ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR jEEUWSCHVLAANDEREN MijkscliOmzicht, Viedesondeihandelingen. Da Misdadiger. TE GROEDE VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOOM—BLIEK TNo.,02? BRESKENS p°7ste'4ro 31e Jaargang Zaterdag 19 Augustus 1922 Nummer 2751 Ingezonden Mededeeling. op Zondag 20 Augustus a.s. met welwillende medewerking der Muziekver. E. M. M. BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 15 cent dispositiekosten. Advertentieprijs van 1—5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot u i t e r 1 ij k Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur Het is nog altijJ zoo gegaan, het gaat feitelijk overal zoo. ■t leven is nu eenmaal een iven en nemen. Wie er door- :en wil komen, gemakkelijk orheen wil komen, moet kun- schipperen. En wie onver- jdelijk vasthoudt aan eigen cht, eigen meening, eigen ver- mwen, ziet zijn leven veelal langen en bitteren strijd slukken. Het is ongetwijfeld ook de ees voor deze mislukking, die oyd George influenceert. Maar t is voor een deel zeker een ees van een edeler soort, dan alleen aan eigen behaaglijk lid denkt. Niet alleen wie ge- akkelijk door het leven wil imen, ook wie iets tot stand brengen en de verantwoor- lijkheid voelt voor het slagen, oet, zoo al niet kunnen schip- ren, dan toch kunnen afdalen de steile rotspunt van eigen ealen. Wanneer in den strijd, die nu sinds 1918 tusschen Frankrijk Engeland gevoerd wordt, ngeland steeds ten slotte toe- il, dan is er werkelijk nog wel in andere reden voor te vinden, in die de Amerikaansche ban- er Van der Lip bij zijn rond- is door Europa meende ont- :kt te hebben. Frankrijk mag in sterke luchtvloot en veel iderzeeërs bouwen en het mach- ;ste leger der wereld ondei- luden, het Britsche wereldrijk left uit angst daarvoor nog et den Franschen zin te doen. oen hij het raadsel van de ritsche toegeeflijkheid door een itwijzing naar deze oorlogstoe- ireidseien trachtte op te lossen, left de Amerikaan twee factoren tgeschakeld, die beide onge- tijfeld in belangrijke mate hun vloed bij de Engelsche beslis sen laten gelden. De eerste de persoonlijkheid van Enge- nd's eersten minister. Lloyd 5) Eén ding is zeker, hij is veel- !r ongelukkig dan slecht; zoo acht de oude heer Wemar er ok over. Spraakt gij dus met hem over 'Udwig Ja. Mijnheer Hahler vergezelde tin somtijds. Ik geloof dat tijnheer Wemar hem dikwijls, ft medelijden, werk bezorgde. Jaren geleden heeft hij hem *lfs in zijn eigen huis bezig- dd bezorgd. Daardoor hechtte tij dan ook zeer aan den heer ^emar en kwat hij meestal gelijktijdig met hem hier. Was hij er de laatste maal tok bij Ja. Hij kon de pendule maar ,lft genoeg bewonderen. Hover bedankte den koopman *°or zijne inlichtingen en ver- Kok. Eerst toen hij reeds ver George is dat is nu wel dui delijk een man van krachtige opwellingen en geniale vondsten, maar een die tegen de taaie doorzettingskracht van een Poin- caré niet bestand is. Maar vooral ook Lloyd George en Engeland met hem voelen hun verantwoor delijkheid. Dat is de tweede nog belangrijker factor. Dit ge voel is niet alleen het gevolg van een krachtiger algemeen verantwoordelijkheidsbesef, van een minder egoïstische en meer ideëele geaardheid. Ongetwijfeld is ook de geest van het publieke Frankrijk, de geest der Fran- sche politiek, egoïstischer, eng- hartiger, meer bedacht op eigen klein voordeel zonder begrip van den natuurlijken samenhang van eigen en anderer belangen. Maar ook dit hangt samen met Frankrijk's postitie en den aard der Fransche belangen. Meer dan Frankrijk is Engeland af hankelijk van de welvaart der wereld, meer dah het Fransche eischt het Engelsche herstel het herstel van het oeconomische leven der wereld En dit maakt Engeland, evengoed of meer nog dan zijn sterker zedelijk verant woordelijkheidsbesef, zwak tegen over de Fransche halsstarrigheid. In bijzondere mate geldt dit, waar Duitschland's welvaren in het gedrang komt. De Fransche politi; zoekt ook de Engel- schen zijn zich daarvan