ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
IMelijkscti Omzicht,
Tien dagen Fietstocht.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 15 cent dispositiekosten.
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
TNo.'T BRESKENS p°7s$4ro
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
32e Jaargang
Zaterdag 28 April 1923
Nummer 2821
Wat goed is, gedijt langzaam.
Daarom komen ook ongetwijfeld
verzoeningen zoo moeilijk en met
zoo tragen tred tot stand in
het leven. Er moet misverstand
uit den weg geruimd, er moeten
wonden geheeld en pijnlijke ge
voeligheden verzacht worden,
eer men elkaar tot nieuwe vriend
schap de hand kan reiken. Maar
reeds lang voor dit oogenblik
aanbrak, was er, moest er zijn
een onmerkbare toenadering,
waaruit, langzaam als al het
goede, de vergevensgezindheid,
het vergeten en, laatst van al,
de nieuwe vriendschap groeien
zou. Wie toezagen merkten het
niet, voor de knop dier nieuwe
vriendschap in bloesems open
brak. Maar er waren er, die den
verborgen groei gadesloegen en
ijverig verzorgden en die over
de nieuwe lente der verzoening
geen oogenblik verbaasdstonden.
Zal het in Europa ook zoo
gaan Het lijkt haast dwaas
van optimisme om het te ver
onderstellen. De haat laait nog
van alle kanten op en er is nog
geen spoor van toenadering
merkbaar. En tochNeen,
zeker niet, het is niet de nieuwe
vriendschap, die in aantocht
is. Maar voelen we niet even
soms het frissche briesje van
nuchterheid in de zwoele, be
nauwende atmosfeer In de
samenleving der volkeren is er
voor vriendschap geen plaats,
nog niet. Maar we hebben al
veel gewonnen, als er voor het
nuchtere verstand een plaatsje
kan overschieten. En het lijkt
soms.
Laten we ons niet te gauw
blij maken. De redevoering van
Poincaré te Duinkerken en die
van Dr. Rosenberg, den minister
van buitenlandsche zaken in den
Duitschen Rijksdag ademden
nog allerminst verzoening en
toenadering. Maar de redevoe
ring van Curzon in hetHooger-
huis is er op gevolgd. En we
denken, we meenen
Een drenkeling grijpt zich
DOOK J. W. 1).
31 Juli. 10 Augustus.
17)
Maar ook dit verwaaade in
het niet en naarmate we over
den onlangs aangelegden weg
het station Helenaveen naderden,
scheen alle leven meer en meer
uitgestorven en leek het of de
bewoonde wereld daar een eind
nam.
Geleidelijk kwamen we in het
turfgebied; een voor ons totaal
nieuwe bekoringmidden tus-
schen uitgestrekte veenderijen
voerde onze weg en onafzien
baar ver bedekten de langwerpig
vierkante turfhoopen het vlakKe
land.
Langs het station fietsten we,
dat n.b. maar eventjes ruim
K..M. van 't dorp zelf alligtMag
ik hier eigenlijk wel van een
dorp spreken de kerk, de school,
met de daarbij behoorende ge
bouwen en wat huizen, ja, dat
zou ik zoo kunnen noemen, maar
eigenlijk is het, of een verba
zende storm de huizen allemaal
heeft opgepakt en ze her- en
ook aan een stroohalm vast niet
waar? En Europa is als een
drenkeling en nog wel een, die
op het punt staat voor goed
weg te zinken. De vraag is maar
of wij, en wij vroegere neutralen
niet in de eerste plaats, ons dat
bewust zijn.- Wanneer ook de
felle tegenstanders van het oogen
blik, wier onverzoenlijke strijd
de oorzaak is van het dreigend
gevaar, zich dat bewust gaan
worden, dan kan het nuchter,
gezond verstand aan het woord
komen. Van Frankrijk noch
Uuitschland kan dat oogenblik-
kelijk gezegd worden. En van
Frankrijk wel het allerminst.
Nog pas heeft de Temps zich
verheugd over Duitschland's
oeconomischen ondergang, maar
blijkbaar niet begrepen welke
gevolgen dit voor Frankrijk heb
ben moesl.
