ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Wekelijksch Omzicht, Ysrvolgonderwys* Harten Vrouw. BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 1 franco per post f 1,40 Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK THo.°2l breskens Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur i 33e Jaargang Zaterdag 27 October 1923 Nummer 2872 zich vierkant tegenover de hou ding van een politiek der rijks- regeering stellen, willen ze het heetemaal niet mier. Dit sepa ratisme verzwakt ook de positie der rijksregeeringj tegenover de monarchistische en nationalisti sche oppositie, die zich in Beieren steeds verder ontwikkelt en van den Beierschen regeeringscom- Kahr carte blanche krijgt. Het is duidelijk, dat men tegenover München te Berlijn niet durjft doorzetten. Zelfs het verzet tegen het ont slag van von Lostow den Beier schen bevelhebber der rijksweer wordt slechts zwakjes beant woord. En het is dan ook be grijpelijk, dat de beiersche na tionalisten hun gajng gaan en de Beiersche regeéring de rijksweer eenvoudig heeft geannexeerd. Maar feitelijk beteekent dit reeds de beginnende scheiding van Beieren van het Rijk. En op Beieren gaat wellicht Saksen, straks Thuringen volgen. De groeiende macht der nationalis ten en monarchisten heeft ook de meest overtuigde voorstanders der republiek verzamelen doen blazen. Communisten en socia listen, tot voor kort nog vaak zoo vijandig tegenover elkaar staande, sluiten zich aaneen. En in Saksen en Thuringen hebben zich communistisch-soeialistische ministeries gevormd. De houding dezer regeeringen tegenover Berlijn is na het in werking treden van den staat van beleg, die alle macht in handen van den minister van oorlog en zijn generalen legt, al evenmin erg vriendschappelijk. Juist de Beiersche en andere na tionalistische buitensporigheden hebben de vorming van prole tarische honderdschappen ter verdediging van de republiek in de hand gewerkt. Maar de republikeinsche re geering te Berlijn is van deze geestdriftige verdedigers niet al te zeer gediend. En het bevel van den bevelvoerenden gene raal in Saksen om deze honderd- schappen te ontbinden evenals de houding van den generaal tegenover communistische minis ters hebben tot ernstige geschil len geleid. Maar de rijksregee- ring voelt zich tegenover cum- munisten en socialisten stei «ter dan tegenover de veldwinnende na tionalisten en in Saksen sterker dan in Beieren. Haar eigen sympathieën maken haar boven dien wat meegaander tegenover het monarchisme. Maar dit kan niet nalaten met enkel de Sak sen en Thuringers, maar ook de socialisten en communisten te verbitteren. Waar bovendien Sak sen en Beieren het nog onder ling aan den stok gekregen heb ben is duidelijk, dat Saksers en arbeiders in geheel Duitschland zich geprikkeld moeten voelen. En zoo wordt een toestand geboren, die ieder oogenblik de opgehoopte brandstoffen door zelfontbranding in vlam kunnen doen schieten en de eenheid van Duitschland vernietigen. De bur geroorlog tu»schen links en rechts eener-, de afscheiding der bonds staten, die feitelijk door Beieren's handelwijze reeds begonnen is, anderzijds. En men zou het kun nen billijken, wanneer de regee ring te Berlijn daarbij het hoold verloor en zich door den drang van rechts tot onbezonnen daden liet verleiden. Fraukrijk's politiek en de ho- pelooze oeconomische toestand van Duitschland zelf schijnen ze als uit te lokken. Het heet, dat Duitschland aan alle mogendhe den mee zal deelen, dat het niet langer in staat is eenige leve ring of betaling