ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Het nog steeds
dreigend gevaar.
Harten Vrouw.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 15 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
T~ BRESKENS p°78$,ro
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur i
32e Jaargang
Woensdag 12 September 1923
Nummer 2859
Het gaat gewoonlijk zoo. De
vrees voor 'n aangekondigde of
mogelijke ramp houdt'de men-
ichen een tijdlang in angst, ver
oorzaakt soms een plotselinge,
hevige paniek. Maar wanneer
de gevreesde ramp voorloopig
uitblijft, vergeten de menschen
het dreigend gevaar weer en
leven verder in lichtzinnige zor
geloosheid, tot geheel onver
hoeds en onvoorbereid het on
geluk, dat ze eens verwachtten,
hen treft.
Zal het met de inflatie ook
zoo gaan? Een tijdlang, toen
voortdurend over de veiligstel
ling van den gulden gesproken
werd, keken de menschen in
angstige spanning de beursbe
richten al na en de bedacht-
zaamsten hielden hun hart al
vastover de dreigende armoede
Maar de gulden bleef op peil,
terwijl vrijwel alle geldsoorten
in Europa, het Engelsche Pond
en de Zweedsche Kroon nog
slechts uitgezonderd, hun volle
goudwaarde verloren. En de
menschen, niet denkend, dat
maatschappelijke oorzaken heel
langzaam werken, voelden zich
gerustgesteld. Men sprak van
overdreven vrees en van men
schen, die met hun sombere
voorspellingen een heel land
in onrust brachten en meende,
dat het wel zou losloopen. Tot
de plotselinge ontslagaanvrage
van minister De Geei de men
schen toch weer even deed op
kijken en als wat verveeld
zuchten ,0, ja, die veiligstel
ling van den gulden". Maar
heel veel aandacht wijdde men
in 't algemeen ni^t aan de finan
tiëele beteekenis van dit aftreden,
waar het voor of tegen de vloot
wet juist den tinantiëelen onder
grond der geheele kwestie ge
makkelijk deed vergeten. En
toch is het deze finantiëele on
dergrond, die alleen de houding
van minister De Geer kan ver
klaren en aan zijn verzet be
teekenis geeft. Want minister
DOOR
HELLMUTH MIELKE.
UIT HET DUITSCH VERTAALD.
(Nadruk verboden).
19,
Dezen avond ging hij weer
naar de Kiekers. Onderweg
kocht hij zooala gewoonlijk
wat bloemen en fruit voor de
meisjes, die hem uitlachten, als
hij zoo beladen aan kwam zetten,
en toch ook zijn opmerkzaam
heid ten zeerste op prijs stelden.
Bij den eenvoudigen avond
maaltijd zei Anna plotseling
,Stel je voor, ik ontmoette van
daag Ottilie Dehnhardt".
„Wat, Ottilie Dehnhardt 1"
riep Sophie. En wat zei ze wel?"
Alsen was verbluft. Hier had
Lij vroeger eens het spoor van
Tilli gezocht, zonder het te
binden en nu klonk hem haar
naam uit de mond der beide
"leitjes als dien van een heel
goede bekende tegen I
«Zij verzocht me je te groe
ten. Zij denkt nog steeds aan
onze prettige uurtjes op het
•eminarium. U moet namelijk
Weten, wendde zij zich tot Al-
De Geer ontkende niet, dat de
aanbouw, die de vlootwet voor
stelde, wensch-lijk was, maar
ontkende, dat we momenteel
in staat waren dezen aanbouw
te bekostigen anders dan ten
koste vau onzen tinancieelen
welstand en de veiligstelling
van onzen gulden, waarvoor zoo
lang reeds de bezorgdheid gaan
de was. En zoo heeft dit aftre
den de gedachte aan die vei
ligstelling, dat wil zeggen aan
de veiligheid van onze finanti
ëele en oeconomische positie,
aan onze toekomst dus opnieuw
in de aandacht van ons volk
gedrongen.
Er was alleszins reden voor.
En of men de vlootwet al dan
niet uitvoerbaar acht, in onze
huidige finantiëele omstandig
heden, het is in elk geval goed,
dat we nog niet safe zijn, om
dat de inflatie nog altijd op
zich laat wachten, maar dat er
voor bezorgdheid voor onzen
finanliëelen toestand en voor de
veiligheid van den gulden wer
kelijk nog alle reden is. ,Meer
reden dan ooit", zegt een oeco
nomische specialiteit als prot.
