ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Wekelijksch Dveizicht.
mmhh®Te&.
Tien dagen Fietstocht.
Oostenrijkss herstel.
BRESKENSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 15 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
tno,02°" breskens p,0^;0
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
32e Jaargang
Zaterdag 31 Maart 1923
Nummer 2814
Uit hoofde van het
Paaschfeest verschijnt Dinsdag
avond a.s. geen nummer van
ons blad.
DE UITGEVER.
De menach is maar een stipje
in het heelal en maar een nietig
ding ook in de groote samenle
ving der volken. Maar niettemin
hebben Alexander de Groote en
Napoleon en Newton, die de
beteekenis van de stoom ont
dekte, en in onzen tijd Bismarck
en dat niet voor een oogen-
blik maar het aanzijn der
weield veianderd. Het hangt er
maar van af, wat voor menschen
het zijn en van welke geestelijke
postuur. Want die postuur is het
ten slotte, die den mensch in de
samenleving hun beteekenis geeft
en een macht over de wereld,
waarvan ze zich zelf en waarvan
ook die wereld zich vaak ter
nauwernood bewust is. En die
postuur is het ook, die aan hun
daden relief geeft en de be
teekenis ervan doet uitgaan boven
het gedoe van ons ,alledagsmen-
schen.
Profesor Einstein, wiens rela
tiviteitstheorie hem wereldbe
roemd maakte, is een dezer
grooten. Of hij het aanschijn
der wereld zal omkeeren, zal
pas later vast te stellen zijn.
Maar zijn arbeid en persoonlijk
heid oefenen op het toekomstig
aanschijn dier wereld ongetwij
feld grooten invloed. En daarom
is het ook wat anders wanneer
prof. Einstein aan de volken
bondscommissie voor internatio
nale intellectueele samenwerking
zijn lidmaatschap opzegt dan
wanneer het eerste het beste
toevallige lid dat doet. Het is
heel goed mogelijk, dat de prof-
fessor de zaak verkeerd ziet.
Wie de relativiteitstheorie en
den samenhang van alle leven
begrijpt, behoeft daarom nog
geen verstand te hebben van
de samenleving der volken en
door j. w. b.
10 Augustus.
31 Juli.
10)
Een mooie stad vond ik Breda;
gezellig was het erinde breede
straten vol mooie winkels, en
levendig door de groote morgen
drukte. Bijna waren we Anton
kwijtgeraakt, die achter reed en
alle winkels plat liep om een
opvouwbare drinkbeker te koo-
pen, maar die hij nergens kon
vast krijgen. Terwijl hij nu
voor de zooveelste keer weer
een winkel was binnengestapt,
was Marcus en ik, die dat riet
bemerkten, doorgereden en even
later eens omkijkend, was hij
weg. Na wat teruggefietst te
zijn, zagen we hem juist in de
verte een straathoek omslaan,
zoodat we hem spoedig weer te
pakken hadden. Na nog een
flinke wandeling gemaakt te
hebben door het mooie park,
stapten we weer op in de rich
ting Tilburg.
Wat was het daar eenig mooi
in dat Bredasche park, alles zag
de internationale politiek. Men
zou zelfs kunnen zeggen, dat hij
er juist daarom heelemaal geen
verstand van zal hebben, omdat
die samenleving zoo onsamen
hangend in mekaar zit en een
logisch denkend mensch aan de
internationale politiek alle hou
vast mist. Maar dat neemt niet
weg, dat de beteekenis van prof.
Einstein ook aan dezen daad
van hem haar relief heeft en
dat die daad de wereld buiten
de politiek onwillekeurig moet
vragen „denken zoo dus de
besten en grootsten onder ons
erover Want prof. Einstein
heeft zijn daad verklaard.
„Den laatsten tijd ben ik tot
de overtuiging gekomen, dat de
Volkenbond noch den kracht
noch den noodigen goeden wil
heeft om zijn taak te volbren
gen. Als overtuigd pacificist acht
ik het mitsdien ongewenscht eeni-
ge betrekking met den Bond te
onderhouden."
