aatsiili Nieuws.
l)e aanbieding van het
.Nationaal Huldeblijk
aan H,M. de Koningin.
Rechtszaken.
dienst van rond f98 millioen
geeft nog geen juist beeld van
den financieelen toestand. Voor
eerst is op de begrooting geen
bedrag uitgetrokken als Staats-
bijdrage aan het Ouderdoms-
londs tot dekking van het te
kort, dat als gevolg van de
invoering der vrijwillige ouder-
domsverzekering zal ontstaan.
Voor 1924 zal moeten worden
gerekend op een tekort van
rond fllb millioen en dat, on
danks de maatregelen tot be
zuiniging. Daarbij houde men in
het oog, dat in de begrooting
voor 1924 nog in totaal f5.737.456
aan crisisuitgave zijn begrepen,
terwijl naar de meening van de
Regeering, te beginnen met 1925
geen posten meer ten laste van
den crisisdienst zullen mogen
worden gebracht.
Lager zijn geraamd de ver
mogensbelasting f 500.000, de
wijnaccijns f 200.000, de gedis
tilleerd accijns f 9.9ÜÜ.000, de
tabaks accijns f 3.000.000, de ze
gelrechten f 2.500.000, de regi
stratierechten i 2.000.000, de ïn-
voeri echten f4.000.000, het sta-
tistiekrecht f 200.000 en de loods
gelden f 200.000.
Daarentegen zijn van deze
groep hooger geraamd de grond
belasting f 482.000, de personeele
belasting f500.000, de zoutac-
cijns f 100.000, de bieraccijns
f 600.000, de geslachttaccijns
f 1.200.000, de successierechten
f 1.000.000 en het recht op de
mijnen 1 100.000.
De omstandigheden dwingen
tot het nemen van tijdelijke
maatregelen, welke gedurende
de periode, dat het evenwicht
in de staatalinancien nog niet is
bereikt, het automatisch accres
zooveel mogelijk tegengaan.
De maatregelen waarmede
dit laatste doel zoude zijn te
bereiken, zijn de volgende
Vooreerst zullen voor ten
hoogste 3 jaren alle periodieke
traktements verhoogingen moe
ten worden stopgezet.
In de tweede plaats zal als
gevolg van de jaarlijksche ver
meerdering van het aantal der
schoolgaande kinderen met 10
a 15000 tot 1930 moeten worden
afgezien van de invoer van het
7de leerjaar en van de uitbrei
ding van den leerplicht, terwijl
op de gemeentelijke en bijzon
dere scliolen, welke het zevende
leerjaar reeds hebben en er uit
's Rijks kasbetaling voor genie
ten het z.g. uitstervingssysteem
zal worden toegepast.
Bij het opstellen van haar
plannen is de Regeering uitge
gaan van de noodzakelijkheid
om een tekort van f140 millioen
te overbruggen in stede van een
van f 126 millioen, het cijfer van
het tekort op den gewonen
dienst voor 1924.
Gebleken is, dat afgezien
van het geen eventueel uit een
andere financieering van de so
ciale verzekering zou mogen
worden verwacht uit hoofde
van reorganisatie of inkrimping
in geen geval op meer dan f 50
millioen besparing zou mogen
worden gerekend, latende alzoo
een bedrag van f 90 millioen te
dekken over.
Zonder aantasting van 't sala
rispeil van het personeel zooals
dat in 1920 werd vastgesteld,
zal het uitgesloten zijn om tot
een sluitenden gewonen dienst
te geraken.
Boven en behalve de bespa
ring op salarissen, die verkregen
wordt uit reorganisatie en in
krimping van den Staatsdienst
zal de last van salarissen en
loonen (welke op ruim f 260
millioen moet worden geschat)
met 20 pCt. (over 2 jaren ver
deeld) verminderd moeten wor
den.
De Regeering ziet zich daar
om genoodzaakt de intrekking
van artikel 40 van het Bezoldi-
digingsbesluit Burgelijke Rijks
ambtenaren te bevorderen.
Aangezien over de wijze,
waarop de salarisverlaging vol
trokken zal moeten worden, nog
overleg wordt gepleegd, kan de
Regeering daarover thans nog
niet anders dan haar aanvanke
lijke meening kenbaar maken.
