werloozen, aan wiens arbeids-
liefde men twijfelt, op de proef
te stellen. Niemand die er tegen
kan zijn, dat in dagen van on
dersteuning de arbeiders die
verkeerde practijken in toepas
sing brengen, ernstig gestraft
worden. Een ziekelijk, humaan
optreden zou hier niet alleen
de individuen, doch ook de
maatschappij groote schade doen
En dit mag nimmer het geval
zijn.
Wordt dus de noodzakelijk
heid erkend om de moreele
gevolgen van de steunverleening
zooveel mogelijk weg te nemen,
dan rijst de vraag welke mid
delen beschikbaar zijn om dit
doel te bestrijden. En dan er
kennen ook wij gaarne, dat niet
alleen het wegnemen van deze
gevolgen bestaat in practische
werkzaamheden ten nutte der
gemeenschap, doch dat hierin
tevens een preventief middel tot
het bestrijden der werkloosheid
aanwezig is.
Dit middel zou dus tweeërlei
beteekenis hebben, n.l. le de
wegneming van het euvel der
arbeidsschuwheid, 2e een preven
tieve waarde tegen werkloosheid.
De toepassing van dit middel
is echter niet zoo gemakkelijk
al» het wel lijkt. Van meer dan
een zijde is namelijk reeds de
klacht geuit, dat er zulke enor
me oppervlakte gronde onpro
ductief zijn, omdat ze zich in
handen van particulieren bevin
den. Deze voor ons land zoo
betrekkelijk groote oppervlakten
liggen, omdat zij meestal bestemd
zijn voor genot en ontspanning
van de eigenaars, zoo goed als
braak en zij blijven aan de ge
meenschap onttrokken. De aan-
die dame ons niet aan de andere
heeren voorstelt".
De luitenant trok een grappig
gezicht.
„Beste vrind, zie maar van die
voorstellerij af, en stel je soms
ook niet zelf aan de anderen
voor. Hier gaat men wel met
elkander om, maar men kent
elkaar niet. Zoodra men weer
buiten is, heelemaal niet meer".
„En op deze wijze moet zich
een gesprek ontwikkelen
„Je ziet immers, hoe ze alle
maal met elkaar staan te praten.
Men is hier daardoor gelegiti
meerd, dat de edele gastvrouw
iemand den toegang heeft ver
leend. Zij kent haar Pappen
heimers; dat is voldoende. On
bekenden of niet door heel goede
bekenden uitgenoodigden mogen
hier niet binnenkomen. Overigens
behoef je je hier niet te geneeren.
„Maar ik begrijp niet
De luitenant lachte. „Nou, je
zult het straks wel begrijpen.
Maar laten we verder gaan,
mijne heeren".
Aan de salon grensden nog
verscheidene even smaakvol en
ichitterend verlichte vertrekken.
Ook hier troffen zij eenige hee
ren aan, die den luitenant met
een vluchtig hoofdknikje begroet-
wezigheid van wild is dikwijls
een motief voor de eigenaars
om ze in den natuurtoestand te
laten, enkel en alleen om het
genot van de jacht te kunnen
smaken. Een groot sociaal-
economisch belang is het, deze
streken productief, dat is voor
de cultuur geschikt te maken.
De terreinen liggen vrijwel over
het geheele land verspreid. Wij
noemen slechts de Drentsche
heide, de Geldersche vallei, de
Peel, Twenthe en de Veluwe.
Ook is op het terrein van
kanalisatie en afwatering nog
heel wat te doen, evenzoo op
det van het aanleggen van we
gen. De steeds toenemende
technische verbeteringen op al
lerlei terrein vragen bijvoorbeeld
ook een beter wegennet, daar
het vervoer met zware voertui
gen geregeld toeneemt.
Wanneer Staat, Provincie,
Gemeente en ook de eigenaars
van de betrokken gronden ern
stig zouden willen samenwerken,
kan ook in ons land voor ver
schaffing van productieven ar
beid nog veel gedaan worden.
Dit zou dan tevens van groot
belang zijn voor de gemeenschap,
daar niet alleen het euvel der
arbeidsschuwheid grootondeels
zou worden weggenomen, doch
ook het kwaad der werkloosheid
zou worden bestreden.
Alleen zou bij dergelijke werk
verschaffing rekening moeten
worden gehouden met het feit,
dat niet maar zonder meer ieder
ondersteunde aan graafwerk, of
anderszins kan worden gezet.
Een sigarenmaker of kleermaker
bijvoorbeeld zal voor zwaren
arbeid niet geschikt zijn. Maar
deze bezwaren zouden te onder
vangen zijn.
