ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTE ERLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANOEREN Wekelijksch Overzicht. Onschuldig veiooideeld. 1 VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOOM—BLIEK TNof02T BRESKENS p,°7s$4r0 31e Jaargang Zaterdag 16 September 1922 Nummer 2759 ns fTOIiiBTOK. 5) Het Koninklijk bezoek aan Scandinavië. BRËSKiiiSOHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 15 cent dispositiekosten. Advertentieprijs van 1—5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur :ht. 41 lad ,25 Tier E ed Hoe meer andere menschen hem miskennen of links laten liggen, des te sterker dringt vrijwel in ieder mensch de nei- 3S S'nS zÜn e'gen vvaarde hoog te houden en die waarde gewoon lijk een beetje te vergrooten. Het is het geprikkelde zelfgevoel, dat zich tegen de miskenning verzet en door de prikkeling tot wat onnatuurlijke proporties dreigt uit te groeien. Treft het een mensch met weinig zelfbe- heersching en niet al te beschei den, dan spreekt hij dat ver hoogde zelfgevoel in eigen lof en aanprijzing uit. De beschei- dene zwijgt en tracht in eigen zekerheid de genoegdoenig te vinden. Een vereeniging, een land, behoeft niet bescheiden te zijn. Integendeel, bescheidenheid is voor publieke lichamen vaak een fout. Wanneer men hen miskent of te nakomt, moeten ze eigen waarde en beteekenis duidelijk weten te etaleeren. Den Volkenbond is men voor er. na al heel wat te na gekomen. En het is dus natuurlijk, dat hij de gelegenheid zijner derde ver gadering aangrijpt om zichzelf een goed eind de hoogte in te steken. De verschillende leden hebben dat werk op zich geno men. En vooral de afgevaardigde van Zuid-Afrika, Lord Robert Cecil, heeft zich daarin ijverig betoond. Zuid-Afrika ligt ver weg. En men weet daar waar- chijnlijk niet altijd zoo precies wat er in Europa gebeurt. Men moet daarom Lord Robert Cecil, die, schoon Engelschman, als Zuid-Afrikaansch gedelegeerde sprak, zijn naïveteit wat ten goede houden. Maar of de Vol- tenbond er wel bij varen zal Te veel schaadt meestal. En menschen, die miskend, zichzel- ven uit reactie al. te mooie en kleurige pluimen op den hoed steken, maken zich lichtelijk be lachelijk. Voor een Volkenbond kan het zooveel kwaad niet Maar helpen doet het ook niet, of Lord Robert de verdiensten van den Volkenbond ten opzichte van de regeling der Alands- of de Opper-Silezische kwestie breed uitmeet. Niemand gelooft het toch dan de Bond zelf en de Polen. Misschien ook de Franschen. Maar dat is nog maar heel misschien. Want in hun hart zullen ze toch wel beter weten. In de nota, waarmee ze hun bewapeningen voor den Volkenbond verdedigen noemen ze zelf de regeling van de Opper-Silezische kwestie als een der oorzaken voor mogelijke conllicten en als een reden dus voor hun' sterke bewapening en militairistische politiek. Tot ver zekering van den vrede en de rust van Europa waarom het den Volkenbond toch meer te doen moest wezen dan den tevreden stelling van Polen ol Frankrijk, dient die regeling dus in elk geval niet. Zij is het natuurlijk uitvloeisel van den vrede van Versailles en ademt den geest van Versailles. Maar het is juist die geest die Europa nu al 4 jaar lang met alle inspanning, maar tevergeefs; tracht kwijt te raken. Zoolang we dien niet kwijt zijn helpen commissies voor de beperking van de bewapening niets. Wie zich bewapenen wil, weet altijd wel een grondige reden te vinden, die de bewa pening rechtvaardigt. De wape ningsnota's, die de verschillende staten bij de commissie hebben ingediend, zijn er de welspreken de bewijzen van. Frankrijk somt vrijwel alle regelingen op, die het vredestractaat onhoudbaar maken en bewijst daarmee eens te meer, dat het juist dit trac- taat is, dat Europa's onzekeren en gevaarlijken toestand besten digt, De vorming van nieuwe staten aan üuitschland's grenzen, Opper-Silezië, het Saargebied, Oostenrijk. Natuurlijk! Heel de kunstmatige toestand tot neer drukking van Duitschland in het leven geroepen, is het groote oorlogsgevaar. En Engeland ver- Ik dank u hartelijk, mijnheer Imberg U hebt mij een grooten dienst bewezen. Maar ik mag er toch wel op rekenen, dat u er met niemand over zultspreken, niet waar Moet ik u dat eerst nog ver zekeren, alvorens u daarover gerust bent, juffrouw F Ik zou immers een eerlooze zijn, indien ik mij uw vertrouwen