Deze luidt aldus:
1. Een verlaging van den to
talen last van salarissen en loo
nen met 20 pCt., over 2 jaren
te verdeelen, is noodzakelijk.
2. Met ingang 1 Janurai 1924
worden alle salarissen en loonen,
van hoog tot laag, met 10 pCt.
verminderd.
3. Onmiddellijk zal worden
ter hand genomen een algemeene
herziening van het bezoldigings
besluit, ten doel hebbend om
met ingang van 1 januari 1925
een zoodanige salarisregeling in
werking te doen treden, dat
over dat dienstjaar het sub. 1.
gestelde geheel bereikt worde.
De Regeering is van oordeel,
dat bij die herziening voor de
hoogste salarissen, b.v. die der
Ministers en enkele anderen, de
huidige bedragen met de volle
20 pCt. verminderd zullen moe
ten wordendat de loonen der
werklieden meer in overeenstem
ming zullen moeten worden ge
bracht met den plaatselijken
loonstandaard en dat overigens
bij de herziening rekening zal
moeten worden gehouden met
de mate waarin voorheen de
verhoogingen werden toegekend.
Als gevolg van deze maatre
gelen tot vermindering van den
salarislast kan worden aangeno
men dat het tekort op het
ötaatsoedrijl der Posterijen, Te
legrafie en Telefonie zal verdwij
nen. Een overeenkomstige maat
regel ten opzichte van het spoor-
wegpersoneel zal, mede in ver
band met andere bezuinigingen
ook bij de spoorwegen vrij zeker
tot een sluitende rekening voeren.
Gerekend wordt op een bespa
ring van f 60 millioen.
Voorts overweegt de Regee
ring ot, zonder tekort te doen
aan de belangen der verzeker
den en zonder zwaardere lasten
te leggen op hen, die de premie
betalen, een zoodanige wijziging
in de financie de sociale verze
kering is, dat een verlichting
van de daaruit voor 's Rijks
Schatkist voortvloeiende lasten
mogelijk zou blijken.
De Regeering zou willen ko
men tot vermindering van de
bijdragen onderscheidenlijk van
f 21'/2 millioen aan het Invaldi-
teitsfonds en van 12 millioen aan
het Oudersdomsfonds.
Voorts wil de Regeering nog
f 30 millioen halen door wijzi
ging van bestaande en invoering
van nieuwe heffingen.
Hedenmiddag had in de Nieuwe
Kerk te Delft, de plechtige over
dracht plaats van het Nationaal
Huldeblijk, het gerestaureerde
koor met het praalgraal' van
Willem den Zwijger, aan H. M.
de Koningin, bij monde van Ds
Van Voort tot Zijp.
Op de rede van den Voor
zitter antwoordde H. M. de
Koningin
Mijnheer de Voorzitter.
In deze voor mij onvergete
lijke ure zij mijn eerste woord
een van diepgevoelden dank
aan mijn geheele volk voor de
gansch bijzondere wijze waarop
het zelve mij met zoo groote
geestdrift van zijne toewijding
en trouw heeft blijk gegeven
en de thans achter ons liggende
weken ffit een nimmer te ver
geten hoogtij voor mij en voor
ile mijnen heeft gemaakt. Niet
minder warm is mijn dank aan
allen die de van zooveel kunst
zin getuigde restauratie van dit
koor hebben tot stand gebracht
als blijvende herinnering aan
mijne vijf en twintig jarige re
geering. Ook U, Mijnheer de
Voorzitter, betuig ik mijne er
kentelijkheid voor de gevoel
volle woorden tot mij gericht.
Mijn volk heelt een zeldzaam
fijn besef getoond van hetgeen
mij bindt aan Willem den Zwijger
wiens geesteskind ik mij in meer
dan één opzicht gevoel. Het
ware in strijd met zijn willen
en streven hem te eeren of lof
toe te zwaaien immers onze
historie is Gods werk en in dit
licht zag hij de feiten. Juist dat
Godsbestier heeft de gedachte
die in zijn denken ontsproot in
ons Vaderland doen wortel-
schieten, haar gesteld tot eene
waarheid waarop zoowel het ge
bouw van den staat als het rechts
bewustzijn der natie rusten.