krachtens het vredesverdrag te doen. Voor niemand, ook voor Poincaré niet, zal zoo'n mededeeling onver wachts komen. Men zou zelfs moeilijk kunnen begrijpen, hoe Duitschland nog wel eenige le vering of betaling zou kunnen doen. Maar dat wil daarom nog niet zeggen, dat Frankrijk en de anderen met die mededee- ling genoegen nemen. En in de spanning, die dan ook op deze mededeeling zal volgen, zal de Duitsche regeering zeker al haar kalmte behoeven, wil zij Duitschland niet in nog grooter Een kat, die in het nauw zit, doet rare sprongen, zegt men. Ik weet niet o( het rare spron gen geweest zijn, die de Duit- schers, toen ze in de benauwd heid van 1918 hun keizer en koningen uit wandelen stuurden en de republiek uitriepen, ge maakt hebben, maar ik weet wel, dat menig Duitscher, die hier meesprong het 1111 wat raar is gaan vinden en zich over zijn eigen sprongen schaamt. Het is zoo natuurlijk. Nood leert bidden, maar leert ook andere dingen. En den Duitscher gaf de nood van de nederlaag een heel nieuw inzicht in de geschiedenis van hun land en in de politieke be ginselen van den dag. Ze zagen het keizerrijk en het jonkerdom als de oorzaak van den verloren oorlog en van al de ellende, die zich rondom hen begon op te stapelen en geloofden, dat de republiek en de democratie hen spoorslags uit de lasten zou helpen. Men kan niet ontkennen, dat de houding der overwinnaars dien waan verbeterden zoo niet er de eerste oorzaak van was. En dit bewijst opnieuw de na- ieviteit, waarvan zelfs de ramp spoeden van den oorlog de Duitschers niet hadden kunnen genezen. Zij geloofden aan de leuzen hunner vijanden. Nu we ten ze beter. En het zou een wonder zijn, wanneer gronddi- ger dan de verloren oorlog de verloren vrede hen van deze naieviteit genezen had. Het ging niet om de domocratie en de beschaving en dergelijke mooie, dat weten we nu alle maal. En wanneer de Entente in 1918 het ontstaan van een Duitsche republiek met een gun stig oog aanzagen, dan was het niet om de democratie, die er winst mee behalen zou, maar alleen omdat ze een republi- keinsch Duitschland minder ge vaarlijk en minder slerk ook ver onderstelden dan een Duitsch keizerrijk. De Duitschers hebben FB^JEÏsïsgïeN. DOOR HELLMUTH MIELK.E. UIT HET DUITSCH VERTAALD. (Nadruk verboden). 32. De detective antwoordde hier op niet. Zij hadden een straat bereikt met hooge, sombere huizenvoor een daarvan bleef Frémoire staan. ,Hier woont de bewuste klerk Bas op de 4e verdieping van het achterhuis". Een portier was hier niet, zij liepen het voorhuis door en over de binnenplaats en strompelden de smalle trapjes in het achter huis op. Van tijd tot tijd ging er een deur open en een werk man in zijn hemdsmouwen staar de hen aan, toen Frémoire hem vroeg, waar de klerk Bas woonde. Uit een vertrek klonk kinder- geschreeuw en de schelle klank van een vrouwenstem. Eindelijk waren ze boven. Frémoire klopte aan. Een Vrouw deed open. Op de gang Was het te donker om te onder scheiden, of zij eigenlijk oud of jong was. Op zijn waardigsten dat nu ook begrepen. Ze weten nu, dat de republiek hen geen greintje voordeel of sympathie bij de Entente bezorg heeft en beginnen te gelooven, dat ze er alleen nog verder door in het moeras geraakt zijn. Hun her inneringen gaan terug naar den bloei, de kracht van het kei zerrijk, ze zijn er niet ver meer van af, diezelfde republiek voor een deel als de oorzaak hunner huidige ellende te zien. De hou ding, die de republikeinsche re- geeringsvertegenwoordigers te genover de Entente en Frank rijk in het