ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN De Misdadiger. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOOM—BLIEK TNo.,02T BRESKENS p°7ste<4ro 31e Jaargang Woensdag 9 Augustus 1922 Nummer 2748 i Onze intellectueele «langstelling en ons geestesvoedsel. Het antwoord uit Berlijn. BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 15 cent dispositiekosten. Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur Wanneer men den stand onzer tuur, het oogenblikkelijk be- avingspeil wil afmeten naar l graad onzer intellectueele ngstelling, dan schijnt het er onze beschaving maar be- ikelijk uit te zien. Want in |ats van de voortdurende stij- die alles wat levenskrach- en sterk is in zijn voortdu- den groei toonen moet, is in ;e geestelijke belangstelling het algemeen een toene- mde verflauwing merkbaar, die ir duidelijk een dalende lijn de peilschaal onzer bescha af zou afteekenen. Als in den ren Romeinschen keizertijd, n de kracht van het rijk lang- ,m ineenzakte, het volk in de houdende vraag om „brood spelen" zijn toenemende ver- kking en degeneratie duide- toonde, zoo schijnt ook nu welvaartsvraag, de bezorgd- d om handhaving of verhoo- ng van het loon, om winst en iantjes en de hartstocht voor letbal-, worstel- en bokswed- ijden en bioscoopvoorstellin- het volk in al zijn lagen ieel in beslag te nemen en nog voorhanden energie aal op te slorpen. De oorlog t zijn demoraliseerende wer- ig schijnt er eer kwaad dan fed aan gedaan te hebben, al niet ontkend worden, dat nzekere vermeerderde belang- lling in het openbare leven Oral bij de minder ontwikkel- n zich na den schok der ge- Idige gebeurtenissen hier en ar geopenbaard heeft. En owel in ons land als daarbuiten dan ook de laatste tientallen en het peil van het geestelijk en en van de diepere belang- illing voor de dingen van dat en over het algemeen beden- rlijk gezakt. ]1 Dat in dezen tijd de productie ons geestesvoedsel niet over- ledig is, is begrijpelijk. De 7,0 7| i) enkele pogingen de in heeft er zich immers in loefend gelukt het hem de kuif omhoog te trekken. Het venster is open. De bin- 'i-ramen en het luik zijn dat lijdde oude heer, die in de mer daarnaast ligt, wenscht wers wat licht en lucht te heb- Op die manier sluipt de 'ordenaar de kamer binnen, it slachtoffer is in zijne macht. Ja, de ellendeling kan einde- 1 wraak op hem nemen, zooals dat gezworen heeft, bromt «man. Jan Hover schudde echter het lofd. Hierbij valt niet aan wraak te 'aken. Maar waaraan dan f klonk het neiging tot dergelijke productie moet in dergelijke omstandig heden langs twee kanten nood zakelijkerwijs verminderen. Het aanhoudend zakken van de in tellectueele belangstelling gedu rende tal van jaren heeft onver mijdelijk het afnemen van het geestelijk vermogen, zoowel het scheppend als het reproducee- rend, van een volk tengevolge. Maar bovendien werkt het afne men van deze belangstelling noodzakelijkerwijs neerdrukkend op den hartstocht, den aandrift, die alle geestelijke werkers voor het verrichten van hunnen arbeid behoeven. Het is dus uit dien hoofde reeds niet te verwonderen, dat de geestelijke productie afneemt en dat onze boekenproductie een merkwaardig laagtepunt bereikt, dat te schriller spreekt, waar de gang van ons maatschappe lijk leven voortdurende toename moest doen verwachten. In 1921 was dit punt met 3742 uitgaven dan ook aanmerkelijk lager dan in de laatste 12 jaren wasvoor gekomen, het ongeluksjaar 1914 uitgezonderd, dat met 3754 het afgeloopen jaar evenaarde. Het zou echter onjuist zijn, deze vermindering uitsluitend aan de vermindering onzer intellectueele belangstelling te wijten. Zuiver oeconomische re denen spelen ook hier een rol. Ons geestesvoedsel is ons te duur geworden. En de oorzaken daarvan, hoogere prijzen van papier en andere grondstoffen, meerdere bedrijfskosten voor gas en electriciteit, hoogere loo- nen en hoogere winsten, zijn allen uit den huldigen stand van ons oeconomisch leven te ver klaren. Het drukken is niet meer te betalen, klaagt men. Maar deze klacht wijst weer terug op onze verminderde geestelijke belangstelling. Duur en goed koop zijn betrekkelijke begrip pen. En wanneer men voor een plaats bij een voetbalwedstrijd meer over