Uit de treilende hulde, alhier
door zoo zeer verschillende ge
ledingen der bevolking gebracht,
zie ik dat die waarheid begre
pen en beaamd wordt en ik
dank allen voor de bevestiging
daarvan op dit oogenblik. Deze
breede en diepe gedachte bindt
Nederland aan Oranje en om
gekeerd Oranje aan Nederland.
Ik dank God voor dien band
die ons in staat stelde menig
gevaar te trotseeren.
Nu wij geschaard staan om de
rustplaats Van Willem van Oranje
en diens nazaten, die in zeer
onderscheiden tijdperken onzer
geschiedenis hunne krachten
mochten geven aan de zaak des
Vaderlands, ontvalle mij een
uit het hart gewelde kinderlijke
hulde aan mijn diepbetreurden
vader die mij vooraf ging en
voorging in het hooghouden
der aloude tradities en aan haar
die zijne voetstappen drukte en
wier tegenwoordigheid mij met
dankbaarheid vervult.
Met blijdschap begroet ik de
afgevaardigden van mijn volk,
zoowel die uit de elf provinciën
als hen die van de deelen van
Nederland van overzee tot mij
kwamen en die mij daarmede
opnieuw blijk gaven van de
hechte saamhorigheid des Rijks.
Hierbij gaan mijne gedachten
ook uit naar onze landgenooten
die niet in het Vaderland wonen,
maar met woord en daad in
deze dagen bewezen, met ons
mee te leven. Ook de gasten
vertegenwoordigende onze geest
enstamverwanten in den vreemde
heet ik van harte welkom
Te zamen hebben wij rijke
stof tot roemen in Gods trouw
die menigvuldig verhoord heeft
de bede door den stervenden
Vader des Vaderlands gestameld
God heeft zich over het volk
van Nederland ontfermd niet al
leen in het verleden doch ook
in den tijd die ons allen nog
zoo versch in het geheugen ligt.
Verleden en heden reiken el
kander de hand.
Ons volk heelt in de geschie
denis eene roeping vervuld. Onze
worsteling tegen vreemd geweld,
de heiligste rechten en vrijheden
die wij daardoor mochten ver
werven, waarvan allen binnen
onze grenzen de zegeningen
ondervonden, de groote mannen
waarop ons volk schier op elk
gebied mag bogen en die ons
land tot wereldvermaardheid
brachten, dit alles heeft ons in
staat gesteld die roeping te ver
vullen, ja nog meer, ook andere
volken hebben daarvan den
zegen ondervonden. Ook thans
en voor de toekomst is er eene
taak voor ons weggelegd, zoo
wel binnen eigen gebied als in
het groote gezin der volkeren.
Mochten wij allen, ziende op
den Vader des Vaderlands en
willende ons zelf zijn en blijven,
onverpoosd voortbouwen op de
grondslagen door hem gelegd
en puttende uit de schatten, ons
door een groot voorgeslacht na
gelaten, vooraangaan op den
weg van beschaving en ver
nieuwende kracht en met de
hulp van God het woord in toe
passing brengen: „Wees een
zegen".
Oostburg. De uitslag van
de hedenmorgen alhier gehou
den loting voor de dienstplicht
voor de gemeente was alsvolgt
4. J. Boidin.
1. M. J. de Bruijne.
18. S. de Bue.
3. C. C. M. Buijsse.
20. J. J. Contant.
16. C. J. van Dixhoorn.
8. C. Fieret.
15. C. F. Hinneman.
10. J. F. van de Kerkhove.
12. A. J. Leenhouts.
13. I. P. J. Lauweret.
2. J. J. C. Lucieer.
17. I. P. de Rooi.
14. A. A. de Sutter.
5. A. J. J. Temmerman.
19. J. M. Vergouwe.
6. W. J. Vermeulen.
11. J. J. de Voogt.
9. Ph. A. de Vuijst.
7. W. Zwemer,
De tijd voor de loting der
overige gemeenten was te laat
om de uitslagen nog in dit num
mer te kunnen opnemen.
