ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Nedeiland in 25 jaren. Wekelijksch Overzicht. Tien dagen Fietstocht. BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 15 cent dispositiekosten. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. tnÓ.'T BRESKENS PÏÏ%[1° Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 32e Jaargang Zaterdag 9 Juni 1923 Nummer 2832 voelt het zich dubbel in de po sitie van hen, die altijd in het hoekje zitten waar de slagen vallen, wat nu juist niet de po sitie is, die een tevreden stem ming kweekt. Oogenblikkelijk kan het niet veel andera doen dan zich daarover beklagen. Maar als het energiekste volk van den Balken moet het te eeniger tijd daar toch een rol van meer beteekenis gaan spelen. En dit dwingt de geallieerden wel met zijn stemming eenigs- zins rekening te houden. De vraag is alleen maar hoe. Tur kije zal zijn buit niet loslaten en met Griekenland is ook niet veel meer te beginnen. Zuid- Slavië zoowel als Roemenie zullen bovendien argwanend toe kijken, of Bulgarije, waar ze een soortgelijke vrees voor koesteren als Frankrijk voor Duitschland, niet iets van zijn verloren prestige terugwint. Zoo dat de geallieerden wel tot de overtuiging zullen moeten komen dat't, zooals overal op de wereld, dan toch op den Balkan in bij zondere mate moeilijk is, allen tevreden te stellen. Het heeft dat met het ge- heele Oosten gemeen. En de Engelschen hebben het ook in Palestina ondervonden. Het is wel een beetje hun éigen schuld. In den oorlog, toen alle oorlog voerenden zoo buitengemeen vrijgevig waren met hun be loften, hebben ze de Joden ge paaid met de toezegging van een nationaal Joodsch tehuis in Palestina. Arabieren, die feite lijk Palestina bevolken, hebben ze daarbij voor 't gemak maar een oogenblik over 't hoofd ge zien. Dat ging in de herrie en verwarring van den oorlog. Maar nu de oorlog uit is, gaat dat niet meer en toonen de Ara bieren, dat ze, hoe Oostersch- pas8iet overigens ook, zich toch maar niet als quantité néglige- able laten behandelen. En daar mee is Leiden, beter gezegd, Engeland in last. Want de Joden hebben de Engelsche belofte ijselijk-ernstig genomen, ernsti ger dan een oorlogsbelofte het misschien verdient. En op grond van die belofte en van hun rechten van voor tweeduizend jaar eischen ze, met hetzelfde gemak als hun Engelsche vrien den de Arabieren en hun in die laatste 2000 jaar ontstane rech ten over het hoofd ziende, Pa lestina voor zich op. Maar de Joden zijn een verstrooid volk, dat, hoewel zeker niet zonder invloed, toch rechtstreeks poli tieke beteekenis mist. En nu de Arabieren van hun wensch om niet over het hoofd gezien te worden, op een steeds duide lijker wijze beginnen blijk te geven en de jongste wijziging der Engelsche politiek in het nabije Oosten de vriendschap der Arabieren tot voorwaarde heeft, zijn de Engelschen dat plotseling ook gaan inzien en trachten ze hun belotte van eer tijds achter wat mooie woorden zoo goed als het gaat op te bergen.De jongste onthouding der Arabieren, die voor den Wetge- venden Raad van Palestina niet stemmen wilden, omdat dit als een goedkeuring van het plan van een Joodsch tehuis zou kun nen uitgelegd worden, hebben ze dan ook niet beantwoordmet de heeren aan hun lot over te laten, maar met een vermeerde ring vanhet aantal zetels inden Raad, die nu volgens aanwijzing van de regeering bezet zijn. Natuurlijk raken de Joden daar mee op hun achterste zolder. Maar ook Engeland moet kiezen ol deelen. Allen tevreden stellen gaat nu