ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEU-VSCHVLAANOEkEN
Rochtuekerheid*
's Zomers naar buiten.
Harten Vrouw.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 15 cent dispositiekosten.
A d v e r t e n t i e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
TNo.,020in BRESKENS p°7sWro
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
32e Jaargang
Woensdag 11 Juli 1923
Nummer 2841
Het is weer zomer. We hebben
al mooie dagen gehad. En of
er veel zullen zijn of weinig, of
dit jaar zal lijken op zijn voor
ganger en zijn vele voorgangers,
wanneer zoo zelden de zon door
de wolken breekt, dan wel na
de koude, natte lente voorzomer
een langer reeks van kleurige
warme dagen zuilen volgen,
zomer is het, nu scholen en bu
reaux sluiten, onze volksverte
genwoordigers naar huis gaan
en al wie er maar kans op heeft,
zijn vrije dagen neemt. Het tee
kent op eigenaardige wijze den
korten duur van onzen zomer
tijd, dat we hem met den va-
cantietijd als 't ware vereenzel
vigen. 1 wee maanden maar, als
het goed gaat nog enkele mooie
September-weken. Het is niet
veel voor heel een jaar. Maar
juist, omdat het niet veel is, is
het noodig, dat we hein volop
en vrijuit genieten. We hebben
den zomer noodig voor ons
physiek-, maar meer voor ons
psychisch leven. En we voelen
dat misschien nooit duidelijker
dan wanneer hij ons, zooa.ls dit
jaar, zoo lang onthouden wordt
en we humeurig en lastig wor
den en ons neergedrukt voelen
als onder een onzichtbaren last.
Het is niet allereerst de warmte
of den zonneschijn, die we mis
sen, maar de kleur en de levens
vreugde, de vrijheid ook en de
ruimte, die hij ons brengt, 't Is
oi wij met het zonnige zomer
weer, vrijer geworden van de
beschuttende grenzen van ons
huis en onze warme kamers, ons
ook, waar de wereld met zijn
eindelooze verschieten als noo-
dend voor ons open ligt, losser
voelen worden van den band
onzer dagelijksche zorgen, van
zooveel onnoodigen rompslomp
in ons leven, lo ser dan de enge
bekrompenheid van ons dage-
lijksch tredmolenleven en of met
dit gevoel van grooter vrijheid
van zooveel wat ons leven be
lemmert binnen te enge grenzen
en wat ons denken vasthecht
DOOR
HELLMUTH M1ELKE.
UIT HET DUITSCH VERTAALD.
(Nadruk verboden).
1.
in het Oosten kondigde een
lichte streep het aanbreken van
den dag aan. Vanaf de zee
streek een frissche koelte over
de oude handelsstad en blies
met korte rukken door de straten
en over het oude marktplein,
dat nog eenzaam en verlaten
lag zonder een spoor van eenig
menschelijk wezen. Zelfs de fon
tein van de groote bron zweeg;
slechts een hoop verdorde bla
deren, op het marktplein achter
gelaten, ritselde onrustig in de
ochtendkoelte over de straat-
•teenen.
Droomend in nachtelijke rust
stonden de hooge huizen-com
plexen daar als uitgestorven. In
het hotel „De Kroon" waren
alle gordijnen nog neergelaten,
de toegang was gesloten, terwijl
noch de portier, noch de huis
knecht zichtbaar was.
Slechts in een groote achter
kamer van de benedenverdieping
aan altijd weer dezelfde noode-
looze zorgelijkheid en beslom
mering en zorg ook voor aller
lei, in ons weer de oude natuur
instincten ontwaken die ook een
leven van eeuwenlange plicht
matigheid en ordelijkheid en
netjes in het gareel loopen niet
in ons geslacht konden dooden.
En als een morgen de zon lacht
en de verten verleidelijk blau
wen en een zoele wind ons de
spioken in het oor fluistert van
een andere en schoonere wereld,
dan gooien we overmoedig den
knapzak over den rug en trekken
er op uit de wijde wereld in.
