ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Hls de nood op het hoogst is. Onschuldig veroordeeld. BRESKENSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 1 met 15 cent dispositiekosten. Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK TNo.'T BRESKENS Pïï%[Tt° Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot u i t e r 1 ij k Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 32e Jaargang Woensdag 21 Februari 1923 Nummer 2803 Het lijkt de laatste weken wel soms alsof de jaren sinds 1914 nutteloos aan de menschheid zijn voorbijgegaan en haar nog niets geleerd hebben. En de couranten lezende, hebben we ons nu en dan weer in de kri tieke dagen van einde Juli 1914 verplaatst kunnen wanen. De toestand in Oost en West was gespannen en heette uiterst kri tiek. Tusschen Engeland en Tur kije leek de oorlog al onvermij delijk, een oorlog, die geheel Oost- en Midden-Europa en een deel van Azië in vlam dreigde te zetten. En de bezetting van de Roer moest onvermijdelijk ten slotte den strijd ontketenen, die Europa in een chaos ver anderen zou. Arbeiders organi saties en internationalen adres seerden aan volkenbond en re geeringen. Alle politici liepen met ernstige bezorgde gezichten rond. En de volken keken roer loos toe, onmachtig evenals in 1914, den grooten oorlog te ver hinderen, die onvermijdelijk scheen. Men begreep, ieder be greep, dat het waanzin was deze oorlog te beginnen, dat het den ondergang der Europeesche be schaving moest beteekenen. Maar het was, of een vreemd noodlot Europa naar dezen ondergang voortdieef en een onzichtbare macht den arm terughield, die het van den val in den afgrond zou kunnen redden Sindsdien is er in het Oosten eenige ontspanning gekomen. In die ontspanning lijkt Europa even te herademen. Maar de gedachte aan den naderenden ondergang blijft door de hoofden rondwaren. En het schijnt soms wel, of een- zefde paniekstemming als ons in Augustus 1914 het hoofd deed verliezen, met een heviger her haling dreigt. Tegenover deze bedreiging is het noodig onze kalmte te herwinnen en ons er duidelijk rekenschap van te geven wat er nu eigenlijk gebeuit en wat voor gevaar dreigt, maar ook te bedenken, dat hij altijd nog een beetje minder erg is dan de agstigen het maken en dat nog altijd gebleken is, dat de redding het meest nabij is, wanneer de nood het hoogst is. 48) (Slot.) Zij had haar vader reeds op den avond van zijn komst in het dorp van haar ontmoeting met Rudolf Imberg daar boven in haar zoogenaamd „Sprookjes- slot" gesproken, en op zijn aan dringen was het geschied, dat zij den volgenden dag den jongen rechtsgeleerde had gesmeekt om 's avonds op de bewuste plaats aanwezig te zijn. Zonder haar de volledige waarheid te zeggen, had van Kanten haar toch aan het verstand gebracht, dat zijn eer en zijn geheele toekomst in de handen van Rudolf Imberg lagen en dat hij verloren was, indien het haar niet gelukte, zijn onbarmhartige tegenstander voor zich te winnen. Haar onderhoud met hem moest echter op een plaats ge schieden, waar zij door niemand Ongetwijfeld we beleven ern stige en kritieke tijden. En het lijkt wel vaak, of de ellende en de nood van den oorlog de Euro peesche regeeringen en zelfs de volken maar weinig geleerd heeft en sommigen het op de opzet telijke vernietiging van de wel vaart der wereld en de Euro peesche beschaving toeleggen. We behoeven geen enkel volk de schuld te geven. Maar het is duidelijk, dat de toestand, zooals de wereld die voor den vrede van Versailles droomde, een droom, dien president Wil son in woorden trachtte te