onwaardig toonde. Hij voelde door de fijne hand- ichoen de jeugdige warmte van de kleine, blanke hand, die zij langer dan misschien wel neodig *as in de zijne liet rusten. Hij fas op het punt een woord van taop op een spoedig weerzien tot haar te richten, toen het hem plotseling inviel dat zulk een weerzien bij haar slechts pijn lijke verlegenheid kon opwekken, en daarom sprak hij zijn wensch en zijn hoop maar niet uit. Reeds spoedig daarop trad ook August Imberg weer binnen en bij het piepen van de deur had de jonge dame dadelijk haar hand teruggetrokken om zich snel tot den pandhouder te wenden. Hij reikte haar het pandbriefje en een pakje bank noten en zij stak alles, zonder het geld na te tellen, tamelijk achteloos in de zak van haar regenmantel. Nog een laatsten dankbaren blik van de bruine oogen vol uitdrukking wierp zij naar den refendaris, en toen gleed zij met een vriendelijken groet naar buiten. Een aardig, knap jong meisje, zei August Imberg meesmuilend. Ja, ja, bij zulke voorname lieden is ook alles niet zoo schitterend, als het dikwijls wel lijkt. Mis schien heeft zij haar hart voor jou uitgestort, terwijl ze met je schuilt zich ;u ,.er Frankrijk's be wapening dor een vergelijkend staatje toe te 'voegen, wat nu juist niet voor „de hartelijkheid van het bondgenootschap pleit. De heeren hadden het nog een voudige r kunnen doen door den Volkenbond de Reuter-telegram- men omtrent den Giieksch-Turk- schen oorlog toe te sturen. Zijn ze niet het duidelijkste bewijs voor de noodzakelijkheid van bewapening De heeren van de Entente hadden de zaak netjes geregeld en Turkije ten bate van zichzelven en van Grieken land zoowat alles afgenomen wat men het fatsoenshalve niet be- hoetde te laten. En wanneer Turkije zich zelf dan ook niet door bewapening geholpen had, was het leelijk het kind van de rekening geworden. Nu daarentegen stelt het, steu nend op zijn overwinningen, zijn eischen. En de Grieken, die niet alleen hun legers maar ook hun opperbevelhebber zijn kwijt geraakt, kunnen niet anders dan op de Entente hopen. Feitelijk beteekent dat op Engeland. Want Engeland heeft niet alleen aan Griekenland's zijde gestaan, maar Griekenland ook aange moedigd. „Op het verkeerde paard gezet", zei wijlen gene raal Wilson. Het is er door in een leelijk parket geraakt. De Turken blijken de sterksten En het zijn de sterksten, die ten slotte altijd winnen. Ze worden er de overheerschende macht door in het nabije Oosten, maar ook in Midden-Azië, waar ze de bolsjewiki de hand reiken. Wanneer die macht zich tegen Engeland keert, raakt het En- gelsche gezag in Azië er door in een netelige positie. Wie weet ondervinden de Engelschen nu in Mesopotamië, waar Turksche benden en Koerden zijn binnen gevallen en de Engelsche troepen terug moesten, al niet den terug slag van de Turksche overwin ningen in Klein-Azië. Of is die inval misschien een Turksche waarschuwing In elk geval zal Engeland wel huiverig worden alleen was en je medegedeeld, waarom zij het geld zoo drin gend noodig had Hoe zou zij dat hebben kun nen doen, vader, om mij haar geheimen te vertellen mij, een vreemde Nu; ik meende alleen maar, dat je toch niet zonder een enkele aanleiding zoo vol vuur voor haar in de bres zou zijn gesprongen. Ik hoop dat ik geen onaangenaamheden van deze geschiedenis zal beleven. Deze broche is minstens het vijfvou dige waard en zooverre bestaat er dus geen gevaar. Maar het is de eerste keer in deze 30 jaar, dat ik een overtreding bega tegen de politie-voorschriften en wanneer de duivel de hand in het spel had. Het opnieuw rinkelen van de heldere winkelbel verhinderde hem, verdere beschouwingen te houden en de refendaris bleef alleen. Wel ging hij weer aan den arbeid, maar hoe hij zich zijn anti-Turk8che politiek door te zetten. Toch kunnen ze Konstantinopel, dat de Kema- listen nu ook wel als geheel onafhankelijke hoofdstad van Turkije zullen opeischen, moei lijk weer afgeven. De Franschen spinnen er zijde bij. Zij hebben op het goede paard gezeten en lachen nu hei melijk in hun vuistje. Waarschijn lijk zullen ze Engeland tegen over de Kemalisten wel niet in den steek laten. Maar in het Oosten winnen ze. En allicht in het Westen ook. De goede dienst te Konstantinopel zal een En gelschen goeden dienst te Berlijn vragen. De Belgen zijn er met de Duitsche betaling tot eind van dit