heeft, dan voor een boek, dan bewijst dat, dat het boek alleen relatief te duur is, dat wil zeggen, dat het meer gelijktijdig van aller lippen. Aan diefstal, klonk het vast beraden. Er wordt immers niets vermist, sprak Listen onwillekeurig. En toch ging de moord met diefstal gepaard, bleef de ge vangene volhouden eri ware het niet dat de huishoudster door hare komst den misdadiger had verdreven, dan zou hij zich met het weinige dat hij wegnam, hoogst waarschijnlijk niet te vreden hebben gesteld.. Nu zag hij zich verplicht den terugtocht eerder aan te nemen dan hij voornemens was geweesthij verdween zooals hij gekomen was het venster was even ge makkelijk weer te sluite i als het geopend werd de ladder werd opgeborgen, de sporen in den tuin werden uitgewischt, en En heden staat Jan Hover voor het gerecht en deelt hij dit alles even helder en duide lijk mede, alsof hij er zelf bij kost dan men voor de voldoe ning van de behoefte, waarin het voorzien moet, over heeft. De gevolgen van deze oneven redigheid tusschen onze intellec tueele belangstelling en den prijs van ons intellectueel voed sel, veroorzaakt door de ver minderde belangstelling eener-, de prijsstijging anderzijds, doen zich intusscheu allerwege voe len en wel allermeest bij dat soort voedsel, dat het minst nood zakelijk en het duurst is of dat alleen bij lage prijzen te nemen is, bij luxe-uitgaven dus en uit gaven voor weinigen bestemd, maar ook bij volksuitgaven. Die laatste vooral komen in het ge drang. Maar ook de wetenschap pelijke uitgaven en literaire uit gaven, die maar voor weinig ge nietbaar zijn. Daarnaast moeten ook natuur lijk vaak die geregelde uitgaven gestaakt, wier uitgevers finan- tiëel niet erg sterk waren of die reeds met geringe winst ge ëxploiteerd werden. Zoo zijn in ons land tal van bladen en blaadjes en tijdschriften gesneu veld. De Haagsche Post be grootte hun aantal al op 800. Maar dit lijkt schromelijk over dreven. Met één- a twee honderd zal het wel ophouden. Deze verdwijning en in 't alge meen de verminderde productie van geestelijk voedsel drukken natuurlijk op haar beurt de in tellectueele belangstelling en den geestelijken toestand van ons volk weer neer. Verschillende geestelijke bewegingen kunnen niet voldoende tot uiting komen. Allerlei goede en lezenswaardige boeken blijven ongedrukt. Veel werk, dat anders in goedkoope volksuitgaven verscheen, blijft nu buiten het bereik der massa. En zoowel kunst als wetenschap lijden indirect tengevolge van de belemmering, die zij bij het zich uiten ondervinden. Houdt zoo'n toestand lang aan, dan moeten ook leeszalen en bibliotheken er den verderfelijken invloed van ondergaan en moe ten langs dezen weg ook het in tellectueel leven en de ontwik ware geweest, aldus viel de grijs aard hem in de rede. Ik heb nog meer te vertellen. Ga uw gang maar. Het verhoor was geen verhoor meer. Wel vloog Listen's pen over de bladzijden van het pro ces-verbaal, wel stonden, buiten voor de gesloten deur, nog steeds de mannen van de wacht, met het geweer bij den voet, maar de hoofdcommissaris had zijn koele, strenge houding geheel laten varen, en stond dicht bij het hek. De gevangene had dan ook talent van vertellen, hij joeg zijnen toehoorders door zijn ijzingwekkendebedaardheid eene rilling door de leden. liet was als maakte hij hen tot getuigen van den moord. Toen het op de nabijliggende Domkerk twaalf uur sloeg, had Jan Hover zijn verhaal voltooid, nam zijn hoed op, boog en zeide keling van ons volk er de scha delijke gevolgen van bespeuren. Zoo versterken dus de gevolgen van dezen toestand zijn eigen oorzaken, doordat de verminde ring der intellectueele belangstel ling, die eruit ontstaat op haar beurt de vermindering der gees telijke productie en de oneven redigheid tusschen prijs en kracht der behoefte in de hand werkt. En het herstel van den normalen toestand, het doen stijgen van de productie van ons geestes voedsel wordt er moeilijker door. Indirect alleen kunnen we dat herstel in de hand werken. Waar we de vermindering der produc tiekosten feitelijk niet in de hand hebben, moeten we trach ten ondanks alles de intellectu eele belangstelling op te voeren. Het zal de geestelijke gezond heid van ons