eenmaal niet. En het zou voor den vrede en het her stel van Europa te wenschen zijn dat het van dat inzicht ook elders in de wereld duidelijker blijk gaf. Want wil het de wereld hebben, dan zal het vroeg of laat Frankrijk moe ten ontstemmen. Een andere uitweg is er niet. De jongste kwestie in zake het Saargebied heelt het weer getoond, maar ook bewezen, hoe het altijd tracht kool en geit beide te sparen. Omdat het in het Saargebied blijkbaar zeer vreemd toegaat en de bestuurscommissie er schijnt huis te houden op een wijze, die niet met de bedoeling van het vredesverdrag van Versailles strookt, wilde Engeland aan den Raad van den Volkenbond voor stellen een enquête omtrent dit Saargebied te doen instellen. Maar daar zijn natuurlijkerwijs de Franschen, die de bestuurscom missie beheerschen, verontwaar digd op afgevlogen. En het re sultaat schijnt te zijn, dat Enge land van zijn plan zal afzien. De brutale heeft de halve we reld, nietwaar Alleen wie nog brutaler is, kan hem de baas. De Fransche regeering denkt het niet alleen, de Fransche royalisten hebben het ook begrepen. Ze zijn maar een klein groepje. Maar ze vallen andersgezinden aan en ranselen hen op straat af en in de Kamer en pers zet ten ze een grooten mond open. Ditmaal schijnen de anderen er niet bang van te worden. Na den aanval op enkele Kamerle den, zijn hnn in de Kamer duch tig de ooren gewasschen en zijn de aanvallers niet als gewoon lijk, spoedig na hun arrestatie weer losgelaten. Men spreekt zelts van de ontdekking van een royalistische samenzwering. Maar dergelijke ontdekkingen moeten met een critischen blik bekeken worden. Men bedient er zich in dezen tijd gewoonlijk van om een beweging, die een regeering onaangenaam of lastig is, in dis- crediet te brengen en gemakke lijker baas te worden. Achter de nu geëindigde Belgische sta king had men al een Duitsch complot ondekt. Het bleek een louter verzinsel. Maar het had intusschen onder de massa zijn uitwerking al gehad en is wel licht op het spoedig en zoo plotseling komend einde niet zonder invloed gebleven. De Belgische regee.ing komt intus schen dit einde voortreffelijk te pas. En in 't verborgen van haar binnenkamer zal ze misschien hartgrondig „dankje" stamelen aan hen, die de Duitsche ma noeuvre uitvonden. 1898 - 1923. V. De taak der banken daaren tegen ia het verleenen van cre- dieten, h-t scheppen van geld is het gevolg hiervan. De cir culatiebank is, tengevolge van de leiding, die zij in het finan ciewezen gedurende en na den oorlog heeft moeten nemen, thans meer opperste bankier dan verzorger van het geldwezen geworden. Nederland is prac- tisch, evenzeer trouwens als In- diê, van den gouden standaard afgedaald, dat bij het uitbreken van den oorlog ons crediet onge schokt bleef, danken wij onge twijfeld naast Minister Treub aan twee op den voorgrond tredende mannen in ons finan cieel leven: van Aalst en Vis sering. Thans neemt de vraag ol de Nederlandsche gulden vei lig kan worden gerekend, m.a.w. of onze valuta den weg van België en Frankrijk zal volgen, een eerste plaats in de overwe gingen der financiers indie veiligstelling schijnt vooral ge zien de bezuinigingspolitiek van de Regeering,grootendeels ver zekerd. Merkwaardig was deze kwarteeuw voor het bankwezen ook daarom, wijl zich daarin in steeds sterker mate de neiging naar concentratie deed gevoelen. Zij nam omstreeks 1911 met de stichting der Rotterdamsche Bankvereeniging onder leiding van den heer Westerman een aanvangsteeds meer kleinere banken werden opgelost in