bren gen, door dien vrede verder weg is geraakt dan ooit en dat het machtsbewustzijn, dat uit de overwinning ontstond, den mees ten overwinnaars als een sterken wijn benevelend naar het hoofd gestegen is. Het is ook duidelijk dat in het nabije Oosten en feite lijk in geheel Azië verhoud:ngen aan het groeien zijn, die een vooruitziend staatsman met de uiterste bezorgdheid moet gade slaan, dat het bolsjewistisch Rus land nog altijd een onbereken bare factor blijft, die zich wel- lichtplotseling als een vernielende kracht van de eerste grootte kan openbaren en dat wat nu aan de Roer gebeurt, zeker onafzien bare gevolgen kan hebben en Europa aan den rand van den afgrond brengen. Maar nietwaar als de nood het hoogst is, is de redding het meest nabij. Dat hebben de mees ten onzer toch wel in eigen leven ook ervaren. Het kan soms zoo duister zijn rondom ons en in ons, dat we zelfs de tastende handen niet meer uitsteken in de over- tuiging, dat alle pogingen, aan gewend om den uitgang naar het licht te vinden, toch vruch teloos moeten zijn, zoo duister, dat we ons maar neerzetten om werkeloos het onheil of de smart over ons te laten komen, die toch onafwendbaar blijken. Maar, nietwaar dan is het toch ge beurd, dat door die duister plot seling, als" we het gebogen hoofd even ophieven, een vreemde licht straal drong en we, opstaande en de moedelooze handen nog eenmaal uitstekende, onverwachts den uitgang tasten, waar we vlak voor stonden en die we (maar hadden te openen om in het volle licht te staan en als een her- beluisterd konden worden Im berg zou ook waarschijnlijk veel eerder op haar lievelingsplekje komen, dan op een geheel andere plaats. Zij had zich naar zijn wensch geschikt, zonder te vermoeden, dat hij reeds voor haar daarheen waslgegaan. En zijjhad oonwer kelijk niets van zijn aanwezig heid geweten. Van Ranten had echter klaarblijkelijk hun gesprek zoo lang aangehoord, tot hij tot de vaste overtuiging was geko men, dat hij ook van Liti's be middeling niets meer te hopen had. Toen was hij dan zijn vijand tot aan de noodlottige plek vooruitgesneld, had zijn schan delijke voorbereidingen getrof fen, en was op de loer gaan "ggen> om den gevaarlijken medeweter van zijn schuld onder den schijn van een hem over komen ongeluk voor eeuwig het zwijgen op te leggen. Dat de sterke en behendige jonge man hem met zich mee in de af grijselijke diepte zou kunnen stelde te ontwaken in een nieuw leven. Dat was niet het toeval, dat ons daar bracht. Ons werken en streven, onze hardnekkige pogingen hadden ons opgewerkt uit de duisternis, langzaam aan omhoog gewerkt naar het licht en het nieuwe leven. Alleen we zagen het niet, ook als we er vlak bijstonden. Het bleef even donker om ons als het al dien tijd zorg en droefhefid geweest was, ja het werd donkerder nog en somberder, nu al ons pogen vruchteloos scheen en onze moed langzaam wegzonk. Totdat we, zonder het te vermoeden, voor den uitgang stonden, waarheen we ons hadden vooruitgewerkt en op het oogenblik, waarop we ons gewonnen wilden geven, en neerzittend het hoofd afwen den van het lang nagestreefde doel, het nieuwe licht ons wenkte naar een nieuw leven. Zal het Europa, zal het ons allen ook zoo gaan Het lijkt zoo hopeloos donker ook, dat we de tastende handen nau welijks meer durven uitsteken en ons geen uitkomst meer kun nen voorstellen. Het moet spaak loopen, zeggen we, het loopt al spaak. Maar juist als het moet spaak loopen, loopt het niet spaak. Als de nood op het hoost is, immers, dat wil dus. zeggen, alsjalle uitkomst uitgesloten lijkt, want