ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN wEmbhmei*. Harten Yrouw. Najaarsmijmeringen. Om de Vlootwet. BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f t.25 franco per post f 1,40 Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK TNo,02°jn BRESKENS pf77§ï0 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 33e Jaargang Woensdag 10 October 1923 Nummer 2867 ,,'k Zie de gele blaad'ren vallen", zong wijlen Van Alphen den herfst tegemoet. Ze beginnen vroeg dit jaar. Op tal van plaatsen staan de boomen al bladerloos. En de mooie blauwe herft, waarop we gehoopt had den na een zomer die geen zo mer was moeten we ors maar uit de gedachte zetten. 't Is weer regen en wind, als het regen en wind was de vele maanden sindsja, sinds wanneer? Wanneer de zomer geen zomer is en de eene winter in den anderen overloopt, dan raken we den tel kwijt. Het is misschien maar het beste. Want immers we moeten niet achter-, maar vooruit tellen. Als de zo mer ons teleur stelt, moeten we de handen al weer verlangend strekken naar den volgenden. Zoo wil het leven nu eenmaal. En we hebben te gehoorzamen. Het is een geluk. Juist wanneer de zomers, wanneer het leven teleurstelt, beseft de mensch dat. In tijden van geluk en voorspoed lijkt het zoo hard. Wij gaan en wij komen niet weder, Waar 't luchtje zoo mild was en [zacht Waar lieflijk de levensstroom [ruischte, En vroolijk uit bloemhof en dal De wildzang der vogelen bruiste, En 't hart sloeg met jubelgeschal dichtte De Genestet weemoedig. Maar wanneer we het hem na zeggen, denken we er niet aan dat we ook niet weer komen ,waar de hitte des daags ons nederdrukte en donker menige nacht daalde". Is dat niet een voorrecht? Want we behoeven het ons niet te verhelen. Het leven heeft meer donkere dan lichte dagen. De jeugd erkent dat niet. Maar wie ouder ge worden is heeft het leeren be seffen. Ook al blijft hij nog al tijd na iederen teleurstellenden zomer de handen uitstrekken naar den volgendenin zijn hart weet hij het dat ook voor dien nieuwen de kansen op DOOR HELLMUTH MIELKE. UIT HET DU1TSCH VERTAALD. (Nadruk verboden). 27. Dat spreekt van zelf het zal inij zelfs een waar genoegen zijn u naar haar woning te ge leiden." ,Ik had gedacht nu na het ontbijt". ,Wat zegt u? Nu in den voormiddag al Het is niet gebruikelijk om treurende weeuw- tjes op zulk een uur een bezoek te brengen. Het heeft toch im mers ook zoo'n haast niet". Maar Alsen stond erop, nog denzelfden dag bij mevr. Richod een visite te willen afleggen en eindelijk werden beiden het eens, dat het tusschen drie en vier uur 's middags zou geschieden. Pichet legde zijn servet op zij. Hij floot oogenblikkelijk een vroolijk wijsje, toen zijn blik op Jules viel. De jongen zat nog altijd achter een tafeltje in een hoek gedoken. ,Hola Jules I Goed, dat je er teleurstelling grooter zijn dan op voldoening, dat het leven nooit wordt wat men er van verwacht en hoopt en dat het enkel die hoop is, die het leven dien zonnigen glans geeft. De hoop, maar ook de herinnering! Want dit is het juist, dat als de dichter De Genestet iederen mensch zoo weemoedig stemt bij het terugzien, dat hij altijd alleen maar de plekjes ziet, waar lieflijk de levensstroom ruischte. Dat is ook een geluk. Tusschen verlangen en herin nering ligt de zware strijd van het heden. En het is de glans van deze beide, die over dat vaak zoo donkere heden zijn verhelderend licht schijnt. Van de persoonlijke levens omstandigheden en de stemming zal het afhangen naar welken kant de mensch uitkijkt. Maar van beide kanten ziet hij het licht. Hel verschil zit hem al leen in de aard van het licht. Over de toekomst glanst het met de vurigheid der verwach ting, over het verleden ligt de zachte glans der innigheid, die toch ook wel het doorledene zachter kleurt en de donkere nachten doorzilverd makqn kan van het mysterieusche licht der doorleden smarten. Maar nietwaar het leven ligt vooruit, niet achter ons. En wie nog een laatste restje kracht in zich heeft, kan niet leven bij de herinnering, maar moet de handen gereed maken voor de arbeid der toekomst. We moeten vooruit tellen. En wanneer deze zomer ons teleurstelt, dan dwingt de ruste loosheid van het leven zelf ons naar een anderen uit te zien, die onze verwachtingen bevre digt. Daaraan moeten we voor al in den herfst vasthouden. Want deze tijd van het jaar is het, die ons zoo makkelijk doet neerzitten bij de lampen onzer herinnering en in stille berusting ons de handen doet vouwen. Het kan geen kwaad, mits het slechts voor een oogenblik zij. Berusting is een kostelijke schat, die gewoonlijk alleen ten koste van veel leed verkregen wordt. nog