ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Onschuldig veioordeeld.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
TNo.,02T BRESKENS P1077^4°
31e Jaargang
Woensdag 13 September 1922
Nummer 2758
Europa's horstel.
De scheepsramp.
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 15 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
We zijn het er allemaal wel
over eens, dat de wereld, Europa
in het bijzonder, in een kritieken
loestand verkeert, en dat wij in
Bolland, onze betrekkelijke wel
vaart ten spijt, daarin noodzake
lijkerwijs deelen.
Sinds lang hebben wij den
lamenhang begrepen tusschen de
oeconomische belangen van alle
ieelen der wereld en beseft, dat
ieen enkele grens een dijk is,
vaarachter de vloed van den
leconomischen achteruitgang te
Leeren is. Maar het is toch, of
we dit jaar en dezen zomer eerst
luidelijk den invloed van dien
tchteruitgang, die vooral in het
langrenzende Duitschland zoo
nerkbaar is, aan den lijve be-
jinnen te voelen.
Tijdens den oorlog was hot
ien hopeloos beginnen den men-
chen ten onzent voor den terug-
lag te waarschuwen, die de
[economische vernietiging of
erminking van Duitschland,
evolg van een al te volledige
lederlaag, noodzakelijk ook op
ms land hebben moest. De
temming was over 't algemeen
e anti-Ouitsch dan dat men naar
leze stem van het gezond ver-
tand zou willen luisteren. De
oo voortreffelijk geleide pro-
iaganda had ook in ons land
Ie pers zeer sterk ten gunste
Ier Entente beïnvloed, en deze
nvloed, merkbaar in bladen als
le Telegraaf, kon niet nalaten
n ons volk door te werken, en
et blind te maken voor het
roote belang, dat wij bij een
loeiend Duitschland .hadden,
londer te begrijpen, hoezeer wij
ok ons zelf daarmee dreigden
e benadeelen, hoopten we op
en vernietiging van dien bloei,
timers op een volledige Duit-
che nederlaag. Nu die neder-
lag en de daarop gevolgde
rede hun gevolgen in den ont-
edderden toestand van Midden-
n Oost-Europa uitspreken, be-
Rudolf Imberg glimlachte,
ulk een verdenking koestert
tellig niemand. Eu u stelt zich
e zaak overigens veel lastiger
oor, dan zij werkelijk is. Het
pgeven van uw naam, die door
lijn vader natuurlijk als een diep
eheim wordt bewaard en de
verlegging van een document,
at uw opgave bevestigt, zijn
tellig voldoende.
Maar dit is juist de kwestie,
k heb zulk een document niet
mij en ik kan er mij van
vond ook geen meer verschaf-
en. Het geld moet ik echter
eden nog hebben. O, het zou
reeselijk zijn, als ik onverrich-
erzake weer terug moestkeeren!
Droefheid en angst lagen in
taar laatste woorden, in plaats
an opgewektheid, die zij tot
n toe getoond had. Bekom-
ginnen we eerst in te zien wat
we gewenscht hebben.
De chaotische toestand, waarin
het oeconomische wereldleven al
meer en meer wegzinkt, is het
gevolg van den oorlog, onge
rekend den uitslag, maar daar
naast toch in bizondere mate van
de wijze, waarop de vrede van
Versailles dien beëindigd en
waarop zij den na-oorlogschen
wereidtoestand geregeld heeft.
Het is vooral de ontreddering
van Midden-Europa en de ver
nietiging van Duitschland's oeco-
nomisch leven, dat daarbij als
onmiddellijke oorzaak werkt. En
naast den invloed van den al-
gemeenen wereldtoestand zijn het
in bizonderen zin deze ontred
dering en deze vernietiging,
waarvan de uitwerking zich in
onzen toestand van depressie
uitspreekt.
Wij in de eerste plaats moeten
den invloed voelen van Duitsch
land's debacle, zooals die in de
voortgezette en blijkbaar niet
meer te stuiten daling van de
markt tot uiting komt.
Duitschland is het groote
achterland, van welks bloei ons
oeconomisch leven altijd in hooge
mate afhankelijk was. De ge
weldige opbloei van onze zee
havens, van Rotterdam in het
bizonder, de toename van onzen
handel en onze industrie, de
bloei onzer visscherij, geheel de
sterke opleving die ons oeco
nomisch leven de laatste halve
eeuw kenmerkte, dateert van het
oogenblik, waarop de verbazing
wekkend snelle en zich naar alle
kanten uitbreidende ontwikkeling
van Duitschland haar gevolgen
naar buiten begon te openbaren.
Na den oorlog, toen de Duitsche
inzinking den in den oorlog in
getreden stilstand deed voort
duren, sprak men er in onze
havensteden wel van, dat het
noodig werd zich naar Engeland
te oriënteeren. Maar het was
niet enkel de invloed, door den
oorlog en Duitschland's inzin
king op den wereldtoestand uit
geoefend, die, deze nieuwe
merd boog zij haar hoofdje,
zoodat de jonge rechtsgeleerde
geen groote, schitterende oogen,
die hem zoo vol ontroerend,
in kinderlijk vertrouwen hadden
aangeblikt, doch slechts de roode
omslagdoek zag.