zoolang nog uitkomst mo gelijk schijnt, is de nood nog niet op het hoogst, dan in dezen hoogsten nood is de redding het meest nabij. Hoe Dat weten we juist niet. Als we het wisten, was de nood nog niet op het hoogst. Sommigen meenen, dat Frankrijk's bezigheid in het Roer gebied ten slotte het ondoeltref fende, het voor den geweldenaar zelf in de eerste plaats noodlot tige van alle geweld, voor aller oogen zoo duidelijk zal bewijzen, dat de wereld voor goed van den waan genezen is, dat met ge weld 's werelds loop valt te re gelen. Het lijkt een gevaarlijke proefneming. Maar als ze slagen mocht, als dat bewijs zoo duide lijk mocht geleverd worden, zou ongetwijfeld de menschheid met zevenmijl8-laarzen vooruitgeko men zijn. Het geloof aan de uitredding spreekt er zich in elk geval in uit. En dat geloof is het, dat ons redden kan en red den moet, en zal dan wellicht rukken, daaraan had hij in ieder geval niet gedacht, omdat hij zich anders waarschijnlijk door een andere manier van overvallen ook tegen deze mogelijkheid gevrijwaard zou hebben. Lili echter bleefin de meening verkeeren, dat haar vader misschien door haar lang weg blijven ongerust geworden zich naar de adelaarsrots had begeven om haar tegemoet te gaan, dat hij Rudolf Imberg juist op die gevaarlijke plaats had aangetroffen, en dat hun beider val het gevolg was ge weest van een tusschen hen ont staan handgemeen. Ook over de wijze waarop haar vader in het bezit van de vliriderbroche was gekomen, kreeg zij nooit volledige op heldering. Greta Willisen's grootmoedig heid had haar, zonder dat zij zelf het ooit te weten kwam, de ellendige noodzakelijkheid be spaard, voor het gerecht getui genis af te leggen, over haar aandeel in die sombere en duis- die redding pas komen op het oogenblik, dat het schijnt ineen te zinken. Wellicht staan we vlak voor den uitgang uit de duisternis naar het licht van het nieuwe leven, maar zien we het nog niet, Als de nood het hoogst is, is de redding het meest nabij. Die gedachte, waarin het onwankel baar vertrouwen der menschheid zich uitspreekt, waarin het instinct van levensbehoud zelf tot uiting komt, heeft al zoo minigeen de kracht gegeven om nog het red dende touw te grijpen op het oogenblik dat hij dreigde weg te zinken, om nog tot aan het oogenblik van den ondergang zich gereed te houden voor den opgang naar een uieuw leven. Zal zij ook ons allen niet rechtop houden, zelfs als we geen uitweg meer zien De omstandigheden zijn ernstig ongetwijfeld, maar de menschelijke wil en de men- schelijke moed zijn al zoo vaak sterker gebleken. Een reis naar het bezette Duitschland. Een abonné van ons blad, een inwoner van Zeeuwsch-Vlaan deren, schrijft ons uit Dusseldorf de volgende reisbeschrijving Het eerste onaangename van de reis is het gaan naar de vroegboot door het helverlichte Breskens. Na varen, eilen en bommelen komt men te Venlo. Alle treinverkeer met Duitsch land is verbroken. Dan maar per rijtuig naar Naldikirchen. De Duitsche tolbeambten zien er ietwat verslagen uit, en schij nen gansch van de wijs te zijn. Naar men zegt, zijn enkele da gen te voren, eenigen van hen door de Franschen mede geno men, en zijn ook de finantiën in beslag genomen, terwijl hon derden burgers zich over de pantserauto hadden verdrongen onder het zingen van „Deutsch- land, Deutschland ober alles". Van Naldikirchen uit ook geen treinentelephoonverkeer met .Dusseldorf sinds 12 uur verbro ken. Dan maar per auto tot Crefeld. 