Het kan zijn, dat die wijde
wereld niet zoo heel wijd blijkt
en dat we niet veel verder ko
men dan hi t eerste boschofhet
ee.ste strand. Dat doet er bij
slot van rekening ook niet zoo
heel veel toe. Voor ons gevoel
zijn we niet meer meneer zus,
die daar in die straat een win
kel houdt en raadslid is misschien
of lid der school-commissie of
meneer zoo, die eiken dag ach
ter een deftig bureau pleegt te
zitten om de belangen der mensch-
heid te overwegen en die een
steunpilaar heet van de maat
schappelijke orde, maar zijn we
niet anders dan een mensch zon
der naam en gewichtigheid als
een vogel onder de vrijen hemel
die nergens thuis behoort dan
op de wereld en voor wien daar
om die heele wereld open staat,
maar voor wien ook die heele
wereld tot haar eenvoudigsten
en natuurlijksten staat is terug
gekeerd. En daarop, op dat ge
voel komt het alleen aan. We
hebben het noodig, omdat we
eens een tijdlang, af is het nog
zoo kort, moeten uitgespannen
wezen, uit het gareel niet alleen
van ons dagelijksch werk, maar
van onze maatschappelijke po
sitie en gewichtigheid, van onze
wereldsche wijsheid en correct
heid, van heel de vormelijke
gewichtigdoenerij, waartoe het
leven ons allen in meerdeie of
mindere mate verplicht. Die vrij
heid, dat uitgespannen zijn werkt
op ons als een verfrisschend
bad, dat we noodig hebben om
brandde nog lichthier scheen
men van het aanbreken van den
dag niets te bemerken. Het
vertrek was een hooge, gezellig
gemeubileerde salon zware
donkere gordijnen hingen voor
de ramen, een kleine gaskroon
verspreidde een helder, warm
licht, dat rondom roode, op
gewonden gezichten bestraalde.
Het gezelschap werd gevormd
door ongeveer een half dozijn
heeren, die om een groote tafel
zaten.
Gesproken werd er weinig en
steeds slechts op bijna fluiste
renden toon. Soms viel er iets
rinkelend op den grondeen
goud- of zilverstukmet een
half onderdrukte verwensching
bukte zich dan iemand om het
op te rapen.
Op een dientafeltje stonden
eenige champagne koelers, daar
onder op de parketvloer lag een
heel regiment leege flesschen,
Van tijd tot tijd stond een jonge,
blonde dragonderofficier op, die
het ambt van schenker op zich
had genomen, en vulde hier en
daar een leeg glas.
Mijne heeren, op mijn woord,
het is tijd om op te houden".
Een oudachlig heer met een
grijzenden knevel had met een
stille zucht zijn horloge te voor-
lichamelijk, maar vooral ook om
geestelijk gezond te blijven. Het
is de ware en de eenige ont
spanning, waarvan we zoo vaak
den mond vol hebben. En we
hoeven haar niet aan de Riviera
of in de Zwitsersche bergen of
Noordsche dalen te zoeken. Ze
is overal te vinden buiten ons
huis en onze dagelijksche om
geving waar we leven als vrije
vogels onder de luimen hemel,
met geen andere gedachte dan
dat het leven grenzeloos en heer
lijk is en wij, menschjes, goed
doen het niet met onze gewich
tigdoenerij te willen bedisselen
en bepeuteren.
Daarom is het misschien juist
niet aan de Riviera in de weel
derige vormelijkheid der luxe
hotels en langs de stoffige pro
menades vol geparfumeerde da
mes en heeren, maar onder het
linnen dak van de zwerverstent
of in het boerenhuisje aan den
rand der hei.
De tijden zijn veranderd. We
behoeven niet meer aan de aan
gewezen hotels. Onze jeugd,
vrijer dan wij waren, kampeert
onder den vrijen hemel of zwerft
met de tent op den rug ons
mooie land door. En zelfs als
volwassenen kunnen we onze
vacanties in het vrije veld door
brengen met een simpele matras
als eenige slaapgelegctiheid, zon
der dat we ons zeiven in op
spraak brengen ol als ordente
lijke menschen blameeren.
