ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Onschuldig veiooideeld,
Wekelijkse!) Overzicht,
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
TNo,02T BRESKENS P»®*1™
31e Jaargang
Zaterdag 2 September 1922
Nummer 2755
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 15 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
Het is zoo gemakkelijk nog
niet, je evenwicht terug te vin
den, wanneer een ooi log van
jaren en een vrede die op een
oorlog lijkt, je er zoo finaal
heeft uitgehaald, als was het de
bedoeling de wereld en je zelf
op het hoofd in plaats van op
de beenen te zetten. Europa
probeert het nu al jaren lang.
Maar het gaat niet. Conferenties
noch commissies schijnen uit
komst te kunnen brengen. En
het heeft er veel van of we wer
kelijk zoo langzamerhand op
ons hoofd zullen komen te staan
en misschien ook heelemaal niet
meer zullen komen te staan.
De commissie van herstel doet
haar best genoeg. En de Duit-
sche regeering zoekt overal, of
ze niet iets voor den dag kan
brengen, waaruit tot tegenspraak
van Poincarè's beschuldiging, als
zou ze moedwillig op een bank
roet aansturen en alleen onwil
haar beletten 't vredesverdrag
van Versailles na te leven, haar
bereidwilligheid en de moeite
die zij zich geeft, boven alles
duidelijk zou uitschijnen.
De Fransche eisch van waar
borgen heeft haar op de ge
dachte gebiacht althans, zoo
het met de schadevergoeding
niet gaat, waarborgen voor de
prompte levering van steenkolen
en hout aan te bieden, die dan
zouden bestaan in contracten
tusschen het Duitsche Rijk en
de producenten en uit een in
het bezette gebied te deponee-
ren waarborgfonds Maat de
Franschen en de commissie van
herstel eischen meer. En het
succes van dit aanbod lijkt voor-
loopig gering. Wordt het niet
geaccepteerd, dan bestaat er
ongetwijfeld een buitengewoon
goede kans, dat we in plaats
van erin heelemaal uit ons even
wicht raken. Want een weigering
van de commissie om Duitsch-
land het gevraagde moratorium
JCSüïtiLBÏOK.
i) 7
Hel bureau van den pandjes
huishouder August Imberg lag
in een van die stille zijstraten,
waar gedurende den avond het
verkeer bijna geheel ophield, en
waar de spaarzame verlichting
de weinige voorbijgangers nauwe
lijks in staat stelde, elkander te
herkennen. Dit bureau bevond
zich daar reed8 meer dan dertig
jaren.
In de buurt ging het gerucht,
dat de oude Imberg door zijn
zaak een welgesteld man was
geworden. In ieder geval was
zijn clientele zeer talrijk en wan
neer een nauwkeurig opmerker
zich de moeite getroost had in
het halfdonker onder de poort
van het oude huis een paar uur
lang op de loer te staan, dan
had hij stellig zeer veel personen
van iederen stand en leeftijd
toe te staan, moet beteekenen,
dat Frankiijk bij uitblijven van
de geconditioneerde betalingen
sancties gaat toepassen. De uit
werking daarvan op Duitschland
moet allernoodlottigst zijn. En
de uitwerking op de Entente,
speciaal op de Fransch-Engelsche
vriendschap kon daarvan wel
eens niet veel verschillen. Enge
land zoekt het herstel van het
evenwicht en zal niet dulden,
dat Frankrijk het nog verder
verstoort. Maar dit niet dulden,
zoodra het zich in daden omzet,
moet op zichzelf reeds een ver
dere verstpring tengevolge heb
ben. En het is dan ook niet goed
duidelijk, hoe Europa uit deze
impasse zal geraken.
Het is niet de eenige. Het
spelletje met Oostenrijk is in
in een zeer nauw slop doodge-
loopen. Toen de heeren te Ver
sailles Europa opnieuw aan 't
indeelen gingen naar de natio
naliteiten, hebben ze allerlei
gekke vergissingen begaan. Maar
de gekste was misschien wel die
van de vorming van den Oos-
tenrijkschen staat. Die vei gissing
was niet heelemaal onopzettelijk.
Met al de begane vergissingen
hadden de heeren te Versailles
zeer bijzondere bedoelingen. En
de bedoeling met de Oostenrijk-
sche vergissing was niet de minst
duidelijke.
Oostenrijk behoorde, toen een
maal de nationale scheidingslij
nen in principe als staatkundige
grenzen waren aanvaard, feitelijk
bij Duitschland. En het wou ook
niets liever dan bij Duitschland
hooren. Maar de Entente vrees
de voor Duitschland's toekom
stige wraak en had er dus alle
belang bij Duitschland zoo klein
mogelijk te houden. Daarom
werd het niet levensvatbare
Oostenrijksche staatje geholpen.
Waren de heeren verstandig ge
weest, dan hadden ze tenminste
getracht het door den vorm en
door uitbreiding ten koste van
zijn buren eenige levensvatbaar
heid te geven en hadden ze
ook, toen het eenmaal ter wereld
voorbij zien gaan. Zij wierpen
meestal schuwe blikken om zich
heen, alsof zij zich op verboden
paden bevonden om dan vlug
door de op een binnenplaats
gelegen ingang van den winkel
van Imberg te verdwijnen.