en kele grootere of door deze in eene nauwe belangengemeen schap opgenomen. De vier groote banken zijn thans de Rotterdamsche Bankvereeniging (met de nationale Bankvereeni ging), de Twentsche Bank, de Amsterdam8che Bank en de Nederlandsche Maatschappij. Was het kapitaal van de groe pen, thans tot de Amsteidam- sche Bank behoorende, in 1911 {121/2, 'n 1920 bedroeg dit fSO Het is moeilijk, zoo niet on mogelijk, allen tevreden te stel len, volken zoo min als menschen. Over de regeling, op de confe rentie te Lausanne onder het patronaat der groote geallieerde mogendheden getroffen, waarbij Turkije voor de driehoek van Karagatsj bij Adrianopel de geëischte schadevergoeding prijs gaf, schenen nu allen content, de Grieken, omdat ze niet iets hoefden te betalen, wat ze niet hadden, de Turken, omdat ze toch wat kregen en wel iets, waar ze al lang hun zinnen op gezet hadden, en al de anderen, omdat de Giieken en de Turken tevreden waren en er dus wel geen oorlog zou komen. Maar men had buiten den waard, dat wil hier zeggen, buiten de Bul garen gerekend. De Serviërs keken ook wel een beetje sip, maar dat was meer pro torma. Maar de Bulgaren waren in let terlijken zin de waaid en het stuk grond, dat Griekenland af stond, was feitelijk uit hun lijf gesneden. Karagatsj was voor den oorlog Bulgaarsch, maar, omdat Bulgarije tot de verlie zende partij behoorde, aan Grie kenland geraakt, onder voor waarde echter, dat Bulgarije door dit gebied een uitweg naar de Egeïsche Zee zou krijgen. Die uitweg kan het nu ook krijgen, maar dan wordt het niet alleen van Griekenland's maar ook van Turkije 's wel willendheid afhankelijk met het natuurlijk gevolg, dat het, zoo dra deze twee het aan den stok krijgen, waar altijd groote kans op blijft, het 't kind van de re kening wordt. Waar het, zelf eertijds bondgenoot van Tur kije en voor dien van Grieken land, door zijn inspanning beiden diensten bewees, die hen groo tendeels aan hun tegenwoordige macht hielpen en het feitelijk aan den nieuwen toestand op den Balkan, die na 1913 ont staan, voor de nieuwe verhou dingen de mogelijkheid openden, DOOR J. W. B. 31 Juli. 10 Augustus. 27) Zooals ik reeds zei, Anton was niet af keerig van een lekker glas bier, maar Marcus prefe reerde onderweg meestal ranja, terwijl ik het maar bij melk hield, zoodat, toen we na de tocht heelhuids thuis kwamen, Anton al een aardig bierbuikje had gefokt, Marcus aanleg had voor een ranja-buik en ik voor een melk-dito. Trotsch klopten we onze stalen rossinantes die zich zoo uiterst kranig hielden, op hun zadels, toen we weer geheel tournée- fahig opstapten naar Maastricht, dat we gedurende de morgen uren eens van top tot teen wilden bekijken. Ruim en modern doet het grootsche station aan, dat nog niet lang geleden in de oorlogs jaren was gebouwd en leverde weer een van de bewijzen, dat in het begin van den wereldkrijg men bij de S.S. op geen tonnetje zagnu plukt de Maatschappij, maar vooral ook den armen reiziger hiervan de wel heel wrange vruchten. Al lezend onze N. R. Crt. slenterden we Wijk door, het Maastricht aan den rechteroever der Maas, om al spoedig de rivier zelf te bereiken. Vol belangstel ling turend naar het ondiepe, woestwild zich door de nauwe openingen persende Maaswater, stapt :n we over de oude steenen brug. Heel laag stond het water, op sommige plaatsen de steenige bodem droog latend, maar toch bruiste het met stevige vaart al spattend en klotsend en wirwar- kolkend langs de massa peilers. Welk een plechtig schouwspel moet het zijn als 