't Is opvallend hoe veel wielrijders zich langs de weg bewegen. De deuren van het station te Crefeld zijn toe, en de wachten er voor. De Electiische klein ban vaart is er tere aangelegenheden. Met on vermurwbare vastberadenheid had het edele meisje geweigerd, haar toestemming te geven tot een nieuwe inleiding van het proces over de gestolen broche, waarvoor Volkmar reeds alle voorbereidende maatregelen had uitgewerkt. Zij stond immers rein en vlekkeloos voor hem, die zij liefhad, en de rechtvaardiging in de oogen van de wereld scheen haar te duur betaald met het ongeluk, waarin zij daardoor de arme Lili en misschien ook den vader van den man, dien zij zoo innig liefhad, zou storten. Na lang aarzelen had Rudolf eindelijk moeten besluiten, aan haar op dit punt geheel onbuig- zamen wil te gehoorzamen. En toen zij hem op den morgen van hun huwelijksdag glimlachend vroeg, of hij dan nu minder gelukkig was, omdat hij een wegens diefstal bestrafte bruid naar het altaar moest leiden, toen was hij plotseling voor haar neergeknield en had den zoom van h«jar wit zijden japon plech- echter nog, en zoo ben ik na een uur rijden te Dusseldorf. Alles zeer doods, alle deuren van het anders zeer drukke verkeers- station, wat nacht en dag open was, en waar het steeds krioelde van reizigers, waren toe. Door de stad patrouleerden de Fran schen, terwijl gepantserde auto's met dreigende machine-geweren, eveneens de menigte tot stil dragen van hun* lot dwongen. Veel groote hotels zijn door de Franschen bewoond. Eindelijk vindt ik een hotel, waar nog een paar kamers niet bezet waren, 't liet mij dan eigenlijk gezegd ijskoud, dat ik nu mid den tusschen de Franschen woonde. Dat ik een paar dagen later tot de ontdekking kwam, dat ook waarschijnlijk daaronder nog dieven zijn, vondt ik na tuurlijk minder aangenaam. (Hoewel een waarde zonder eenige beteekenis, wil toch ieder het zijne behouden.) Woensdag gaat de reis naar Ems; van een naburig klein plaatsje „Beurath" gaat nog een boinmeltrein naar Keulen. De Electiische naar Beurath schijnt dan pas vol te zijn, als alle teenen blauw getrapt, en men zoo plat gedrukt is, als een pannekoek. Het station te Beu rath telt slechts 2 loketten, en is niet voor zoo'n verkeer ge schikt. Na eenige wanorde vormt men een lange rij; mijn achterburen zorgen wel, dat ik desnoods zonder stappen ook vooruit kom, terwijl mijn voor- buren zorgen, dat ik niet te snel loop, men krijgt een gevoel of men „gereisd wordt" in plaats „dat men reist". Eindelijk in de kussens gezeten (men moet n.f. weten dat ik in Holland alleen 3e klas reis omdat er geen 4e is, doch in 't land van vader Rijn, veroorloof ik mij de luxe om voor pl.m. 4 cent een uur meer 2e klas te rijden.) De tarieven hebben de marken- val nog niet achterhaald, doch beginnen zich nu snel te ver- hoogen. Na lang bommelen ben ik te Keulen. De Electrische naar Bonn vertrekt vlak \oor mijn neus, en ga ik dus terug naar 't Hoofdstation, teneinde mij daar te vergewissen w anneer er een trein in de goede rich ting vertrekt. De menschen verdringen elkaar in de groote tig en vol eerbied aan zijn lip pen gebracht. Mevrouw Therese Halier, die haar nicht bij zich in huis had genomen, verliet met haar spoe dig daarop de stad. Zoo bleef slechts in een kleinen beperkten kring van gelukkige menschen de herinnering leven dig aan de zware beproevingen, die vreemde schuld eens over Mevrouw Greta Imberg had gebracht, en aan de onverbid delijke gestrengheid, waarmee een hoogere gerechtigheid een juist oordeel had geveld over een zaak, waarin de aardsche ge rechtigheid te kort was geschoten. EINDE.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1923 | | pagina 1