jaar nog niet in het reine. Mislukt de regeling, dan komt het schadevergoedingsvraagstuk opnieuw voor de commissie van herstel. Zal Frankrijk dan de wederdienst niet trachten in te casseeren De overeenkomst tusschen Stinnes, den Duitschen industrie-magnaat en de Luber- sac, den Franschen voorzitter van de vereenigingen voor den herbouw, tol levering van Duit sche materialen, schept onge twijfeld een gunstig precedent voor Fransch-Duitsche onderhan delingen. Maar al te veel belooft het toch niet. Wanneer Frank rijk kans ziet, zijn wenschen van de Londensche conferentie door gevoerd te krijgen, zal het het niet laten. Werkelijk, er kunnen den Volkenbond nog tal van redenen voorgelegd worden, die verdere ontwapening verbieden. En zal hij dan niet als tot nu toe prijzen wat de heeren wijzen Bij gelegenheid van het Konink lijk bezoek aan Zweden, had Maandagavond een gala-maaltijd ten Hove plaats. Bij die gelegen heid werd door Koning Gustaaf de volgende tafelrede gehouden: „Het is heden voor den eer sten keer in de geschiedenis dat ook geweld aandeed zijn ge dachten bij zijn werk te houden, de herinnering aan de smeekende kinderlijke oogen en aan den dankbaren druk van de kleine, zachte hand, werkten zeer sto rend op zijn ijver. Vlug was de bewerkster van August Imbergs eerste wets overtreding onder de donkere poort door en langs de stille straat gesneld. Een paar hon derd passen van het huis van den pandhouder verwijderd dook plotseling uit een donkeren hoek de gestalte van een grooten, elegant gekleeden man op, die daar schijnbaar op haar komst gewacht had. Dat heeft verduiveld lang geduurd, Lilli, zei hij, zijn slem voorzichtig dempend, hoewel rondom geen menschelijk wezen te zien was, dat hen had kunnen beluisteren. Ik hoop tenminste maar dat je het geld gekregen hebt. Ja, antwoordde zij, terwijl zij Zweden het voorrecht en ge noegen heeft een vorstin van Nederland in zijn hoofdstad te begroeten. Ik ben te meer ge lukkig uiting te geven aan de blijdschap die wij, de koningin en ik gevoelen, hier Uwe Majes teit, vergezeld van Uw gemaal den Prins der Nederlanden to ontvangen en U van harte wel kom te heeten. Ik had mij voor gesteld in de lente van dit jaar Uwe Majesteit in Haar hoofd stad te bezoeken, doch de zware rouw van Uwe Majesteit heeft mij niet veroorloofd destijds aan dit voornemen gevolg te geven. Wij zijn daarom dubbel ge troffen door het bezoek dat Uwe Majesteit ons thans wel heeft willen brengen en dat door ons bijzonder op prijs wordt gesteld in verband met de van oudsher bestaande betrekkingen tusschea onze beide Huizen. Nederland en Zweden hebben heel wat gemeenschappelijke herinneringen. Meer dan eens hebben zij ia den loop der afgeloopen eeuwea dezelfde verlangens gekoesterd en hetzelfde doel nagestreefd. In Zweden, evenals in Neder land wordt de nagedachtenis van den grooten Hugo de Groot geëerd als die van een der grond leggers van het Volkenrecht. Deze herinneringen hebben ia het hart der Zweden oprechte gevoelens nagelaten. Nog op het huidige oogenblik bestaat er tusschen onze beide landen solidariteit van belangen en verlangens en overeenstem ming van inzichten ten opzichte van den huidigen toestand, welke niet anders dan de hartelijkheid van hun betrekkingen kunnen versterken. Deze solidariteit verplicht ze eveneens elkander $teun te var- leenen ten einde doeltreffender de bescherming van hun belan gen te verzekeren die zoo vol komen overeenstemmen met al hetgeen kan bijdragen tot het behoud van den vrede en het uit den weg ruimen van de ge schillen onder de volkeren. hem haastig de banknoten en het verfrommelde pandbriefje overreikte. Maar voor geen millioen zou ik dat nog eens willen doen, papa Ik heb mij door biddta en smeeken voor deze lieden moeten vernederen en bovendien heb ik nog doodsangsten uit gestaan, dat zij de leugen op mijn gezicht konden lezen, toen ik hun als mijn legitimatie-bewijs Melanie's visitiekaartje gaf. De voornaam gekleede heer was in het licht van een lan taarn gaan staan, om de biljetten te tellen. Hij was een man van misschien 44 jaar, met een scherp gelijnd, mager gezicht en met een weiverzorgden krijgshaftigen blonden knevel. Naar zijn hou ding en voorkomen te oordeelen, had men hem voor een in burger gekleeden officier kunnen houden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1922 | | pagina 1