's winters door de vele regens, sneeuw en hagel het water in deze regenrivier hoog tusschen hare dijken, met ijsschotsen bedekt, zich met razende vaart een weg baant naar de verre zee, en de schot sen, die kraken en schuren, zich ophoopen en weer door schieten, wringen en worstelen naast en over elkaar, hun spel spelen met de ronde breede peilers die niet wijken voor hun drang. Met hun drieën, éen aan elk eind en éen in 't midden troonden op de brug, witgehand schoend en gestokt, als een vase temidden van de met dood en verderf dreigende, knalpot- tende, toeterende, ronkende, bel lende en ratelende verkeershel, omhuld en bijna onzichtbaar door wolkend straatvuil en blauw grijze benzine-nevels, de profes soren in de wijsbegeerte, die daar, nog veel daadwerkelijker dan hun collega's aan de Univer siteiten, hun ambt uitoefenden. Er was juist een gewichtige dienst in de St. Servatiuskerk, zoodat het wat bezwaarlijk ging, dit uiterst mooie oude Godshuis te bezichtigen. Na evenwel van uit een hoekje alles eenigen tijd gadegeslagen te hebben en aan stalten maakten dat machtige gebouw te verlaten, eindigde juist de Godsdienstige plechtig heid, dus konden we toch onze rondgang door de hoogwelvende ruimte, versierd met kleurrijk gebrande glasvensters, voltooien. o— Hadden we den vorigen dag half loopend, half fietsend het eenig mooie pad naar Valken burg onderlangs de rotsen al- gelegd, nu besloten we om de laatsten zelf eens een beetje auwkeuriger te onderzoeken en zoo stapten we dan ook, om een uur of twee, welgemoed bij Geulen de trap op, vervolgens langs beboschte rotspaden, naar de uitzichttoren. Maar eerst doolden we rond, urenlang door bosch en struikgewas, langs gebaande en ongebaande wegen, speurend en snuffelend in holen en spelonken; over hooge toppen, door stildiepe ravijnen, door dringend in zwaar gestamde eikenboschjes, soms plotseling tuimelend naar omlaag in een rotskuil, voor het oog verborgen door het weelderige houtgewas; klauterend tegen steile, kale mergelrotsen, om dan even uit te puffen als het doel was bereikt. Eindelijk, als drie jonge honden die een geheelen middag druk in de weer zijn geweest, zaten we doodmoe en bekaf genietend van de inhoud van een ranjaglas, bovenop een rotstop, onder den uitzichttoren, uit te blazen van de zware expeditie die ons ten slotte niets anders dan veel-te- vroeg-vuile truien, ondergestoven kleeren be-löss-te schoenen en door-en-door moë beenen had bezorgd. Wat treffen we het nu stukken beter dan toen we de uitkijk toren bij de ruïne Lichtenberg hadden beklauterdhelscherp pijlden nu de zonnestralen uit het azure blauw door de trillende aether op ons neer. Heel de Limburg8che neuvelengte baadde in zomerzonnegloed; hoe scherp, hoe duidelijk omlijnd teekende alles zich afde zonbelichte voorwerpen tegen de zwart be schaduwde plekjes. Door de glasheldere atmosfeer zagen we neer op het kleurige tapijt dat doorweven was met alle denk bare groen schakeeringen, waar- tusschen door in breede lijnen, in allerlei combinaties, zig-zags- gewijze zich okergele banden slingerden, klein waren hierop roodgespikkeld, overal verspreid, hier en daar wat samengehoopt, huizen, boerderijen, kerkjes en dorpen, die leven en diepte gaven aan het plooienrijke zich eindeloos uitstrekkende kleed. Lang tuurden we hier rond eerst overzichtelijk het geheel bekijkend, daarna meer naar de finesses, die juist aan zoo'n wereldwijs uitzicht hare bekoor lijkheid geven. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1923 | | pagina 1