Nogmaals legde hij de pen
neer en stond van zijn stoel op.
Ik meng mij anders nooit in
de zaken van mijn vader, maar
wanneer ik u daarmee van dienst
kan zijn juffrouw, dat ik voor u
een goed woordje bij hem doe.
Zij kon hem haar dank niet
meer betuigen want juist ver
scheen August Imberg weer op
den drempel van de naar zijn
kantoor leidende deur.
Ziezoo 1 Ik heb een oogen-
'blikje rust, zei hij, en wij kunnen,
als u het liever hebt, de zaak
nu dadelijk hier wel in orde
maken. U hebt toch een legiti
matiebewijs
Thans werden de ronde bruine
oogen voor Rudolf Imberg weer
zichtbaar. Zij wierp een angstige
om hulp smeekende blik naar
oriëntatie ten spijt, onze havens
leeg liet.
Als verbindingsschakel tus
schen Duitschland en Midden-
Earopa eener- en Engeland en
Amerika en ander overzeesch
gebied, welks handel met Europa
hoofdzakelijk over Londen gaat,
anderzijds, hadden wij beteeke-
nis. Nu Duitschland en Midden-
Europa als oeconomische factor
uitviel, slaan wij als 't ware
doelloos. De doorvoer over ons
land en de doorvoerhandel waar
aan wij schatten verdienden,
zijn stopgezet. Maar ook onze
uitvoer, die zich haast hoofd
zakelijk naar het Oosten richtte,
staat stil Onze visscherij heeft
dat sinds lang bespeurd. In de
Schelde- en Maashavens,alsmede
te Schevenjngen liggen de vis-
schers-schepen werkeloos. Dezen
zomer vooral, worden het ook
onze ooft en tuinbouwers, land
bouwers en z.uivelboeren gewaar.
En onze irfdustrie begint het
eveneens op bedenkelijke wijze
te voelen. De lage stand van de
Mark maakt Duitschland iederen
aankoop in het buitenland on
mogelijk. Zijn oeconomische in
zinking, die door de averechtsche
schadevergoeQings-politiek der
Entente, van Frankrijk vooral,
al sneller gaat, en op een vol
strekte debacle moet uitloopen,
maakt het land, in plaats van
een bron van welvaart, voor ons
land tot een steeds ernstiger
dreigend gevaar. Wanneer straks
de vernietiging volkomen is,
kunnen de ernstige gevolgen
zich ook ten onzent doen ge
voelen en zullen wij evengoed
als de anderen, en zeker niet in
de laatste plaats, de roekeloos
heid van de Entente-politiek en
den waanzin van den oorlog te
berouwen hebben. Het is duide
lijk dat onze financieele welvaart
zich daartegenover niet zal kun-
nen handhaven. Oogenblikkelijk
staan we er financiëel nog vrij
goed voor. Al waarschuwt Mr
Fatijn al voor een naderend
staatsbankroet en laten minister
De Geer en anderen bij tijd en
hem en hij haastte zich zijn be
lofte te vervullen.
De jonge dame zei mij zoo
juist, dat zij helaas verzuimd had
zich van een dusdanig bewijs te
voorzien. Misschien kunt u, in
dien plicht en geweten het u
niet verbieden, dit keer een
uitzondering maken, beste Vader.
De pandhouder keek den spre
ker verwonderd aan. Toen
schudde hij het hoofd. Als jurist
moet jij toch weten Rudolf, dat
ik zulks met den besten wil niet
kan of mag. En dan nog wel
met zoo'n waardevol onderpand.
Hebt u dan in het geheel niets
bij u, juffrouw, dat inlichtingen
omtrent uw persoon kan geven
Eén oogje zou ik in het ver
trouwen op uw eerlijkheid en op
voorspraak van mijn zoon wel
kunnen sluiten, maar beide
Zij stak haar hand in een zijzak
van haar regenmantel en bracht
daaruit een sierlijk brieventaschje
van groen leer te voorschijn.
Hier, zei zij benauwd, terwijl
zij August Imberg een kaartje
wijle angstige alarmkreten hoo-
ren, de soliditeit van onze Staats
papieren, de gemakkelijkheid,
waarmee we buitenlands een
leening geplaatst krijgen, bewij
zen wel onze credietwaardigheid,
de gezondheid vau- en het ver
trouwen in onze financiën. Maar,
afgezien nog van het tekort in
onze staatshuishouding, is het
vanzelfsprekend, dat de oeco
nomische malaise onze financi-
eelen weerstand moet ondermij
nen en dat daarom de toestand
van Europa, en van Duitschland
en Midden Europa in het bij
zonder, ons ook in dit opzicht
noodlottig moet worden. De
gevolgen van dezen toestand, die
op het oogenblik zoo voelbaar
worden, bewijzen het ons. En
zij toonen ons ook het groot
belang, dat wij hebben bij een
spoedige regeling van den oeco-
nomischen en financieelen war
boel waarin Europa thans verstrikt
ligt.