bizonder aanneemt, werkt deze gedachte in de hand. Fraukrijk's politiek, zooals die zich ook nu weer in Poincare's houding na de opheffing van het lijdelijk verzet demonstreert kan niet nalaten de nationale hartstochten en den haat tegen den onderdrukker aan te wak keren en een neiging tot tegen stand te wekken, die zich met de lijdelijke houding der regee ring niet tevreden kan stellen. Men verlangt in steeds ruimer kring naar een feitelijk verzet en krachtige houding. En nu de oude jonkerpartij een der gelijk optreden in haar program heeft opgenomen begint men ïn herinnering aan de kracht, die het keizerrijk kon ontwikkelen, steeds meer naar een te rugkeer van het oude regiem terug te wenschen. Het feit, dat uitgebreide kringen, die in 1918 de republiek toejuichten of althans aanvaardden, in wer kelijkheid nooit republikeinsch gezind waren en de omstandig heid dat de republiek altijd te genover het nationalisme en de gedachte van revanche verzet heeft, bevorderen natuurlijk den snellen groei van dit proces. Beieren is in wezen feitelijk al monarchistisch. En ook elders in Duitschland wint het natio nalistisch monarchisme veld. Maar in Beieren doet zich daar naast ook het separatisme gel den, dat den Beieren altijd een beetje in het bloed gezeten heeft. Ze willen niet van Berlijn uit geregeerd worden. En nu ze toon vroeg Frémoire of zij hier terecht waren bij den armen Bas hij was een lid van de liefdadigheidsvereeniging en had zijn metgezel, mijnheer Molenaar, een edeldenkend man, van wien zij stellig al veel goeds gehoord zou hebben, op den treurigen toestand van den armen, braven klerk opmerkzaam gemaakt. In het vooruitzicht, geld voor den zieke te ontvangen, werd de vrouw buitengewoon vriendelijk en geleidde hen zonder meer in het armzalige ziekenvertrek. Hoewel de ramen in dit kamertje open waren, kwam hen toch zulk een verschrikkelijke lucht tege moet, dat het Alsen raar te moede dreigde te worden. De zieke lag in bed en steunde. Een echt beeld van ellende, dit vermagerde, gele gezicht, dat ook bij het zien der vreemde lingen geheel onverschillig bleef. „Hij heeft van tijd tot tijd verschrikkelijke pijnen en jam mert ontzettend", zei de vrouw. „Ik denk, dat het niet lang meer zal duren", „En hoe lang is de arme man al ziek vroeg Frémoire, wiens blik dadelijk net geheele arm zalige meubilair overzien en gemonsterd had. „Hij ligt al sinds een jaar op bed. In het ziekenhuis wil hij niet, voor geen geld van de wereld, en daar mijnheer Pichet, zijn vroegere patroon, hem zijn salaris net als vroeger uitbetaalt, kan ik hem nog zoo'n beetje verplegen. Maar het is een verschrikkelijke last". ,U zegt, dat hij zulke vreese- lijke pijnen heeft", viel Frémoire haar in de rede. „Ja, dat is slim, heel slim. Maar heelt de dokter hem nooit iets voorgeschreven „Ja zeker I Hij schrijft van tijd tot tijd iets voor, daarna gevoelt hij zich beter". „Zoo, zoo. Wanneer heeft hij dan voor het laatst wat voor geschreven „Eenige dagen geleden was hij weer hier. De voorgeschreven medicijn is nog niet verbruikt". „Och, laat u ons de medicijn en het recept eens zien". De vrouw nam een doosje en een papiertje uit de kast en gaf deze dingen aan Frémoire, die zich tevreden stelde een snellen blik op het recept te werpen. „De dokter heeft zeker wel meermalen zulke recepten voor geschreven", zeihij op zalvenden toon. Het is een heel mooi recept. Kan ik de andere ook niet eens zien „ik weet het niet er liggen nog een paar in de keuken in een schuifla", merkte de vrouw op, eenigszins