Sroede. Woensdag had al
hier de aanbesteding plaats voor
de weegbrug voor de combinatie
van landbouwers, Voorzitter den
heer J. H. de Bliek.
Laagste inschrijver was de
heer P. J. Brugge alhier voor
f1215.
Hedenmorgen had op de
hoek bij den schoenhandelaar
Jac. Brakman alhier een aan
rijding plaats door de autobus,
komende richting Breskens, en
een geladen boerenwagen van
den landbouwer A. Cappon van
Cadzand, rijdende naar Breskens.
Gelukkig liep het met eenige
materieele schade af. Volgens
ooggetuigen zou de schuld zijn
aan de auto-bestuurder, die pas
op de hoek signalen gaf.
SPORT,
Zuidzande. Uitslag wed
vlucht Arras van de Postduiven-
vereeniging „de Luchtbode"
alhier.
Ie, 2e, 4e en 9e prijs Gebrs.
Kools, 3e, 5e en 6e J. de Lignij,
7e J. Zonnevijlle, 8e A. Wage.
Ie overduit" Gebrs. Kools, 2e
P. Hubregtse.
Predikbeurten.
Ned. Herv. Kerk.
Zondag 23 Sept. 1923.
Biervliet n 2.30 u ds Bremer.
Breskens v 91/, u ds Bremer.
n 1.30 u Zondagschool.
n 51/2 u ds Bremer.
Groede n 2 u ds v Griethuijsen.
Bediening II. Doop.
Hoofdplaat v 9.30 u ds Meloen.
Schoondijke v 10 u ds Scholte.
Nieuwvl. v 10 u ds v Griethuijsen
Waterlandk. n 2,30 u ds Castelein
IJzendijke v 10 u ds Castelein.
Ev. Luth. Gem. Groede.
vm. 9.30 u ds Bergman.
Hoogwatergetij Breskens.
Zomertijd van af 1 Juni.
DAGEN.
Zaterdag 22 Sept. 12.40 1.04
Zondag 23 1.09 1.33
Maandag 24 1.52 2.16
Dinsdag 25 2.25 2.49
Volle Maan Dinsdag 25
September vm. 2.35.
Licht op
«oor Rijwielen enz.
Zaterdag 22 Sept. 7-32 nm.
Zondag 23 7-29
Maandag 24 7-27
Dinsdag 25 7-25
Xiig/ezoiiden.
Mijnheer de Redacteur.
Mag ik nog een plaatsje in
Uw blad s. v. p., misschien tot
ik door Lemaere Dens, en mis
schien zijn eega er nog bij,
knockout geslagen ben.
Lemaere Lemaere I ik wist
al iets van de maire, dat ik zoo
een flater begaan had, door het
schrijven van L. D. aan te zien
als van uw Madam afkomstig.
En dat u zoo gelachen hebt om
die schrikkelijke domheid, nu ja,
geen letterkundige en ook geen
profeet, neen beiden niet Lemaere.
Maar hier houden wij hst er
voor als er maar éen Lemaere
op een dorp woont, dat hij enkel
met zijn eigen naam teekent,
maar moesten er meer zijn, dan
ter onderscheiding zijn vrouws
naam er bij. Dat ben ik heusch
niet alleen die dat dachten
Lemaere, maar zoo zie je dat
er hier meerderen zijn, die die
letterkundige verschijnselen van
u zoo maar niet in eens begrijpen.
Och lach nu nog maar een beetje
door Lemaere, terwijl doet u
niets anders.