De regeling van het Duitsche
schadevergoedingsvraagstuk, het
op de been houden van Oosten
rijk, de wederopbouw van Rus
land, kortom het oeconomisch en
politiek herstel van Europa heeft
ook voor ons levensbeteekenis
En het is goed, dat we ons
daarvan duidelijk bewust worden.
Het gevaar, dat ons dreigt, is
niet denkbeeldig. En nu we de
nadering zoo duidelijk beginnen
te voelen, moeten we goed begrij
pen, dat er feitelijk maar één
middel is om het at te wenden.
Omtrent de droevige scheeps
ramp op de Westerschelde, kun
nen we onze lezers een uiteen
zetting geven, welke een schril
I licht werpt op de bestuurders
van het Stoomschip „Zuiderdijk".
Bij de terugkeer van het schip
te Rotterdam is het een verslag
gever van „het Volk" gelukt
aan boord te komen, hoewel dit
ten strengste verboden was.
smal en langwerpig zooals de
nieuwste mode den dames bij
bezoeken voorschreef, overhan
digde. Wilt u zich uit mensch-
lievendheid hiermee tevreden
stellen
Melanie Neuhoff, Parkstraat
2, las de pandhouder.
Dat is weliswaar een naam
en een adres. Maar ten slotte
staan deze toch maar op een
visitekaartje en niet op een amb
telijk papier. Denk je werkelijk,
Rudolf, dat ik het daarop kan
wagen
In een zaak, waarvoor u alleen
de verantwoordelijkheid moet
dragen, kan ik u natuurlijk mijn
raad niet opdringen, vadèr, ant
woordde de referendaris, die de
bruine oogen nog altijd op zich
gericht voelde, aarzelend. Maar
als u mij vraagt, of ik het zou
doen, dan zeg ik onmiddellijk ja.
De oude aarzelde nog wat,
maar de meening van zijn zoon
tegen wien hij op moest zien
omdat deze wel een hoofd groo-
ter was dan hijzelf, bleek voor
De verslaggever geeft de vol
gende lezing van de scheeps
ramp, zooals hem door de be
manning van de „Zuiderdijk" is
medegedeeld.
Ben der matrozen overhandigde
ons een „ingezonden stuk" voor
de krant. In dit stuk hadden de
mannen alle bijzonderheden over
de ramp neergelegd en drie en
twintig leden der bemanning
hadden het met hun handteeke-
ning bekrachtigd.
Wij meenden echter beter te
doen den matrozen, door wat te
vragen, eens aan het spreken te
krijgen, om daardoor uit den
mond van hen, die alles hadden
zien gebeuren, precies te weten
te komen wat er nu eigenlijk
geschied was.
Wij hebben in totaal onge
veer 53 man aan boord, zeide
de woordvoerder en toen wij
Vrijdagnacht varende waren in
het Oostgat, in de nabijheid van
Vlissingen, bevond zich een deel
van de matrozen in hun kooien,
terwijl twee matrozen de wacht
aan dek en „uitkijk" hadden.
Het was een heldere nacht en
volle maan. Het water was blad
stil. Het zal ongeveer kwart voor
4 in den morgen zijn geweest,
toen wij die in onze kooien lagen,
plotseling werden opgeschrikt
door een hevigen slag, een stoot,
die ons bijna uit de bedden
wierp. Onmiddellijk vlogen allen
uit de kooi en snelden het voor
dek op. Vlak voor ons zagen
wij duidelijk een klein stoom
schip, dat langs stuurboord om
zwaaide. Wij begrepen, dat er
een aanvaring had plaats gehad
en zagen tegelijkertijd dat het
bijdraaiende schip een groot gat
zeker van 4 meter omtrek, bij
de ankerspil had bekomen, waar
het water met groote kracht naar
binnen stroomde. Het was slechts
een ondeelbaar oogenblik, dat
wij dit konden zien, want ons
schip, de „Zuiderdijk", stoomde
met volle kracht door en het
aangevaren stoomschip, dat later
bleek de „Ezardian" te zijn,
schoof dus langs ons heen.
hem van zoo groot gewicht, dat
hij eindelijk alle bedenking op
zij zette.
Nu, als jij het zou wagen
jij, een rechtsgeleerde, dan mag
ik het per slot van rekening
toch wel riskeeren. U zult een
ouden man, op wiens naam tot
op heden geen enkele smet kleeft,
niet in ongelegenheid brengen
niet waar, juffrouw
Hoe zou ik dat kunnen 1 Ik
zal integendeel uw vriendelijk
heid steeds in dankbare herin
nering houden.
Nu, wat dat betreft, dan moet
u liever hem dankbaar zijn, die
zulks verdient. Zonder de be
middeling van mijn zoon, zou
ik er waarschijnlijk niet in heb
ben toegestemd.
Hij verliet de kamer om het
pandbriefje in te vullen en het
geld te halen. De beide achter
geblevenen stonden eerst verle
gen tegenover elkanderdan
echter ging het jonge meisje met
een moedig besluit naar Rudolf
Imberg en reikte hem de hand.
(Wordt vervolgd.)