Het oordeel is duidelijk ge
noeg. Niet alleen aan de kracht,
ook aan den goeden wil ont
breekt het. En het is het oordeel
van wie begonnen is te gelooven,
van een idealist, van een die
hoopte. Hoe moeten dan de an
deren, die toch wellicht van de
internationale politiek meer be
grip hadden dan prof. Einstein,
en daarom niet meer hoopten,
er wel tegenover staan? Het ge
brek aan kracht is nog te ver
ontschuldigen. Het is ook te
verhelpen. Maar het gebrek aan
goeden wil.
Die goede wil is het, die overal
ontbreekt. En dat juist maakt
den toestand onzer wereld zoo
hopeloos. De Duitschers hadden
wel een schadevergoedingsvoor-
stel klaar, toen de geallieerden
te Parijs vergaderden. A'meri-
kaansche en Engelsche journa
listen weten het nu zelfs tot in
bijzonderheden uit te leggen.
Dertig milliard goudmark, te
vinden uit drie internationale
leeningen, door een buitenlandsch
bankconsortorium, onder waar
borg van de Duitsche nijverheid
en groote Duitsche banken, over-
te nemen, waarvan de eerste van
20 milliard onmiddellijk zou wor-
er even netjes en onderhouden
uit. Dadelijk viel me in het
oog, dat groote bloemen-man-
den, kleurige perken, kortbleek-
groene gazons, allemaal vlak
langs den weg, zonder prikkel-
of andere draadomheining er
zoo ongeschonden uitzagen. Als
ik dat vergelijk met mijn ge
boortestad Middelburg, waar
geen plantje, geen bloempje op
de bolwerken veilig is, niettegen
staande alles wordt beschut door
alle denkbare beschermingsmid
delen die op zichzélf het
mooie zoo ontsierenwaar
straatjongens en dito meisjes
niet minder overal over en
door vliegen, niets ontsiend
waar ik nog nimmer een parti
culier persoon zoo'n bengel heb
zien verjagen van depaatswaar
hij niet hoorde, dan sta ik voor
een raadsel. Hoe komt het toch,
niet alleen te Breda, maar in
vele andere groote steden heb
ik het opgemerkt, dat alles
zoo ongerept blijft, terwijl daar
toch ook straatjeugd is, gewis
nog meer dan bij ons, en den
kelijk ook nog wel brutaler.
Maar het is niet alleen de jeugd
die alles ruïneert, ik heb op
de bolwerken wel groote lummels
gezien van om en bij de twin-
den uitgeschreven om Frankrijk
aan contanten te helpen. Maar
waarom wilde Frankrijk, wilde
Poincaré er dan niet naar luiste
ren? Gebrekaan goeden wil? Maar
dan helpt het ook niet, of de
Duitschers al met een ander voor
stel komen, dat na de Roer-be
zetting nog minder zou kunnen
aanbieden. Tenzij de mislukking
van deze bezetting Poincaré en
de Franschen murw heeft ge
maakt. De juist te Parijs tel
kens opduikende geruchten over
Duitschland's pogen zelfs om
bemiddeling te verkrijgen en
voorstellen te doen, zou doen
vermoeden, dat het verlangen
daarnaar aan dien kant bijzon
der sterk is. De moeilijkheden
aan de Roer, die nog niet af
nemen, al worden er eens wat
waggons met cokes verzonden,
maar die integendeel steeds
scherper vormen aannem'n, kun
nen het verklaren. En ook wan
neer ze het niet zouden doen,
wat konden ze aanbieden, dat
de Franschen ook maar bij na
dering voldoen zou. De kosten
van bezetting, zoo heeft de
rijksminister van financiën on
langs voorgerekend, hebben
tot het laatst van 1922 in het
oude bezette gebied 4.5 milliard
goudmark bedragen, ongerekend
de kosten van het zoogenaamde
sanctiegebied en van de com
missies van toezicht.
De uitgaven van het Duitsche
rijk voor de heele militaire in
richting van de laatste 4 jaren
voor den oorlog hebben onge
veer 3.7 milliard goudmark be
dragen En daarmee vervalt dus
de Kransche bewering, dat de
ontwapening Duitschland's be
grooting zoo aanmerkelijk onlast
heeft, dat het tot grpote beta
lingen makkelijker in staat is.