Ja Lemaere, ik heb het beknopt
verslag gelezen en laat ik u
zeggen, het zat aardig in elkaar,
ik zou zeggen haast al te mooi,
om het zoo maar aan te nemen,
mijnheer Lemaere. Je moet wel
geheel ter goeder trouw zijn en
er zouden de laatste jaren wel
geen of weinig misrekeningen
plaats gehad moeten hebben om
het te kunnen gelooven. En
zeker het wordt nog al mooi
gemaakt mijnheer Lemaere, eerst
een reseivefonds van 5 ton, dan
nog een renteloos voorschot van
2 ton van de provincie, vermoe
delijk nog een van 3 ton van
het Rijk, nu wij kunnen haast
eerst een millioen opmaken voor
aleer onze borgtocht van f 140.000
gevaar loopt. En dan de tarie
ven, mijnheer Lemaere, het kost
als het ware niets, denkt eens
in, voor een simpele 8 gld. mag
men 40.000 Liter water verbrui
ken en dan zoo opklimmend
voor f60 120.000 L., het is voor
menschen die als een visch in
het water willen leven om naar
te snakken, en als men er dan
van houdt van alles nog eens te
schrobben en te spoelen, een
ideaal. Zeg nu eens mijnheer
Lemaere Dens, of ik goed gelezen
heb of niet. Misschien kan ik
volgens uwe letterkundige be-
giippen van u en uw Madam
nog niet lezen ook. En nu mijn
heer Lemaere, ondanks dat alies
was men op Schoondijke niet
van de waterleiding gediend.
Dat heb ik toch reeds geschre
ven, dat men niet gediend was
van borgstelling en verplichte
aansluiting. Die ongezonde bak
ken heb ik u toch ook reeds
beantwoord met uwe opmerking
van uw vele sterfgevallen in de
droge zomer van '21. U schrijft
van een weerlegging der kosten,
O neen, dat kan ik niet, mijnheer
Lemaere, ik vertrouw wel dat
het 6 millioen zal kosten, dat
dit 1360.000 intrest bedraagt
a6 pCt., dat daar minstens nog
een f140.000 bij komt voor ex
ploitatiekosten enz.; dat het water
jaarlijks een vijf ton op moet
leveren dat beweer ik, maar weer
geen officieele rekenaar zijnde,
wordt dit door de mannen van
de theorie weer uit mijn handen
geslagen, want dan begint men
eerst eens de reserve op te
gebruiken ter waarde van een
millioen.
O neen, ik weet het al mijn
heer Lemaere, er deugt weer
niets van, ik ben man van de
praktijk en dat wordt al te
belachelijk als men dat in zulke
zaken is, dan moet men man van
de theorie zijn en alles met zijn
vrouw weg lachen. Maar zie je
mijnheer Lemaere, dan begin ik
maar te zeggen ik vertrouw de
cijfers niet, het kost millioenen
en het water zou zoo wat niets
kosten, ik geloof het niet
mijnheer Lemaere. Bovendien
ik heb u al aangetoond dat wij
op Schoondijke nog niet het
meeBte gebrek hebben aan een
waterleiding, en het publiek voelt
er niets voor om zich aan han
den en voeten te laten binden
met uw zoogenaamden zachten
dwang. Ik geloof niet mijn
heer Lemaere, dat ik u hiermede
knockout geslagen heb en 0 wee:
mijn hoofd, als uw eegade nu
nog eens begint, hoe ik het dan
zal moeten maken met uw lachen
en belachelijk maken, zie het
wordt dan te veel voor een
gewoon men8ch, geen letterkun
dige ot profeet zijnde. Ik smeek
u mijnheer Lemaere en eega,
stel mij niet te veel aan de kaak
met uwe letterkundige bekwaam
heden, u zou er uw zeiven be
lachelijk mede kunnen maken en
dat Was al te erg.
Mijnheer de Redacteur, zoo
wordt dit stuk nog lang en ben
ik bang voor de vele plaats die
ik in uw blad verg, en ten
tweede hoe langer ik net maak
hoe erger, want u krijgt het
elke keer nog veel langer terug,
daarom zal ik hiermede eindigen
en ik beloof u voor goed over
deze kwestie met Lemaere, zon
der het gevoel van knockout
geslagen te zijn.
Hoogachtend,
Uw Dw. Dn.,
J. C. QUIST.
Wij meenen dat de zaak nu
voldoende is toegelicht. Het
wordt zachtjes aan belachelijk,
als het niet zoo'n ernstige zaak
was. Red.
Arondissements-Rechtbank te
Middelburg.
Zitting van 21 Sept.
Veroordeeld wegens:
MishandelingJ. J. d. K., 45 j.,
visschersknecht te Breskens, 1
maand gev. straf.
Ter openbare civiele terechtzit
ting van bovengenoemde Recht
bank is de heer P. G. J. van
der Schrieck beêedigd als Notaris
ter standplaats Aardenburg.