Maar niettemin is er ook in
Frankrijk's houding verandering
zichtbaar. En de lelie woorden
van l'oincaré moeten waarschijn
lijk even goed als de onverzoen
lijke van Rosenberg alsoorlogs-
camotillage dienst doen. Lord
Curzon heelt het blijkbaar ook
begrepen. En dat hij het uitsprak,
is waarschijnlijk wel het meest
moedgevende teeken van allen.
Wanneer werkelijk F'rankrijken
Uuitschland nog in dezelfde
onverzoenlijke houding van een
paar maanden geleden tegen
over elkaar stonden, zou een
Engelsch minister zich wel ge
wacht hebben voor raadgevingen
en uitspraken, die op de grens
van een poging tot bemiddeling
liggen. Maar Lord Curzon heeft
de verborgen groei kunnen zien.
En zijn uitvoerige rede is niets
anders bedoeld dan als een
nieuw malsch regentje voor het
teere bloeisel. Vooral Uuitsch
land wordt bewerkt met raad
gevingen omtrent een in te
dienen voorstel, dat toch einde
lijk komen moet om aan het Roer-
conllict een eind te maken. Maar
het blijft er niet bij. Lord Cur
zon ziet verder wanneer hij
spreekt van twee groote volken,
die zij aan zij in het hart van Eu
ropa geplaatst en tusschen wie er,
als er iets als vrede zou moeten
derwaarts, langs de ontelbare
kanaaltjes, maar vooral langs
de twee hoofdwegenhet
Ueurinsch kanaal en de Helena-
vaart, uren ver uit elkaar, heeft
neergesmakt.
Heel dit veengebied wordt
geëxploiteerd door de Maatschap
pij Helenaveen en nadat de turf
is weggegraven, wordt de bodem
flink, bemest en bewerkt, zooveel
mogelijk omgevormd tot ren
dabele grond voor landbouw
producten, om dan deze bijeen
te voegen in groote boerderijen.
Ueze zagen we dan ook aan
weerszijden van den weg liggen,
llinke groote steenen schuren
met dito woningen, meer gelij
kend op het Zeeuwsche type
we keken dan ook wel eenigszins
vreemd op, daar in die streek
zulke woningen te vinden. En
er waren er al heel watde
Hendrikshoeve, hoeve Willem 1,
II en III, Juliana-, Emma-, Crisis-
en Wilhelminahoeve en nog ver
scheidene andere.
Op een dezer nu, waar de fami
lie X hare Zeeuwsche landbouw-
ervaringen in praktijk bracht,
moesten we, zooals ik in het
begin al verteld heb, zijn. Na
eenig zoeken, door vriendelijke
voorbijfietsers terecht-geholpen,
komen, een soort van eendracht
moet worden gevestigd. Het
zou de verzoening moeten zijn,
die niet enkel het verstand zijn
natuurlijke plaats weer inruimt,
maar die de nieuwe vriendschap
brengt. We zijn er ver van af.
Eeuwen lang heeft de strijd ge
duurd tusschen de twee volken.
En men kan niet zeggen, dat
Engeland steeds den juisten weg
gekozen heeft, om hem te ver
zoenen.
Het heeft zelf te veel belang
gehad bij het voortduren van
dien strijd, al wenschte het hem
dan wel niet in den feilen vorm
zooals zij thans weer aan de
Roer gestreden wordt. Engeland
heeft den tweespalt op het Eu-
ropeesche vasteland nuodig om
zijn overheerschende positie te
handhaven en steunt daartoe de
zwakste partij, dat is Frankrijk.
Maar het moet er voor oppas
sen, in de eerste plaats, dat die
zwakste partij het niet boven
het hoofd groeit en in de tweede
plaats, dat de strijd niet op
vernietiging van Europa uitloopt.
Het heeft belang bij den vrede
als ieder volk. En zijn natuurlijk
gezond verstand zegt het dat
duidelijk genoeg. Daarom werkt
het thans als een element van
verzoening niet enkel tusschen
Uuitschland en Frankrijk.
Want hel is hier niet alleen,
dat het oogenblik van nieuwe
handreiking moet aanbreken.
Hongaren en Tsjechen vechten
weer aan de grenzen. In Zuid-
Slavië dreigen de Kroaten erns
tiger dan ooit met een revolutie.