Vooral Zaterdagsavonds, of
wanneer de eerste van de maand
voor de deur stond, was er een
groote toeloop van menschen, en
August Imberg, die nog altijd
net als 30 jaar geleden alle voor
komende werkzaamheden van
zijn beroep alleen voor zijn
rekening nam, wist ondanks zijn
wonderbaarlijke beweeglijkheid
soms de overstelpende drukte
nauwelijks te overwinnen.
Zulk een drukke dag was het
ook thans. Het was de laatste
van de maand en sedert de
schemering was ingevallen, had
de deurbel, welker helder geluid
telkens de komst van een nieu
wen bezoeker aankondigde,
nauwelijks een minuut lang stil
gestaan. De kleine ruimte voor
de toonbank, die het kantoortje
was gebracht, hun best gedaan
het in het leven te houden, wat
ten koste van geringe linancieele
oilers had kunnen gebeuren.
Maar ze hebben het met enkele
millioenen de wei ingestuurd. En
het resultaat is geweest, dat nu
de Oostenrijksch bondskanselier
met het misbakken staatje langs
de Europeesche deuren loopt te
leuren en het overal te koop
biedt. Het schijnt niet veel waard
te zijn. De eenige, die het waar
schijnlijk zou willen koopen, is
niet vrij om zijn eigen zin te
doen. En de anderen willen het
niet. De Italiaansche minister
heeft als uitdrukkelijken eisch
gesteld dat er geen nieuwe
Donau-monarchie mag ontstaan
en dat geen van de buren Oos
tenrijk mag annexeeren. Dat het
het zelf niet annexeert, daar zal
het verzet der anderen wel voor
zorgen. Maar wat er dan met
het ongelukkige staatje zal ge
beuren Het waggelt sinds lang
op zijn beenen. Van evenwicht
terug vinden is geen sprake
meer. De vraag is alleen nog
maar, of het overeind kan blij
ven. Valt het om en tegen zijn
buren aan, dan is er alle kans,
dat het gaat als in een kegel
spel en geheel Midden-Europa
nog verder uit zijn evenwicht
raakt.
De Ieren kunnen blijkbaar hun
evenwicht ook nog niet terug
vinden. Jaren, eeuwen lang zijn
ze verdrukt en verdrongen. En
nu ze, eindelijk op eigen beenen
gezet, zich wat duizelig voelen,
weten ze met de eigen vrijheid
niet goed raad. Het is geen
uitzondering. En het is niet al
leen het noodlot van de Ieren,
dat ze, eenmaal vrij geworden,
tegen zichzelf verdeeld raken.
De vorm, waarin hun de vrij
heid gegeven is, gaf er alle aan
leiding toe. Is het bij de Afri
kaners na den vrede van Ver-
eeniging niet evenzoo gegaan?
Alleen heeft de onderlinge twist
niet dergelijke scherpe vormen
aangenomen, al zijn ook daar
oude strijdmakkers op het lijf
in tweeën verdeelde, was van
tijd tot tijd geheel gevuld met
bezoekers van beiderlei kunne.
Het kostte den pandjesbaas, een
klein manneke met een goed
moedig gelaat en lichte, ver
standige oogen, dan ook dikwijls
geen geringe moeite de onge-
duldigen te bevredigen, van wie
een ieder het eerst geholpen
wilde worden.
Een ander in zijn plaats zou
bij al die dingen van allerlei
aard, die hem als pand werden
aangeboden en die toch alle
onderzocht en naar waarde ge
schat moesten worden, bij zulk
een drukte het hoofd kwijt ra
ken. Maar August Imberg had
in zijn lange practijk zooveel
ondervinding opgedaan, om met
een enkelen blik te kunnen
taxeeren hoeveel hij zonder
schade te lijden op een onder
pand kon uitleenen en bovendien
gingen sieraden horloges en
kleedingstukken immers niet voor
de eerste maal door zijn hand.
Boven het bod dat hij eenmaal
gevallen en vechters voor wat
eens de gemeenschappelijke
zaak was, doodgeschoten, als
nu Michaël Collins, de opperbe
velhebber van het leger van den
lerschen Vrijstraat.
En toont het Vlaamsche voor
beeld in een volk, dat voor zijn
vrijheid vecht, al niet deze ver
deeldheid nog voor de strijd
beslecht werd Rondom het
proces van den nu vrijgesproken
De Beuckelaere leek Vlaanderen
één. Maar vanuit het gebouw,
waar de krijgsraad zitting hield,
gaan fronters, activisten en pas-
sivisten weer uiteen. Het is het
voordeel, waarin de overheer-
schenden altijd tegenover de
overheerschten staan, of ze frans
kiljons dan wel Engelschen
of Duitschers, Italianen of Ro
meinen heeten. En dat ze van
dit voordeel van ouds wisten
gebruik te maken, bewijst het
Romeinsche spreekwoord divide
et impera, verdeel en heersch.