De bezetting zuigt Duitschland
uit, de Roerbezetting breekt zijn
oeconomisch leven, nadat reeds
de uitlevering van zijn handels
vloot en het beslag op de
Duitsche eigendommen in het
buitenland het min of meer ane-
mieel hadden gemaakt en de
gedane leveringen in natura en
in geld hebben het aanwezige
opgeslorpt. Wat kan het dan
tig of nog ouder, die baldadig
boom en struik schenden, bloe
men afrukten, om ze een paar
stappen verder weer weg te
werpen; ik zag vaders, die hunne
kinderen rustig hun gang lieten
gaan, als ze bezig waren het
plantsoen te vernielen en deze
.vaders" reken ik het nog véél
zwaarder aan, daar deze, ten
minste dat kan men verwachten,
hun verstand hebben en kinderen
nog nieten zeg er eens iets
vanik heb het eens gewaagd
en werd uitgemaakt voor al wat
mooi en Ieelijk was. Nu, in
grootere plaatsen zijn toch ook
van zulke individuen Hoe zit
dat
De weg naar Tilburg was
eenigaan weerszijden nu eens
bos8chen van rechtopgaande
sparren, reeds volwassen en oud
genoeg om gerooid te worden,
dan weer heide, heuvelige geel-
blinkendkale heide of bruingroen
begroeid met de heidestruik die
langzaam in bloeitooi kwam
soms ook kleine groen blauwende
aanplant, bosschen in wording
en dan de weg zelf, die op
sommige plaatsen den ideaal
toestand nabij kwam flink breed,
harde fijne macadam, met een
dun geel zandlaagje oversuikerd,
nog betalen? Toch zal het moe
ten Want het verkeert niet in
Turkijë's gunstige positie. Over
den Rijn is voor de Franschen
maar een stapje. Maar een tocht
naar het nabije Oosten is wat
anders. En daaróm stelt Turkije
thans zijn wetten, al doen de
gealieerden nog altijd alsof zij
het te doen hebben. Het heeft
het verdrag van Lausanne
teruggestuurd en gezegd hoe het
een vredesverdrag hebben wil.
Te Londen vergaderen nu de
afgevaardigden van Frankrijk,
Engeland, Italië, Japan en
Griekenland, quasi om vast te
stellen welke uiterste concessies
ze nog aan Turkijë zullen doen,
in werkelijkheid hoe ze Turkijë's
eischen zullen kunnen,inwilligen,
zonder aan hun waardigheid en
prestige al te zeer tekort te doen.
Gelukkig heeft Turkijë het hun
nogal niet erg moeilijk gemaakt.
Alleen van de regeling der
oeconomische er financieele
kwesties, zooals die gedaan is,
willen ze niet weten en inzake
de capitulaties wenschen ze ook
heel wat verandering. Voor de
rest nemen ze met het meeste
genoegen. In Engeland zullen ze
er blij om zijn. Maar ook de
rest der wereld zou met een
eindelijken vrede in het nabijë
Oosten, van een heelen zorg
bevrijd te worden. Het is maar
een klein deel dier wereld, dit
nabijë Oosten, Maar het is als
met de menschen. Niet ieder
mensch en niet ieder deel der
wereld heeft dezelfde beteekenis.
En dit nabijë Oosten is altijd
een gevaarlijk deel voor gezond
heid der wereld geweest.
Te oofdeelen naar de commen
taren jn de Weensche pers heeft
mr. Zimmerman's tweede rapport
aan den Volkenbond de oogen
van een zeker deel des volks
geopend voor het feit, dat de
commissaris er niet is om vliegen
te vangen en dat zijn pöntrole
over het uitgeven van het geld,
dat aan Oostenrijk is geleend
en als een kaars zoo recht.