bent, mijn jongen. Daar schiet me juist wat te binnen. Je kunt een boodschap voor me doen. Excuseer u mij voor een oogenblikje 1" wendde hij zich tot Alsen. Hij stond op, en Alsen zag, dat hij zich aan het buffet een envelop liet overhandigen en daarin een visitekaartje stak, waarop hij snel eenige vluchtige woorden had gekrast. Dat brief je gaf hij met een fluisterende en toch, naar het Alsen toe scheen, nadrukkelijk gegeven opdracht aan den jongen, die daarna nog eenmaal een ver langenden blik op de roode kreeft op het buffet wierp en zonder Alsen te groeten, zich snel uit de voeten maakte. „Een erg snuggeren indruk maakt uw bureau-leerling nu bepaald niet", merkte Alsen op. .Hij is een kleine deugniet, maar overigens een goeie jongen! .Zijn vader is immers ernstig ziek Een wantrouwenden blik wierp Pichet zijn lastigen ondervrager toe. Waarom zou die vraag hem toch zoo onaangenaam zijn? „Heeft u daarover gesproken? De oude was jarenlang klerk bij mij. En tenslotte is men toch Maar ze moet ook niet te lang de handen gevouwen doen hou den. Ze moet nooit anders zijn dan het geloof, dat het worden moest, zooals het geworden is en dat het goed is ook, dat het zoo geworden is. Maar ze mag nooit worden de noodlottige machteloosheid van wie er niet meer tegenop kunnen, tegen het leven niet en de menschen niet. Ze mag gelden voor het ver leden, niet voor de toekomst, die open moet blijven voor onze verwachtingen, waaruit onze daden en onze kracht tot daden moeten ontspringen. Dan zal ze sterk, niet machteloos maken. Want dit is het toch msar, wat we noodig hebben, het af schudden niet van de herinne ringen en van het verleden, maar van den last, dien het verleden op onze levens zou willen leggen. We moeten ophouden er over te tobben, dat deze zomer geen zomer was en dat het verleden anders werd dan we het eens droomden. Daarvoor hebben we de berusting noodig, die glim lachen kan, maar vertrouwen ook. Want we mogen nooit gelooven, dat na dezen zomer geen nieuwe zomer met nieuwe heerlijkheid meer komen zou. Integendeel, we moeten onze krachten gereed houden om dien nieuwen zomer, zoo het moet met geweld te veroveren. Daarvoor ook hebben we de berusting noodig, omdat het die berusting is, die den druk van ons afwentelt, waaronder onze krach ten als vastgebonden liggen. Over 't algemeen denken de menschen er maar weinig aan, welk een enormen invloed zelfs onze stoffelijke krachten van opgewektheid ondergaan. Maar de mate onzer geestelijke krach ten wordt er vrijwel geheel door bepaald. Met den last van het verleden op onze schouders kun nen we niet hopen, de moeilijk heden te overwinnen, die toch op iederen levensweg het voor uitgaan dikwijls beletten. Maar dien last kunnen we er zelf afwentelen, als we maar altijd vooruittellen in plaats van achter uit. Dit beteekent natuurlijk niet, geen onmensch en laat hem, zoolang hij niet meer kan werken, nog wat verdienen door middel van zijn zoon Jules. Maar ik zou u willen voorstellen, dat wij nu nog eenige bezienswaardig heden van Brussel gingen bezich tigen. Een kleine wandeling langs de verschillende Boule vards als u zich voor kunst inteiesseert, het gemeentelijk museum en het gebouw voor schoone kunsten afgewisseld door een paar frissche dronken". En Pichet lachte gedwongen. .Ik dank u zeer, mijnheer Pichet", antwoordde Alsen, „maar aangezien ik uit vroegere tijden de Brusstlsche op mijn duimpje ken, zou ik liever van mijn kant willen voorstellen, dat wij thans, inwendig gesterkt door dit krach tige ontbijt, een bezoek brach ten aan uw bureau, om nog eenige kwesties af te handelen Hoe weinig hij over dit voor stel ook gesticht mocht zijn, lachte Piet toch, maar als een boer die kiespijn heeft. ,Ah, ik zie, dat u zeer veel haast hebt. U wilt alles in vogel vlucht afwikkelen, om des te spoediger naar uw geliefd Berlijn terug te kunnen keeren. Erg jammer, ik zou mij er zeer op dat het verleden dood voor ons moet zijn. Ook en vooral de herinnering spreidt een vertroos tend en verklarend licht immers. Maar het wil zeggen, dat we dat verleden hebben te aanvaarden, in volkomen berusting hebben te aanvaarden niet alleen als een onveranderlijkheid, maar ook als een noodzakelijkheid en dat we daarmede niet onze verantwoor delijkheid er voor hebben te ontkennen en te vergeten, maar juist ook die te aanvaarden. Want juist die aanvaarding kan ons bevrijden van de kwellingen van het zelfverwijt. En die kwellingen, die onze krachten wegvreten, zijn het, waarvan we los moeten woiden en waarvan de ware berusting ons altijd bevrijden zal. Wie zijn hand aan de ploeg slaat, moet niet achterom zien, niet waar? Welnu, laten we