Onze tijd toont hoe Juist we die
oude les in praktijk wisten te
brengen. Het is de grondslag
van nieuwe als van oude wereld
rijken. Als hij wegvalt
In Me8opotamië dreigt het
weer. Het Britsche is ook een
wereldrijk dat op deze basis
steunt. Maar soms lijkt dit fun
dament te verzwakken. De vol
ken ontwaken, ook in Azië. De
vraag is maar, of ze het noodlot
kunnen ontgaan en de nationale
eensgezindheid, die de nationale
kracht is, bewaren. Het moet ook
den wereld ten goede komen.
Want het juiste evenwicht is toch
ten slotte dat, dat op de vrijheid
steunt.
Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Z.-Vlaanderen.
II.
De heer Risseeuw bespreekt
den onhoudbaien financieelen
toestand, waarin de ambachts
scholen op het platteland door
de invoering der Nijverheidswet
zijn gekomen, die indien er geen
had gedaan ging hij nooit en
als een of andere nieuweling
trachtte de afwikkeling van een
zaak door een hoogere eisch te
vertragen, dan schoof hij hem
zijn eigendom stilzwijgend weer
toe. Het onderzoek naar het
bewijs van herkomst van het
pand, dat hij volgens de wette
lijke voorschriften van ieder
moest vorderen, ging even snel
als de invulling van het pand
briefje, dat hij met een kras
sende pen op een oerouden,
wormstekigen lessenaar in orde
maakte. In de geweldige ijzeren
geldkast echter schenen de uit
te betalen bedragen voor elk
pand afzonderlijk reeds afgeteld
klaar te liggen, want August
Imberg behoefde slechts een
enkele greep te doen, om de
benoodigde meestal vrij geringe
som in de hand te nemen.
Juist had hij een bleeke, zieke
lijk en armoedig uitziende vrouw
enkele centen uitgeteld, die de
Zondagsche jas van haar man
na welwillende taxatie in ieder
verandering komt, den onder
gang van verschillende scholen
zal tengevolge hebben. Door den
Minister van Onderwijs zijn eerst
de jaarwedden enorm verhoogd,
er zijn zoodanige regelingen
gemaakt dat de besturen feitelijk
niets meer te vertellen hebben
en nu zegt de Minister ik geef
70 procent, maar de overige 30
procent moet de gemeente be
talen waar de school gevestigd
is, in elk geval die moeten de
besturen maar zien dat ze die
krijgen. Kleine gemeenten wor
den daardoor te zwaar belast.
Voor de school te Oostburg
wordt de toestand zeer moeilijk.
Het bestuur heeft ook reeds
overwogen de school te sluiten,
doch toen was de Minister er
wonder vlug bij om te vertellen
dat het personeel dan op wacht
geld kwam voor rekening der
vereeniging, zoodat men er dan
toch niet van af was. Hij acht
het voortbestaan der ambachts
scholen een belang voor nijver
heid en industrie en verzoekt
daarom den steun der Kamer
voor pogingen die door de be
sturen der ambachtsscholen in
Z.-Vlaanderen eventueel bij den
Minister zullen worden aange
wend, om verbetering in den
toestand te krijgen.
Met algemeene stemmen wordt
die steun toegezegd.
De heer van Melle bracht den
toestand der haven van Breskens
ter sprake. De haven is mooi,
een der beste van Zeeland, maar
op 900 M. kade lengte is er
maar 140 M: tramlijn langs, zoo
dat slechts op een klein gedeelte
op of van wagon in schip kan
geladen worden. De Tramweg-
Maatschappij Breskens-Malde-
ghem is niet te bewegen meer
spoor aan te leggen. Kapitalen
gaan nu verloren aan anders
onnoodige verlaadkosten. De
Kamer zou een weldaad doen
aan Breskens indien zij hierin
een beter resultaat kon bereiken.
Hij stipt verder aan, dat Wes
telijk Zeeuwsch Vlaanderen ook
geheel van het spoorwegnet is
geval nog waard kon zijn, of
anderen drongen zich reeds weer
in haar plaats. Imberg echter
richtte zich op en keek over de
hoofden der aanwezigen heen
naar het achterste gedeelte van
het vertrek. Zijn scherpe oogen,
waaraan ondanks de groote druk-,
te, niets scheen te ontgaan, had
den daar een jong meisje ont
dekt, dat reeds lang met angstig
gebogen hoofd dicht bij den
ingang stond alsof het haar aan
moed ontbrak dichter bij de
toonbank te komen.
Als u altijd achteraan blijft
staan, mijn beste kind, sprak hij
op zijn vriendelijk-jovialen toon,
waarom zijn klanten hem zoo
graag mochten, dan kunt ge wel
den heelen avond wachten, voor
ge aan de beurt komt. Laat
maar eens kijken, wat voor moois
u voor me hebt.
Het jonge meisje (want alleen
zij kon naar haar slank, sierlijk
figuurtje te oordeelen de aan
gesprokene zijn) naderde aar
zelend. (Wordt vervolgd.)