De waarde van het builen
zijn, het in volle vrijheid buiten
zijn, is erkend. En daarmee heb
ben we ons natuurrecht herkre
gen. Zoodra maar met de ons
gewoonlijk zoo krap toegemeten
zomerdagen de vacanties in het
land komen, mogen we naar
buiten om in de vrije natuur
onze tijdelijke verlossing te vie
ren van het zware juk onzer
maatschappelijke dienstbaarheid
en niets anders te zijn dan vrije
schepselen op de vrije aarde.
Laten we dan van dat recht
gebruik maken en den korten
zomer, dien we te genieten krij
gen, zooveel mogelijk buiten
doorbrengen. Het kan den zomer
schijn gehaald. Het was al vier
uur geweest.
,Op de harten vrouw!" Een
flink gebouwde jonge man van
ongeveer dertig jaar met een
bleek, intelligent gelaat had
onverschillig een bankbiljet op
de kaart gezet.
,Zoo hoog, mijnheer Aalsenf"
De vraag werd gesteld door den
bankhouder. Klein, bruin getint,
met kort geknipt haar en een
volgens de laatste mode gepre
pareerd zwart kneveltje, zat hij
aan het eind van de tafel en
glimlachte eenigszins spotachtig,
terwijl hij de donkere oogen
achter zijn lorgnet toekneep.
En maar steeds harten vrouw
Mijn waarde, u hebt bij de
vrouwen geen geluk.
De tafel werd wederom be
dekt met goudstukken en bank
biljetten.
.Voor den drommel, Alsen,
hou toch op. De kerel plukt je
immers tot op de laatste veer"
De blonde dragonderofficier
fluisterde hem deze woorden toe,
terwijl hij hem een glas cham
pagne inschonk. Alsen haalde
slechts de schouders op.
.Verloren alles weg ik
wist het wel vooruit. Nu echter
is het genoeg, mijne heeren. Ik
heb staldienst. O, jé, mijn
werkelijk zomer voor ons maken.
En ons leven en ons levensge
luk zullen er meer bij winnen
dan we gewoonlijk nog ver
moeden.
XII.
Openbare verkoopingen, van
Roerende Goederen.
Sinds het jaar 1917 toen op
velerlei gebied nieuwe voor
schriften kwamen (voor de belas
tingen o.a. zegelwet, registratie-
wet, successiewet, inkomsten
belasting, tantieme en dividend
belasting) bestaat bij 't publiek
veel onzekerheid omtrent de
openbare veikoopingen van
roerende goederen.
Daarmede immers komt haast
iedereen wel eens in aanraking.
Men zie eiken dag de nieuws
bladen die vol staan van publieke
aanbiedingen. Wie zijn bevoegd
een openbare verkooping van
roerend goed te houden f Ieder
een Voor de beantwooi ding
dier vraag moeten wij een onder
scheid maken. Publieke ver-
koopingen bij opbod mogen alleen
worden gehouden door notarissen
en deurwaarders (uitgezonderd
die voor staat, provinciën, ge
meenten en andere publiek
rechtelijke lichamen, waar de
bevoegde ambtenaar zelf kan
verkoopen). Dat alleen bepaalde
personen dit kunnen dateert
reeds van vorige eeuwen, toen
notarissen, grifliers en deurwaar
der daartoe bevoegd waren,
wanneer het par enchère bij
opbod geschiedde. De bevoegd
heid van den Griffier bij de rech
terlijke colleges is in 1917 terecht
vervallen, daar er zelden gebruik
van werd gemaakt. Op andere
wijze dan bij opbod mag iedereen
een openbare verkooping houden.
Dus bij afslag oi bij inschrijving
kan ieder verkoopen zooveel
hem goed dunkt. Volgens de
registratiewet heeft men echter
tw ee verplichtingen te vervullen
bij alle publieke verkoopingen
van roerend goed. Ten eerste
ochtendslaapje" geeuwde de
officier. Allen stonden op, diep
ademhalend, dat als zuchten
klonk. Over de verhitte gezich
ten van de spelers gleed een
tred van ontnuchtering en
bittere ontgoocheling.