Polen rinkelt nog telkens mét
de sabel, om bij al zijn buren
het ontzag ei in te houden en
molesteert nu weer den kleinen
Dantziger buurman. En de Grie
ken rusten een nieuw leger uit.
Uit laatste is ongeveer het
wonderlijkst van alles. Men zou
meenen, dat de Grieksche hel
denmoed en de Grieksche schat
kist na al de avonturen van den
laatsten tijd tot den bodem uit
geput waren. En de Daily
Telegraph veronderstelt dan ook,
dat Frankrijk er achter zit, dat
na de jongste ervaring met de
aan Dr. Chester verleende con-
waren we al spoedig waar we
wezen moesten en aufs Beste
ontvangen werden.
Zoo te midden van tien
tallen kanalen en kanaaltjes
te zitten, overal waar je keek,
voor je, achter je en uaast je,
en dan niet zwemmen, dat was
voor ons niet uit te houden en
dus tegen den avond plompten
we, na ons in de schuur te heb
ben uitgekleed, vol lust in de
Helenavaart, vlak voor de deur.
Tusschen twee haakjes, stel u
van deze „vaart" niet te veel
voor, de watergang Middelburg-
Vlissingen is zoo niet breeder,
dan toch in alle geval even zoo
breed.
Brrrr, daar hadden we niet
aan gedachtbah, wat een kost,
dat zoete water 1 Wij die heel
ons leven in zout water gezwom
men hadden, bemerkten nu maar
al te goed het groote verschil.
Ik voor mij had een gevoel of in
een slag in mijn gezicht kreeg.
Als je, na een bad in zout water
genomen te hebben, weer op
het droge komt, en je strijkt
dan eens met de tong langs je
lippen dan proef je de zout
deeltjes, die zich op de huid
hebben afgezet, hetgeen zoo'n
pittig en opwekkend effect
cessie zijn pro-Turkschheid snel
en handig in pro-Grieksche ge
voelens zou hebben omgezet.
Voor de nieuwe vredesconferen
tie te Lausanne, welke reeds
geopend werd, is het in elk
geval geen hoopgevend teeken.
Maar de Engelsche vredelievend
heid zal ook hier misschien veel
kunnen redden. Zij gaat blijkbaar
zelfs zoo ver, dat een Engelsch
blad reeds aanraadt zich uit alle
vroegere Turksche gebieden te
rug te trekken.
Het zou het goede voorbeeld
kunnen worden, dat meer dan
goede leeringen strekt. Wanneer
Frankrijk dat eens aan de Roer
en den Rijn deed, Polen in Lit-
hauen en Galicië, Servië in
Kroatië en ieder volk daar, waar
het toch feitelijk niets te maken
heeft, dan, ja dan zou de alge-
heele verzoening eindelijk tot
stand kunnen komenmis
schien.
De meening van hen, die
weten wat de oorlog is.
In zijn jongste rede heeft
Poincaré na zijn onverzoenlijk
standpunt nogmaals uiteengezet
te hebben, verklaard, dat Frank
rijk de lessen van zijn heldhaf
tige dooden heeft en hun nage
dachtenis trouw zal blijven.
Op die zelfde heldhaftige
dooden heeft dezer dagen prof.
Casein uit Rijssel een beroep
gedaan in een rede te Parijs
over de actie va de Fransche
oudstrijders en oorlogsinvaliden
ten gunste van den Volkenbond.
„Door ons te verzetten tegen
roofoorlogen en te strijden voor
internationale scheidsgerechten,
zoo constateerde prof. Cassin
(naar de Parijsche correspondent
van de „N. Zur. Zt." meldt)
dienen wij de mateiieele zoowel
als de moreele belangen van
Frankrijk. Het is helaas een
feit, dat de volken de groote
doeleinden, welke zij gedurende
den oorlog op hen vaandels
schreven, uit het oog hebben
verloren (de inzinking van het
idealisme, noemt den schrijver
heeftmaar zoet water, bah,
afschuwelijk gewoonen als je
per ongeluk een slok binnen
krijgt, is het om te besterven,
al is een slok zeewater dat
geef ik toe nu ook niet van
dien aard dat men na een fiink
„mondje" nog een tweede ver
langt. Verder vind ik dat je je
lang zoo frisch niet gevoelt na
een bad in zoet-water maar zij,
die gewoon zijn hier in te zwem
men blijken het in dit opzicht
niet met geachte spreker eens
te zijn. Enfin, over den smaak valt
niet te twisten, als ik dan maar
in zout water mag zwemmen.