dan ook in den herfst bedenken, dat na dezen zomer een nieuwe zomer komt, en dat, wat we in dezen niet kregen of bereikten, in een volgenden wellicht te bereiken zal zijn. Mits we ons sterk houden in vertrouwen en geloof. Het Comité van actie legen de Vlootwet, dat zich te Leiden onder voorzitterschap van prof. dr. H. T. Colenbrantter gevormd heeft, heeft de volgende verkla ring het licht doen zien Undergeteekenden verzetten zich tegen het aannemen der Vlootwet op de volgende gron den lo. Als men de financieele ontwrichting van den Staat der Nederlanden, met de verschrik kelijke gevolgen van dien, wil tegengaan, is het dringend noo dig de begrooting sluitend te maken. Onze beste economisten en financiers betoogen dit sedert jaren, en in 1922 heeft ook de regeering het erkend, maar naar die erkenning nog niet gehan deld. Voor 1924 een sluitende begrooting aan te bieden, is verheugd hebben, om met zoo'n voorkomend iemand als u bent, eenige prettige dagen te kunnen beieven. Maar laat ons gaan 1" Onderweg schoot Alsen te binnen, wat hij over het verblijf van den heer von Flügge in Ostende had gehoord. Hij waag de daarom een kleine toespeling: Een zekere heer von Flügge heeft mij in Berlijn verteld, dat hij het vorige jaar in Ostende kennis met u had gemaakt". „Flügge Flügge Dat her inner ik mij niet. Dat moet een vergissing zijn, of de naam is mij ontschoten". VII. Eerst laat op den avond keerde Alsen in zijn hotel terug. De kelner overhandigde hem een brief met de opmerking, dat de bekende heer er geweest was en omdat hij Alsen niet thuis getroffen had, dezen brief had achtergelaten. De brief was natuurlijk van Frémoire afkomstig, den gehei men agent. Het was een kaart, waarop in enkele woorden een verzoek aan Alsen was gericht, indien eenigszins mogelijk, tus schen 11 en 12 uur in een café te komen, dat was aangeduid en haar niet gelukt, en het .pers pectief" op de sluitende be grooting voor 1925 kan nog evenzeer worden beschaamd, als dit met die voor 1924 het geval was. Blijkens hare eigen mededeeling is de regeering overtuigd, het doel niet te zullen bereiken dan onder meer door krasse inkrimping der Staats diensten, welke aan ook in stu die is. Niet slechts de administratie der bestaande wetten behoort te worden vereenvoudigd, maar de wetgeving zelve herzien. Een aantal der in de jaren van schijnvoorspoed afgekondigde wetten leggen den Staat finan cieele verplichtingen op, welke deze biijkens de ervaring niet kan dragen. Eer deze herziening is afgeloopen en in hare wer king bekend, voteere de volks- vertegenworodiging geen nieuwe tot uitgaven verplichtende, wet ten. Eerst na het financieel her stel zal zijn uit te maken, welke middelen ter vooziening in ditn te beoordeelen nieuwe behoeften zullen mogen worden ter be schikking gesteld. Die bankroe tier dreigt te worden, wachte af tot hij vrij man is, eer hij zijne verantwoordelijkheid ver ruimt. 2o. Moet reeds op boven- staanden grond de keus der middelen tot doeltreffende ver-, zekering van de neutraliteit der Indische zeeën in de staat kundige wereld van morgen en de bepaling van het bedrag dat tot dit doel zal worden uitge trokken, worden overgelaten aan een regeering en volksvertegen woordiging welke zich eerst door herstel van het financieel even wicht daartoe de bevoegdheid hebben verworven, er zijn daar nevens bijzondere redenen welke de aanneming der thans aan- Hangige Vlootwet onraadzaam maken. Het ontwerp is verou derdwij zullen er een valschen schijn van veiligheid voor koopen. Ontsproten aan gedachten van vóór den wereldoorlog, wil het voorziening treffen in een voortaan onaannemelijk geval dat van den directen, geïsoleer- van welks bestaan hij nooit het minste vermoeden had gehad. Indien Alsen verhinderd was, zou Frémoire den volgenden morgen om 8 uur al weer present zijn. Het was 9 uur Alsen benutte den tijd dien hij nog vrij had vóór het rendez-vous om een uittreksel van zijn bevindingen naar Berlijn te zenden. Het beeld, dat hij daarin van Fichets wijze van zaken doen ophing, was niet erg verblijdend. Hoewel Alsen nog lang niet in alle bijzonderheden van de werk zaamheden van een koopman was ingewijd, had hij toch wel kunnen constateeren, dat er in Pichets boeken de grootste wan orde heerschte. De cassa had Pichet absoluut niet willen too- nen, hij had geraasd en getierd, dat Alsen daarop geen recht had, en pas toen Alsen hem had ge wezen op zijn schiiftelijke vol macht als inspecteur, was hij gedwongen daartoe over te gaan. Natuurlijk stemden de geïnde bedragen niet met de aanwezige contanten overeen. (Wsrdt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1923 | | pagina 1