Onderstaand tafereeltje is aan
de „Izwestia", het officieele or
gaan van de Russische regee
ring, ontleend
Ik zit in den trein van Moskou
naar Sebastopol. Op ieder sta
ten. Het viel Alsen op, dat hij
tot nog toe geen enkele dame
had opgemerkt.
En bliksemsnel schoot er een
verdenking door zijn brein. Hij
wilde iets vragen, maar de heer
van Villessen wees juist op een
prachtige schaal van wit zilver,
die door palmen beschaduwd,
eenigszins verdekt in een hoek
op een zwarte zuil stond opge
steld.
„Kijk daar eens de heilige
offerschaal. Daar stapelen wij
straks onze bijdragen in op".
Alsen pakte den arm van zijn
metgezel beet. „Vertel me nu
eindelijk eens eerlijk, wat dat
allemaal beteekent. Ben ik hier
in een speelhol
„Pst! Je moet niet zulke or
dinaire woorden gebruiken, bette
kerelOnze edele gastvrouw
heeft juist vandaag ontvangdag.
Als ze die uitdrukking daar net
gehoord had, dan zou je ondanks
mijn warme aanbeveling, buiten
de deur gezet zijn".
„Ja, maar wie en wat is dan
de mevrouw von Halbach
„Nou, ik heb het toch al ge
zegd, de vrouw des huizes hier,
een adellijke weduwe, die eens
per week geregeld ontvangt.
Alleen maar heeren natuurlijk,
tion hoor ik een klagende stem,
die bedelt: „Meneertje, geef me
een stukje brood 1"
En telkens zag ik denzeltden
bedelaar, een in lompen ge-
kleeden jongen van een jaar of
tien. Eerst dacht ik, dat het
gezichtsbedrog was, dat de el
lende en de honger op de ge
zichten van al deze zwervers
een stempel hebben gedrukt,
dat hen zoozeer op elkaar doet
gelijken. Maar neen, het is be
slist dezelfde jongen. Dat zie
ik aan zijn lompen een on
mogelijk gele blouse en ver
scheurde broek en het gelaat.
Hoe kan echter die jongen
de dure reis betalen Het geval
begon me te intresseeren en ik
vatte post bij het open raam.
De trein zette zich in beweging.
De jongen holde naast onzen
coupé en plotseling verdween
hij onder den wagon. Ik slaakte
een kreet van ontzetting. Arme
kleine 1 Honger en ellende heb
ben hem tot vertwijfeling ge
bracht en tot zelfmoord aange
dreven.
Ik bleef bij het open raam
staan en peinsde over het droe
vige lot van den zelfmoordenaar.
Doch, toen de trein het volgende
station naderde, verscheen plot
seling van onder den wagon
een met roet ingesmeerd snuitje,
dat ondeugend lachte. Nauwe
lijks hield de trein stil ot de
gele blouse vertoonde zich op
nieuw onder het raam van mijn
coupé en een klagend stemmetje
bedelde
„Meneertje, geef me een stukje
brood 1"
Geïnteresseerd, verliet ik mijn
coupé om de zaak te onder
zoeken. Het bleek eenvoudig en
diep treurig.
Onder iederen wagon zijn
twee kisten vastgemaakt. Waar
voor zij eigenlijk bestemd zijn,
is mrj niet duidelijk, maar de
reizende kleine bedelaars ma
ken er dankbaar gebruik van.
Een volwassene zou in deze
kisten moeilijk kunnen liggen
een jongen van een jaar of tien
echter wel. Zoodra de trein een
station nadert, springen de kleine
vagebonden uit hun „coupé's"
die eerst een beetje over politiek,
beurs, theater en andere dingen
praten en dan overgaan tot een
klein spelletje kaart. Dorst wordt
daarbij niet geleden, er wordt
wijn, ja zelfs champagne ge
dronken".
„En mevrouw von Halbach
houdt de bank 1"
„Welnee, daar denkt ze niet
over. Zij bemoeit zich niet met
de particuliere genoegens van
haar gasten. Dat zou haar im
mers wel eens leelijk kunnen
bekomen. Zij is, zooals iemand
eens geestig heeft gezegd, slechts
portier aan het hof van koning
Pharao, en daarom stelt zij zich
tevreden met de fooien".
„Fooien Houdt u me soms
voor den gek, mijnheer van
Villessen
„Ik denk er niet aan. Je bent
toch altijd nog een echte provin-
cie-man, beste Alsen. Neen, de
zaak is werkelijk zooals ik zei.
Men duwt haar nu wel niet de
fooi in de hand, maar men legt
het geld stilletjes in het voorbij
gaan, als men van de speeltafel
is opgestaan, op de witte offer
schaal daar.
(Wardt vervolgd):