o
Het was Donderdag, hoewel
we van de dagen weinig afwisten,
nu we als drie zwervers het land
doortrokken. Het weer, waar
het slagen van onze tocht zoo
inhaerent mee verbonden was,
had zich weer heelemaal ge
beterd en de wind was ons nog
steeds goed gezind. Nog een
zamer was het land waar we nu
doorreden kwamen we gisteren
nog geregeld menschen tegen,
ook dat was nu opgehouden,
zoodat we, om niet mis te rijden,
dikwijls de kaart moesten raad
plegen, want hst was een heel
uitzoeken, al die zandwegen met
van Wilson 's memoires, Baker,
dit verschijnsel). Ook voorFrank-
rijk breekt het uur aan, dat het
zijn nationalen isoleering moet
loslaten. De materieele krachten
vormen nooit de uitsluitende
krachten van Frankrijk en wij
mogen niet vergeten, dat 25
volken aan onze zijde hebben
gestreden, omdat wij een geis-
telijke idee belichaamden. Nooit
zouden wij de overwinning heo-
ben behaald, wanneer Frankrijk
niet als een bevrijdende macht
ware beschouwd. Tegenover
zijn bijzondere rechten staan
bijzondere plichten. De jonge
volken van .Europa wachten op
onze traditioneele leidersrol, wij
mogen niet langer blijven zwij
gen en de internationale ont
wikkeling negeeren. De werke
lijke erfenis der gesneuvelden
licht hier."
In den loop van zijn rede
deelde prof. Cassin interessante
bijzonderheden mede ovei het
geen de oud-strijders, die aan
den lijve hebben ondervonden
wat oorlog beteekent, doen om
invloed te oefenen up de ont
wikkeling van de internationale
politiek in een richting tot zoo
groot mogelijk beperking van
de oorlogsmogelijkheden.
Na afloop van den oorlog
waren de Fransche oud-strijders
allereerst doende geweest om
te zorgen voor hun materieele
belangen. In hun plaatselijke
aldeelingen, die zich langzamer
hand aaneensloten tot federaties
kwamen zij op voor het „recht
op herstel", dat hun wel op
papier was toegezegd, maar dat
in de praktijk moeizaam genoeg
veroverd moest worden.
Behalve de poging om recht
te verkrijgen, vormde ook de
voorbereiding van een betere
toekomst welke de menschheid
voor oorlog zou behoeden, een
hoofdpunt van het program van
die federaties. In 1Q1 S> bepleitte
de bond van oud-s rijders in
een audiëntie bij Clemenceau
de vorming van een financieele
afdeeling van den Volkenbond,
die alléén in staat zou zijn ge
weest, het herstelprobleem spoe
dig internationaal op te lossen.
hun door-de-hei-gaande vertak
kingen. Nu is het fietsen op
kaarten ook zoo'n gemakkelijk
werkje niet en dus gaf dat nogal
eens aanleiding tot meenings-
verschil en heftig debat.
Eindelijk waren we, over brugjes,
die drijvend in ijzeren bogen,
op het wati r rustten en iederen
keer als we er over reden een
smartelijke, snerpende piepkreet
lieten hooren als leden ze pijn
door de last die ze hadden
moeten dragen, langs hobbelige
zandwegen en smalle paadjes,
doorgeworsteld tot Meyel, waar
we het weer gemakkelijk kregen,
omdat we daar de groote weg
naar Roermond hadden bereikt.
Full speed gingen we er dan
ook van door, het Limburgsche
in, al jubelend
Waar in 't brons groen eikenhout,
't Nachtegaaltje zingt,
Over 't malsche korenveld
't Lied des leeuwriks klinkt....
Een heele poos hebben we
noodig gehad om Roermond door
en door te bezichtigen en onze
gebruikelijke werkzaamheden te
verrichten en toen langs de
prachtige, zwaar beboomdeweg
naar Maastricht.
(Wordt vervolgd.)