volk en onze natio nale beschaving ten goede komen. De antwoordnota van de Duit sche regeering op de jongste Eransche nota heeft den vol genden tekst „Mijnheer de minister-presi dent Ik heb de eer, Uwer Ex cellentie de ontvangst van de nota d.d. 1 Augustus 1922 te bevestigen. De Commissie van Herstel heeft op de voorstellen der Duitsche regeering, 12 Juli 1922, in zake 't toestaan vaneen moratorium voor de betalingen op rekening van de schadeloos stelling met haar schrijven van 13 Juli 1922 in het vooruitzicht gesteld, dat zij haar beslissing inzake die voorstellen vóór den 15den Augustus 1922 zou nemen en mededeelen. De Britsche regeering heeft op het voorstel van de Duitsche regeering dd. 14 Juli 1922 met betrekking tot de vermindering van de maandelijksche betalin gen geantwoord met een schrij ven dd. 26 Juli 1922, en daarin verklaard, dat zij voornemens is, deze kwestie spoedig met de Ziedaar, mijnheer, verder heb ik niets te zeggen. Laat mij nu maar wegbrengen. Listen stond op en zag met onverholen verbazing naar het magere, vaalbleeke gelaat van den verdachte. De hoofdcommissaris knikte den man ernstig, maar niet on vriendelijk toe en wenkte Bos man die als uit een droom wak ker schrikte. Voer den gevangene weg, sprak hij kalm, en terwijl aan dit bevel gehoor werd gegeven, zag de grijsaard hem hoofd schuddend na. Nauwelijks had Jan Hover, na zijn eerste bezoek aan Rudolf en de huishoudster, Wemar's woning verlaten, of hij was in de schaduw der daartegenover- liggende gebouwen verdwenen. Van daar uit, overzag hij nog eens de lange, lijnrechte straat. Overal heerschte de diepste andere daarbij betrokken mo gendheden te bespreken en aan de Duitsche regeering een ant woord uit naam van alle daarbij betrokken mogendheden te doen toekomen. De Belgische regee ring heeft op hetzelfde voorstel geantwoord, dat zij zich over dat voorstel tegelijk zou uiten met haar beslissing op het ver zoek in zake een moratorium voor de betalingen op rekening van de schadeloosstelling. Ik heb de eer, bij dit schrijven afschriften dezer beide nota's te voegen ter kennisneming door Uwe Excellentie. De Duitsche regeering mag daarom veronderstellen, dat reeds vóór den 15den Augustus a.s. een principieele regeling in zake het vraagstuk der betalingen aan de verrekenbureaux mogelijk zou zijn. Wanneer deze ver onderstelling, die gebaseerd is op het schrijven der Commissie van Herstel dd. 13 Juli 1922, in verband met de beide genoemde nota's, niet juist mocht zijn, dan zal de Duitsche regeeiing alles in het werk stellen, om, voor zoover haar betalingscapaciteit dit toelaat, aan haar verplich tingen, voortvloeiende uit de door haar gesloten verdragen, te vol Joen. Op de kwestie in zake het pressie uitoefenen op de parti culiere schuldenaars der ver rekenbureaux tot financieele dekking van de desbetreffende verplichtingen, zal de Duitsche regeering, die zich de uiteen zetting van haar standpunt in deze aangelegenheid in haar nota van 1 Augustus 1922 heeft voorbehouden, afzonderlijk nader ingaan. Reeds thans kan op gemerkt worden, dat een bij den rijksraad ingediend wetsontwerp ten doel heeft, een wijziging in het stelsel der verrekening aan te brengen, welke voornamelijk ten doel heeft, op deze schulde naars een krachtiger pressie dan tot dusver mogelijk was, te kun nen uitoefenen. Uwe Excellentie bestempelt de in Uw nota van 26 Juli 1922 aangekondigde maatregelen thans stilte. Hij greep onwillekeurig naar zijn horloge, maar bedacht dat het nutteloos zou zijn daarop te kijken. Voorzichtig sloop hij dus verder, tot onder een poort, want hij hoorde voetstappen naderen. Het waren twee mannen, die ook bij voorkeur de schaduw schenen te kiezen en hij sidderde van angst, zóó dicht naderden zij hein. Daarenboven herkende hij in een van beiden Bosman, zijn vijand, en vlak bij Hover gekomen, hield hij zijn metgezel staande. Hoort gij niets Het is alsof aan de overzijde nog deuren dicht gaan. Ook de ander luisterde aan dachtig Ja, zeker, men is daar nog wakker. Het is in ieder geval goed dat wij hier op den uitkijk blijven, hernam Bosman. Wie weet of de moordenaar zich niet ander maal vertoont. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1922 | | pagina 1