thans bewust de ontreddering van Duitschland, omdat het met die ontreddering eigen veiligheid koopt. Engeland's belang daaren tegen is bij Duitschland's wel varen ten nauwste betrokken. Dit maakt, dat het tegen de Fransche pogingen in verzet komt, Maar het maakt ook, dat het telkens weer een eind met Frankrijk meegaat, teneinde te voorkomen, dat dit niet op eigen houtje al te gekke dingen gaat doen. Engeland moet toegeven, omdat het belang heeft bij de wereld der welvaait en dat be lang begrijpt en doorziet en omdat voor die welvaart der van den winkel verwijderd was, haalde hij diep adem, en klemde hij de handen op elkaar, zooals gelukkige menschen dat somtijds doen, als zij niemand hebben om hunne vreugde aan mede te deelen. In deze stemming kwam hij langs eene openstaande kerk. Hij had, sedert zijn ontslag uit de gevangenis, geen voet meer in een godsgebouw gezet. Thans voelde hij zich gedreven er binnen te gaan, en zonk in een hoek op de knieën, al was het hem dan ook onmogelijk een gebed, in den vollen zin des woords, uit te spreken. Hij prevelde slechts enkele woorden: God 1 Goede God 1 Laat het me gelukken Ik zal braaf wor den Goede God Dit was het gebed van den bij herhaling gestraften mis dadiger. Wanneer men het als een geluk kan beschouwen spoedig, ja ongelooflijk snel, zijn doel te bereiken, ja dan had God zijn wereld en van Duitschland in de eerste plaats een breuk tusschen Frankrijk en Engeland noodlot tig zou zijn. Ook Frankrijk zou die noodlottigheid aan den lijve ervaren. Maar wat altijd geldt, geldt ook hier. De meest roeke- looze en wie het minst te verlie zen heeft, is altijd de sterkste. Het gold ook op de Londen- sche conferentie. Frankrijk en Engeland stonden er aanvanke lijk als vijanden tegenover elkaar. De voorwaarden, die Poincaré voor het verleenen van een mo ratorium aan Duitschland wilde stellen, achtte Engeland alleen dan aannemelijk, wanneer zou blijken, dat de gevraagde waar borgen productieve waarborgen waren, dat wil zeggen, wanneer ze niet dienden om Duitschland te straffen of onaangenaam te zijn, maar wanneer ze ook wer kelijk wat in 't laatje brachten. De commissie van deskundigen, die de waarborgen op haar productiviteit zou onderzoeken, kwam tot de conclusie, dat dat laatste niet het geval was. En ze was daarin zoo eenstemmig, dat zelfs de Bel gen het met de meerderheid eens waren en de' Franschen alleen bleven staan. Voor Enge land en ook voor de anderen zouden de Fransche voorstellen daarmee dus afgedaanj hebben. Maar dit had een breuk betee- kend En dus kwam nu de poli tiek aan het woord en ging men een compromis zoeken. De En- gelschen deden een voorstel, waarbij zij twee der Fransche waarborgen overnamen, te weten de inning van 26 procent op de Duitsche invoer en op het innen der douanerechten, terwijl zij in plaats van het door de Franschen geëischte beheer der staatmijnen en bosschen in het Rijnland alleen toezicht willen en inbe slagname der opbrengsten in geval Duitschland opzettelijk in gebreke blijft. Vooral over dit laatste verschilpunt ten op zichte van de overige was Frank rijk geneigd toe te geven kinderlijk gebed gehoord en verhoord. Geen half uur was daarover verloopen, toen hij voor een klein horlogemakers winkeltje stilstond. Het zag er armzalig uit. De smalle plank, waarop kon worden uitgestald, bevatte slechts enkele, waarde- looze voorwerpen, en nog was daarvan niet veel te zien, want de ruiten waren geheel verweerd. De vuilheid en verwaarloozing van het uitgestalde wekten nog grooter weerzin op. Mijnheer von Lockeren had immers reeds gezegd dat hier geen vrouw meer vertoefde, en dat Ludwig Hahler zijn weinigje geld aan zijne ziekelijke denk beelden opofferde. Hij had dus waarschijnlijk niemand, die den winkel voor hem onderhield. In de onmiddellijke nabijheid van Haler's huis stond eene kleine herberg. Hover trad daar binnen. Hij bleek, hoe vroeg het ook nog zijn mocht, niet de eenige bezoeker te wezen. Een man van leeftijd, in een blauw Aanvang I uur n.t. HET