Mr. Bruins. En al hoeft men dit
pessimisme niet dadelijk voet
stoots over te nemen, het is
zeker goed, dat men er zijn
aandacht aan wijdt en de gron
den nagaat, waarop het steunt.
Want er is ongetwijfeld ook voor
dit pessimisme reden genoeg in
onze finantiëele en oeconomische
omstandigheden te vinden. Ver
geten moet niet worden, dat wij
in een uitzonderlijke positie ver-
keeren, die niet geheel steunt
op reëele gronden. Wanneer ook
in Zwitserland, Noorwegen, De-
nemarken en elders de waarde
van het geld langzaam afbrok
kelt, dan danken wij het niet
geheel, zooals Zweden, aan on
zen finantiëelgunstigen toestand,
dat onze gulden tot nog toe
zijn waarde heeft behouden.
Terwij! de Zweedsche begroo
ting zonder tekorten werkt,
hebben wij op den gewonen
dienst van 1920 tot 1923 reeds
een ongedekt tekort van 100
millioen gulden en er is voor
sen, dat julfrouw Dehnhardt met
mij en Sophie hetzelfde semi
narium voor onderwijzeressen
bezocht heeft".
„Juffrouw Dehnhardt, de doch
ter van onzen directeur vroeg
Alsen verbaasd.
,Ja, en ze heeft zelfs zoo'n
schitterend onderwijzeres-exa
men gedaan, dat zij, als ze wil,
direct les kan geven aan een
meisjes-B. B. S. Ze heeft het
natuurlijk niet noodig. Zouden
wij tevreden zijn, als zulks met
ons ook het geval was, Sophie?"
.Neen, ik niet!" riep deze
levendig uit. Ik verheug mij er
iederen morgen al weer op, als
ik naar school ga, naar mijn
kleine, prettige leerlingen".
,Zij heeft het seminarium ook
alleen maar bezocht voor haar
algemeene ontwikkeling. Zij is
namelijk niet alleen een zeer
bekoorlijk, maar ook een heel
schrander meisje. Haar opstellen
waren in éen woord prachtig".
Waar heb je haar dan ont
moet vorschte Sophie verder
uit.
,In den dierentuin, waar ik
na schooltijd een oogenblik ging
wandelen. Zij was niet alleen,
maar in gezelschap van een
heer. Ik wilde groetend voor
bijgaan, maar zij sprak me aan
1924 een totaal tekort geraamd
van 140 millioen. Dat zijn ge
tallen om van te schrikken. En
het is nog niet duidelijk, hoe
we van die getallen kunnen af
raken. Onze gewone dienst, die
voor den oorlog 200 millioen
gulden beliep, en in 1918 tot
330 millioen was gestegen, is
in 1921 uitgedijd tot 621 mil
lioen en in 1922 tot 640 mil
lioen. De oorzaak der tekorten
is hiermee aangewezen. Maar
het fatale dier oorzaken ligt er
tevens in bloot. Want hoe bren
gen we deze aldus opgevoerde
begrootingen tot een redelijk
peil terug. Alleen reeds om het
teloor gegane evenwicht te her
stellen, is het volstrekt noodig
het totaal der uilgaven met 120
millioen gulden of in doorsnee
met 26 procent van de daarvoor
in aanmerking komende posten
te verminderen. Van verlaging
der betastingen is dan nog vol
strekt geen sprake, zoodat toch
werkelijk onze finantiëele positie
verre van schitterend is en waar
de vastheid van onzen gulden
meer als een bewijs van goed
vertrouwen in onze toekomst
dan als gevolg van onzen finan-
tiëelen welstand moet beschouwd
worden.
Maar de waardevastheid dan
ken we ook aan minder reëele
oorzaken. Reeds meer dan een
jaar lang wordt de gulden kunst
matig op peil gehouden, door
dat de Nederlandsche Bank van
de opbrengst der in het buiten
land gesloten leeningen bijna
wekelijks eenige millioenen af
geeft. Maar is straks het potje
van de Nederlandsche Bank op,
dan is de gulden weer aan zich
zelf overgelaten. En het zal de
vraag zijn, of hij zich dan nog
zal weten te handhaven, wan
neer hij niet den steun ontvangt
van een sluitende begrooting.