Juist arriveerden we te Til
burg toen het personeel van de
vele fabrieken, kantoren en
werkplaatsen zich huiswaarts
spoedde. Nog nooit had ik zoo
iets gezien, zwart waren dè stra
ten en de trottoirs van menschen
die zich met snelle pas of per
haastige fiets naar moeder de
vrouw of de ouderlijke woning
begaven. Een kwart-uur lang
duurde deze stroom onophou
delijk voort, de eene straat in,
de andere uit en was soms de
weg bijna plotseling ledig, even
plotseling kwam er uit een zij
straat weer een haastigvlugge
menschenmassa, die alles over
stroomde. Vooral op de groote
kruispanten der hoofdstraten was
het enorm en de verkeersagen
ten, 'tjonge, daar neem ik mijn
petje voor aféen en al leven
en beweging elke spier, elke
zenuw werkend, met de eene
hand een heele straat fietsers
gelegenheid gevend door te
rijden, met de andere een nieu
we stroom tot stilstand brengend.
En toch, kalm troonden ze daar
midden in het gewoel, de rust
op het gelaat, met één blik elke
situatie overziend en regelend.
Met ons drietjes stonden we
om weer norma'e toestanden te
scheppen, geen wassen neus is,
In een onderhoud, dat de
Weensche correspondent van de
Times Maandagmorgen met hem
had, heeft mr. Zimmerman zijn
inzicht in den toestand uiteen
gezet. In zijn rapport had hij de
drie voorwaarden aangestipt,
waarvan het herstel van Oosten
rijk afhangt. Het zijnHet
verschalfen van credieten2.
verbetering van den inwendigen
politieken toestand 3. verbete
ring van den eoonomischen toe
stand.
De correspondent vroeg hem, wel
ke van deze,voorwaarden zijn in
ziens de grootste moe.lijkheden
met zich zou brengen. Het
antwoord luidde zonder bedenken
Zoowel de politieke als de
economische voorwaarden.
Indien Oostenrijk gered wil
worden uit den rampzaligen
toestand, waarin het is gedom
peld, zullen alle partij en klassen
der bevolking eensgezind samen
moeten werken en de lasten
gelijkelijk moeten dingen. Wij
moeten een socialen vredehebben.
De sociaal-democraten schijnen
niet genegen, hiertoe inede te
werken, maar ik ben ni :t zonder
eenige hoop, dat zij tenslotte
zich bij hét vaderland -lievende
werk zullen aansluiten.
„Sedert ik hier ben, heb ik
opgemerkt flat mijn pogingen,
om hulp te verleenen aan !ther
stel des lands bij groote kringen
der bevolking in goede aarde
vallen. Ik geloof, dat de meer
derheid der bevolking van Oos
tenrijk van harte elke i egeering
zou willen steunen, die haar
voornemen te kennen geeft, om
de hervormingen uit tv voeren.
Mijn ervaringen bij onderhande
lingen met vertegenwoordigers
van overheidspersoneel is, dat
zij evengoed als wij, zoo niet
beter, de gebreken bes Ifen van
de tegenwoordige stadsadmini
stratie en volkomen b> reid zijn
tot medewerking om hierin ver
betering te brengen.
Er zijn teekenen, dat de
economische crissis haar hoogte
punt voorbij is, zoo teekend de
correspondent nog aan.
het aan te kijken, op een af
standje.
„Dat zijn ze, die 't Wilhelmus
blazen", mompelde ik half voor
me heen.
„Ja, dat zijn mannetjesputters"
voegde Marcus toe, ik verzeker
je, dat is ieders werk niet".
Na onze boterfleschjes weer
bijgevuld en een Hink stuk brood
ingeslagen te hebben, fietsten we,
toen de groote drukte voorbij
was de stad nog eens door en
vervolgens, spoedig van den
rijksweg afslaand, langs een
slechte keiweg naar Oosterwijk.
Tijdens onze vorige tournee
hadden Marcus en ik bijna een
geheelen dag doorgebracht in
en om de Vennen, even buiten
de zoo even genoemde plaats
en daarom besloten we om daar
ditmaal niet heen te gaan, maar
door te rijden. Nadat ik een
kapper aldaar de hooge eer had
gegund om mij te mogen sche
ren, vond ik mijn beide makkers
in een café, druk in gesprek
met een Duitscher, of beter ge
zegd met een Beier, die van
zijn oorlogservaringen vertelde.
(Wordt vervolgd,