BESTUUR VAN BLAUW-WIT. ontstond een heftige strijd. En het waren hierbij vooral de Bel gen, die een bemiddelende rol speelden. De Belgische ministers schijnen daarvoor op een Londensche conferentie beter geschikt dan bij zich thuis. Want daar gaat het thans hard tegen hard. Het proces-de Beuckelaere, waarin al de getuigen, die het Openbaar Ministerie a charge had opge roepen, ten gunste van den beschuldigden volks-vertegen- woordiger verklaringen afleggen en niemand iets landverraderlijks van hem wist, levert wel het duidelijkste bewijs, dat de ge- heele anti-Vlaamsche campagne niet tegen landverraad, maar tegen de Vlaamsche beweging als zoodanig gaat, tegen de poging der Vlamingen om in eigen land zichzelf te zijn. Maar dit karakter der compagnie stelt meteen haar mislukking vast. Want hier is voor de Vlamingen een geven en nemen onmogelijk. De drang naar vrije zelfont plooiing stelt onverbiddelijke eischen. En alleen wanneer aan dit minimum voldaan is, kan maar moet ook van een geven en nemen in het belang van de gemeenschap, in het belang van een geheel sprake zijn. Dat laatste vergeten de Beieren. Of is alleen de Beiersche regee ring verantwoordelijk Bij de Beieren gaat het niet meer om vrijheid en vrije zelfontplooiing. Als Duitschers, als Beieren ook, jasje; trad spoedig na hem over den drempel en bestelde een hal ven litei wijn met spuitwater. Gelijktijdig zette de knecht een glas voor Hover neer. Wel, wat ziet die wijn er goed uitbegon laatstgenoemde. Hij is ook best, mijnheerGij moest hem eens proeven. Gij zijt hier zeker vreemd. Ik heb u ten minste nog nooit in dit café gezien. Ja, ik ben hier vreemd, en heel Weenen is mij onbekend; maar ik denk er toch over mij hier te vestigen en deze stille straat bevalt mij bijzonder goedik ben dan ook zoo vrij u beiden meteen maar te vragen wat dat voor een huis is, dat hiernaast te huur staat. Er zijn in deze straat ver scheidene huizen te huur, ant woordde op vriendelijken toon de knecht, die reeds op een toe- komstigen vasten klant rekende. Ik bedoel dat huis daarginds, met den horlogewinkel. O, zoo I Dat is ons huis, sprak kunnen zij zich zelf zijn. Maar in het belang van het geheel, van het Duitsche rijk, dienen zij zich te schikken. Zij hebben het nu gedaan, door de rijkswet ter bescherming der republiek te erkennen en de eigen verorde ning in te trekken. Maar zij hebben het tegenstribbelend gedaan. En ook de Duitsche regeering heeft daarbij de levens wet van het geven en nemen moeten erkennen en toepassen. Over de conferentie te Lon den, schrijftde Daily Chronicle", dat zij van meening is, dat „Groot-Britannië onmogelijk de beweging van Poincaré kan goedkeuren, dat, omdat Frankrijk 52 pCt. van de schadevergoeding krijgt, dit land overwegende stem moet hebben in de vast stelling van de voorwaarden, waarop deze van Duitschland zal worden verkregen. Dit is een zaak, waarin alle mogend heden samenwerken, desnoods met alle hulpbronnen precies zooals zij deden in 1914. Dientengevolge hebben allen van ons volledig stemrecht. Evenmin is het waar dat Frank rijk meer betrokken is bij het geen er gebeurt dan Groot- Britannië. Het is op Groot-Britannië, dat de voornaamste last van slechten de man met de blauwe jas. Het is eene aardige woning en goed koop ook. Twee kamers en keuken. En hoeveel huur vroeg Hover. Dat weet ik niet precies. O ik dacht dat gij de eigenaar waart. De oude man zette zich in postuur. Het deed hem blijk baar goed dat hij eens, zij het dan ook maar voor een oogen- blik, voor een eigenaar van huizen was aangezien. Neen, zeide hijden huisbaas ben ik niet. Ik bewoon er maar eene kamer van. Zou ik die woning eens kunnen zien f Zeker, ik zal er u dadelijk heenleiden. Hover zeide dat er geen haast bij was. Hij wilde ook gaarne eens weten wie de lieden waren, die het huis verder bewoonden. Dan kunt gij tevreden zijn. Er woont thans niemand dan de horlogemaker en de eigenares met haar dochter. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1922 | | pagina 1