Maar het gevaar, dat den gul
den bedreigt, is niet het eenige,
waarvoor we staan. De voortdu
rende kapitaal-intering, die de
laatste jaren in ons land heeft
plaats gehad, maakt het waar
schijnlijk, dat het Nederlandsche
kapitaal op den duur niet meer
en liep heel aardig keuvelend
een eindje met me op. Zij stelde
mij ook aan dien heer voor, een
zekeren heer von Flügge als
ik mij goed herinner".
,Een kleine, donkerbruine
heer vroeg Alsen gespannen.
,Ja, kent u hem wel Overi
gens heel aardig. Ottilie ver
telde me ook, dat zij morgen
met haar ouders naar Helgo
land zou vertrekken, om daar
eenige weken te vertoeven.
Mijnheer von Flügge zal de
familie vergezellen".
,Dus een openlijke aanbid
der!" riep Klaartje, de telefo
niste.
„Zoo behoef je het toch niet
direct te beschouwen, hoewel 't
mij ook toescheen, dat hij veel
moeite voor haar deed. Bij haar
heb ik echter niets opgemerkt.
Zij schertste wel met hem, maar
toch beslist op terughoudende
wijze".
Alsen keek Anna met een
dankbaren blik aan. Bij de op
merking van Klaartje had hij
een steek door zijn hart voelen
gaan. Toen hij op weg naar
huis was, dacht hij nog daaraan.
En toch, was het tenslotte niet
vanzeltsprekend, dat de adelijke
pronker naar Ottilie's hand dong,
zelf in de behoeften zal kunnen
voorzien, tot het scheppen van
werkgelegenheid voor de aan
wassende b:volking, zoodat dan
gekozen zou moeten worden
tusschen toenemende werkloos
heid ol aantrekking van vreemd
kapitaal op hoogst bezwarende
voorwaarden. Onzeoeconomische
finantiëele positie moet daardoor
uitermate verzwakken. En de
directe finantiëele gevaren, die
ons dreigen, zullen daardoor
nog ernstiger atmetingen aan
nemen en noodlottige gevolgen
krijgen.
Het is dus duidelijk, dat onze
toekomst er nog allesbehalve
rooskleurig uitziet en dat er voor
de zorgeloosheid van het oogen
blik nog weinig reden bestaat.
De internationale toestand is al-
lerongunstigt en de politieke
verhoudingen beloven nog geen
verbetering. De gevolgen daar
van doen zich ook ten omzent
geducht voelen. En in dez? om
standigheden is het hoogst on
waarschijnlijk, dat we de be
trekkelijk gunstige positie, die
wij met onzen waardehoudenden
gulden thans te midden der an
dere volken innemen bij de toe
nemende tekorten onzer begroo
ting nog lang zullen kunnen
handhaven.
Het Jubileumfeest in
België.
Heeft geheel Nederland feest
gevierd, en haar geliefde Vorstin
allerwegen gehuldigd, ook Bel
gië heeft in deze feestvreugde
gedeeld. Het Hbl. deelt hierover
het volgende mede
De Hollandsche kolonie in
België heeft Zaterdag te Brussel
het 25-jarige regeeringsjubileum
van Koningin Wilhelmiia fees
telijk herdacht. Met dit doel
had zich maanden geleden een
centraal comité gevormd, nadat
al de Nederlandsche vereeni-
gingen en lichamen in België
zich tot een bond hadden ver-
eenigd onder voorzitterschap
va i j inkheer dr. C. G. W. F.
van Vredenburg, -gezant van
een meisje, dat even rijk als
betooverend was
Opnieuw leefden de gebeur
tenissen van dien noodlottigen
nacht in zijn herinnering op.
De zwakke verdenking, die hij
toendertijd koesterde, dat von
Flügge als bankhouder niet
steeds correct handelde, werd
thans door de ijverzucht, die
hij in zijn binnenste voelde kna
gen, versterkt.