Men nain afscheid van den
bankhouder; den bewoner van
deze hotelkamer, die na een
kleine bierfuif hen tot harts
tochtelijk, tot aan den morgen
voortdurend hazardspel had op
gewekt.
.Duivels", mijnheer von Flügge,
u hebt weer bijzonder veel geluk
gehad", zeide de jonge dragon
der-officier, terwijl hi] de lucifer
aannam, die de aangesprokene
hem voor zijn cigaret aanbood.
.Ja, vandaag heb ik mij wer
kelijk niet te beklagen. Eer
gisteren echter ging het heel
anders".
.Zien wij elkander van avond
weer in .de Unie vroeg de
bankhouder.
,k Zal nog eens kijken. Wij
hebben vandaag eenuitnoodiging
bij den handelsagent Werner".
,En u, mijnheer Alsen
.O, Alsen moet zijn verlies
eerst eens uitvieren, antwoordde
de luitenant in plaats van den
aangesprokene.W aarachtig, wat
moet men 24 uur vóór den
aanvang der verkooping een
aangifte doen op het registratie
kantoor, waaronder de verkoo
ping zal plaats vinden.
Deze aangifte geschiedt schrif
telijk en wordt ten registratie-
kantore ingeschreven in een
register van aangiften. In de
aangifts worde opgenomen den
naam, voornaam, beroep en
woonplaats van den verkooper
(zijn er meer dan éeti, dan is
vermelding van den naam enz.
van één huurder voldoende);
voorts de plaats, datum en uur
der verkooping, alsmede hetgeen
wordt geveild. Een boete van
minstens 100 is op de niet-
aangifte gesteld.
In de tweede plaats moet
binnen tien dagen na de ver
kooping op datzelfde registratie
kantoor ter verklaring worden
ingeleverd houdende de op
brengst der geveilde goederen.
Over de totale som, naar boven
afgerond tot een veelvoud van
tien gulden, moet '/2 pCt. betaald
worden. Verzuim dezer ver
klaring van opbrengst doet een
boete van minstens 200 be-
loopen.
Dit zijn de eenige verplichtin
gen en lijkt de zaak dus nog al
éénvoudig. Er volgt dus duide
lijk uit, dat ten openbare ver
kooping bij opbod nimmer door
een ander kan worden gehouden
dan een notaris of deurwaarder
(uitgenomen voor den staat,
provincie enz.j Leest men in de
courant dan ook het tegendeel
dan kan dat onmogelijk in orde
zijn. Doch in de couranten staat
dan ook meestal doen verkoopen
in plaats van verkoopen, d.w.z.
de zaakwaarnemer, tusschen-
persoon, administrateur of parti
culier laat degoederen verkoopen
door middel van een notaris of
deurwaarder. Zelf mogen deze
personen dat bij opbod niet.
In plaats van uiterlijk te
erkennen dat de wet hun dat
verbiedt, willen zi; het publiek
misleiden en doen gelooven, dat
zij het zelf wei kunnen Meestal
is het een deurwaarder, die er
zich toe leent om de verkooping
hebben we hem vandaag weer
leelijk geplukt".
Mijnheer Alsen weet, dat ik
iederen dag bereid ben om
revanche te geven, zei de heer
von Flügge voorkomend, doch
niet zonder een kwaadaardig
glimlachje.
,Dus u blijft nog langer hier
in dit nest
;Nog ongeveer viertien dagen
ik zal intusschen stellig eeni
ge bezoeken hier in den omtrek
moeten afleggen, deels voor
zaken, deels bij eenige familie
leden. Ik hoop toch nog vaker
het genoegen te hebben in uw
gezelschap door te brengen,
mijne Heeren".
Gedurende dit gesprek was
men in een voorkamer gekomen,
waar in een hoek een-vermoeide
kellner snurkte. De man werd
gewekt en vroolijkte spoedig op
toen hij de ruime fooien zag,
die hem in de hand werden
gestopt. Alsen had zijn porte-
monnaie te voorschijn gehaald,
en schudde hem al het kleine
geld in de hand. Ziehier de
rest 1
Het kwam eenigszins gedwon
gen over zijn lippen.
(Wofdt vervolgd.)