verwonderd, dat die vreemde heeren in die recep ten zooveel belang stelden. „En mijnheer Pichet, die be zoekt toch zeker nog dikwijis zijn armen zieken klerk „Vroeger kwam hij vaker de laatste weken echter niet meer" „Dus tot voor eenige maan den kwam hij zeker heel gere geld Ja, mijnheer Pichet heeft in den laatsten tijd veel te doen. Die arme man daar 1 Hij ziet at heelemaal geel. Toen hij op dit oogenblik gerucht vernam in het naaste vertrek, vroeg Frémoire snel: „Is daar nog iemand in de keuken „Jules, het zoontje van den zieke slaapt daar", antwoordde de vrouw, „hij zal nu zeker opstaan". „Wel, wel, is Jules dus nog niet op. Die luie bengel 1 Daar schiet mij te binnen, dat ik met Jules nog een appeltje te schillen heb". En Frémoire liep brutaal op de keuken toe, terwijl hij Alsen een beteekenisvollen blik toe wierp. Alsen begreep deze ellende brengen, want de natio nalisten mogen schetteren, zij weten wel, dat Duitschland on machtig is zich ook maar een oogenblik tegenoier Frankrijk staande te houden. Geweld kan dus slechts het ontbindingsproces vei haasten. En wanneer dit on der Fransch toezicht en Fransche leiding plaats heeft, kunnen de gevolgen voor Duitschland alleen noodlottiger worden. De natio nalist DauJet is niet de eenige in Frankrijk, die zegt„De Duit schers kunnen wat mij betreft elkander dooden, in stukken scheuren, vermoorden, koken, opeten Een veertig millioen Duitschers minder, dat lijkt me iets buitengewoon wenschelijks.." Regeering en nationalisten zijn dus gewaarschuwd. Maar, niet waar, een kat, die in het nauw zit maakt rare sprongen. De Lager Onderwijswet 1920 legde de gemeentebesturen de verplichting op tot het geven van Vervolgonderwijs, wanneer tenminste 6 leerlingen zich daar voor hadden aangemeld. We hebben hier toentertijd dadelijk de aandacht op gevestigd en doen uitkomen, dat dit iets an ders was dan het vroegere Her- halingsonderwijs. Dat laatste had meer het karakter van repetitie, van nog-eens overdoen. Het Vervolgonderwijs was werkelijk bedoeld om iets meer te geven dan de dagschool kon geven. Dat was dus een stap in de goede richting. Het werd de gemeentebesturen bovendien ge makkelijk gemaakt, want het Rijk vergoedde de jaarwedden van de onderwijzers, welke daar aan les gaven. De kosten voor de gemeenten bepaalden zich dus tot een verlicht- en ver warmd schoollokaal plus eenige uitgaven voor extra-leermiddelen speciaal voor het handwerkon- derwijs. Wel waren aan dit nieuwe instituut een paar moeilijkheden wenk. Toen de vrouw zijn met gezel wilde volgen, hield hij haar door een vraag aan de praat en wikkelde haar in een gesprek over haar ziekenverpleging, waarmee hij haar een welkome gelegen heid verschafte, haar zware, doch ondankbare taak, haar onver moeide zorgen voor den zieke tegenover den onbekenden wel doener eens flink op te hemelen. Het was een handige zet van Alsen, want over dit onderwerp was zij niet gauw uitgepraat. En Frémoire kon naar hartelust snuffelen. In de keuken kon men hem met Jules hooren praten j het had wel wat van een woorden wisseling. Na eenigen tijd ver scheen de detective echter weer; zijn gezicht toonde weer dat komische lachje, dat als vriende lijkheid bedoeld scheen, „Ik geloof, dat wij nu van alles voldoende op de hoogte zijn", zeide hij bedachtzaam. „Niet waar, we kunnen nu immers wel gaan?" Ze spraken eenige medelijdende woorden tot den zieke, doch deze scheen ze niet te hooren, want hij bewoog zich in het geheel niet. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1923 | | pagina 1