Ottilie de verloofde van een
avonturier, van een valschen
speler 1 Die gedachte vervulde
hem met afschuw. Neen, zooiets
kon niet, dat mocht niet ge
beuren.
Maar had hij wel eenig bewijs
voor zijn verdenking r Alles was
tenslotte toch maar, zools hij
zichzelf moest bekennen, een
fantastisch vermoeden van zijn
opgezweepte, grenzenlooze ijver
zucht. Ja, zijn ijverzucht was
grenzenloos, zooals zijn liefde
voor Ottilie hopeloos was
Ongeveer een week later werd
Alsen 's morgens in het kabinet
van directeur Leitner ontboden.
De oude heer liep met onge
duldige schreden in het vertrek
heen en weer, zijn handen op
den rug. Zwijgend wachtte
Alsen af, wat de directeur hem
te zeggen zou hebben.
Nedeiland bij het Belgische hof
en onder voorzitterschap van
Hugo Andriesse, de bijzonder
ijverigen president van de Neder
landsche Vereeniging van Wel
dadigheid, te Brussel.
's Morgens werd in de katho
lieke kerk, in de Nederlandsch-
protestantsche eu in de syna
goge een plechtige dienst ge
houden om den Heere dark
te betuigen voor de weldaden,
door het Huis van Oranje en
meer in het bijzonder door Ko
ningin Wilhelmina den lande
bewezen en den zege van het
Opperwezen af te smeeken voor
het Nederlandsche vorstenhuis.
In de protestantsche kerk werd
de feestrede uitgesproken door
dominee Hoek, terwijl ook door
een gemengd koor een Wilhel-
mina-cantale, gecomponeerd
door A. Spoel op woorden van
Kerberger, werd uitgevoerd.
's Middags werd een feeat-
voorstelling in den Koninklijken
Vlaamsche Schouwburg gegeven,
waarbij de gezant en de leden
van het gezantschap alsmede de
Nederlandsche consuls uit gansch
Belgie aanwezig waren. Als feest
redenaar trad de heer Andriesse
op, die op treffende wijze een
kort overzicht gaf van de ge
schiedenis van Neèrlands vorsten
huis sedert 1813 en herrinnerde
aan de troonbestijging van de
Koningin onder welker regee-
ling welvaart en vrede in Ne
derland zijn gaan bloeien als
nooit te voren. Hij wees er op,
hoe 25 jaar de Koningin zich
onafgebroken heeft gewijd aan
het heil van haar volk. Hij gaf
uiting aan de dankbaarheid van
het gansche Hollandsche volk
voor de vorstin en vooral de
leden van haar koninklijk huis.
De heer Andriesse besloot met
een driedubbel hoera, dat door
de vergadering staande werd
herhaald, waarop hel orkest het
„Wien NeérlanU's Bloed" aan
hief. Door Marie van Eysden-
Vink en Alida TartaudKlein
werd vervolgens een dramatische
schets door mevrouw Graan-
dijkSchuyl opgevoerd met bij-
bijzonder groot succes. Toen
Eindelijk bleef de directeur
vlak voor hem staan.
„Hoort u eens, beste mijnheer
Alsen, u hebt steeds onze cor
respondentie met onzen hoofd
vertegenwoordiger Pichet in
Brussel gevoerd, niet waar
Hebt u hm zich misschien
een oordeel kunnen vormen over
de wijze van zaken doen van dien
heer Spreekt u gerust vrij uit,
dat wij hier bespreken is strikt
vertrouwelijk, begrijpt u Ik
beschouw u naar aanleiding van
uw prestaties tot op heden voor
een zeer verstandigen kop.
Alsen boog.
„Mijnheer Pichet in Brussel is,
als ik mijn meening, die ik graag
voor beter geef, mag uiten, wat
onverschillig in zijn correspon
dentie", antwoordde hij toen,
„ook schijnt hij bij het afdragen
der premiën aan het hoofdkan
toor niet veel haast te maken.
Hij sluit echter goede posten af,
zooals mij altijd werd verteld.
„Vroeger ja vroeger was
zulks het geval", verklaarde de
directeur, maar tegenwoordig is
het een zeer nalatige kerel, in
wien ik lang niet zooveel ver
trouwen etel als mijn collega
Dehnhardt.
(Wordt vervalgdji