ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Wekelijksch Omzicht,
De Misdadiger.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM-BLIEK
31e Jaargang
Zaterdag 15 Juli 1922
Nummer 2741
Drinkwaterleiding
voor Z.-Vlaanderen.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 15 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
Telefoon RDF*%tfFl\I^ Postgiro
No. 21 17704
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterljjk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
Elke zaak, elk ding, elk voor
werp heeft verschillende kanten.
En wat men ervan ziet, hoe men
ze ziet hangt geheel af van den
kant, dien men ziet en dus van
de plaats, waar men staat. Poin-
caré heeft wat heel dicht bij
den grooten oorlog gestaan en
Frankrijk met hem. En dit heeft
vanzelf tengevolge, dat ze van
dien oorsprong maar één zijde,
dat wil dus zeggen, dat ze dien
oorsprong wat éénzijdig zien.
Maar in Frankrijk waren er ook,
die er wat verder af stonden.
En die beginnen, nu het gevaar
voorbij is, het ding weer wat
duidelijker in zijn verschillende
afmetingen waar te nemen. Zij
meenen, dat Frankrijk en spe
ciaal Poincaré, die destijds pre-
lident der republiek was, toch
vel wat meer van den oorsprong
wisten, dan ze wilden erkennen.
En waar ze om andere redenen
van binnenlandsche politiek toch
al een beetje het land hadden
én in zijn buitenlandsche politiek
een gevaar voor Europa en
Frankrijk zagen, zijn ze een
campagne tegen hem begonnen,
die in de Fransche Kamer tot
een veldslag tusschen Poincaré
en zijn belagers heeft geleid,
waaruit de eerste overwinnend
ii te voorschijn gekomen. Het
,Poincaré-la-guerre" zal daar
mee echter nog wel niet van de
baan zijn. Een Kamerdebat is
gewoonlijk al weing overtuigend
en een Fransch Kamerdebat
over de verantwoordelijkheid
voor den oorlog wel allerminst.
Frankrijk kan de zaak moeilijk
van een anderen kant zien dan
dien zij naar den Rijn houdt
toegekeerd.
Het Duitsche gevaar blijft
dreigend. En bovendien de ver
woeste Fransche provincies en
de Fransche schatkist wachten.
Het Verdrag van Versailles en
de Duitsche schadevergoeding
iteunen op Duitschland's uitslui
tende verantwoordelijkheid.
5)
In het volgend oogenblik wist
bij reeds wat er gebeurd was,
M ook hij verstijfde bij die
vreeselijke, onverwachte mede-
deeling,
Een uur later reeds waren de
beeren der rechtbank aangeko-
men. De geneesheer gaf, na
tijn onderzoek, te kennen, dat
'en door eene vreemde hand
toegebrachte stoot met een werk
tuig, dat den vorm van een dolk
ffloest hebben gehad, Wemar's
dood veroorzaakt had. De wond
®oest met buitengewone kracht
toegebracht zijn. De dood was
'eeds eenige uren geleden in
getreden. Tot eene andere ge
volgtrekking kwam men vooreerst
«iet.
Het bleef een raadsel langs
"eiken weg de moordenaar was
fekomen en hoe hij het huis
Maar achtte 'zelfs Asquith, de
man, die in 1914 aan het hoofd
der Engelsche regeering stond,
herziening niet allereerst nood
zakelijk De Engelschen staan
wat verder weg En de En
gelsche arbeider in Engeland
wel het verst.
„Vóór dat definitief en open
lijk was erkend, dat alle oorlog
voerende landen huu aandeel
hebben in de verantwoordelijk
heid voor den oorlog in verschil
lende mate en dat het verdrag
van Versailles niet de toepassing
is van de wapenstilstandsvoor
waarden en dus een monsterach
tige trouwbreuk vormt, kan het
terrein niet worden in gereedheid
gebracht voor den herbouw van
Eutopa en een vestiging van
den vrede, waarnaar gesmacht
wordt." Zoo oordeelde Jowett,
de voorzitter van het congres
der Engelsche Arbeiderspartij,
dat kortgeleden te Edinburgh
plaats had. Het is een andere
meening dan die van Poincaré
en de Fransche Kamer. En dit
meeningverschil heeft niet alleen
historische beteekenis. De schuld-
vraag geldt ook de toekomst, in
zooverre zij, ten deele althans,
het schadevergoedingsvraagstuk
bepaalt. Men kan aan de uitslui
tende schuld van Duitschland
gelooven en toch, als Asquith
deed, een vermindering van het
schadevergoedingsbedrag ter
wille van Duitschland en Europa
noodzakelijk achten. Maar het
is duidelijk, dat een ontkenning
van Duitschland's uitsluitende
aansprakelijkheid voor het ont
staan van den oorlog, dit inzicht
een buitengewonen steun verleent
en de vermindering er door tot
een eisch wordt. Het is niet enkel
uit ideëele overwegingen, dat
Frankrijk zich met handen en
voeten, veel heftiger dan eenig
ander volk onder de vroegere
geallieerden en geassocieerden,
tegen elke gedachte aan ver
mindering van Duitschland's
schuld weert.
In de Fransche Kamer is de
mogelijkheid, dat deze gedachte
weer had verlaten. Het portaal
had Thérèse, evenals eiken avond,
aan de binnenzijde afgesloten en
de deur daarvan dien morgen in
denzefden toestand weergevon
den. Daarenboven zat de sleutel,
waarmede de grijsaard gewoon
was zich des avonds op te sluiten,
nog van bii.nen op het slot der
verbrijzelde deur.
De buitenvensters van slaap
kamer en studeervertrek waren
goed gesloten geweest, toen men
den doode ontdekte. Langs
welken kant was de dader dan
toch gekomen? Waarlangs had
hij de vlucht genomen En om
welke reden had hij dien man
vermoord Er ontbrak niets aan
de geldswaarden van den doode,
en vijanden had hij nog nooit
gehad.
Men stond voor een raadsel.
Rudolf liep gevaar het slacht
offer daarvan te worden. Een
zenuwkoorts bracht hem op den
rand van het graf. In allen deele
was hij een jongmensch van den
j tegenwoordigen tijd, teergevoe-
door de anderen aanvaard zou
worden, als een noodlot erkend.
Immers heel de moreele grond
slag voor het vredesverdag en
daarmee voor de Duitsche scha
devergoedingsverplichtingen valt
weg, wanneer men de mede
verantwoordelijkheid ook van
Duitschland's vijanden erkend.
Het opleggen van deze reusach
tige schadevergoeding wordt
dan een daad van buitensporige
hardheid en wraak tegenover
een overwonnen vijand en daar
mee in de oogen der wereld als
onrechtvaardig, ja als onmeu-
schelijk gedisqualifïceerd. En
daarmee wordt onvermijdelijk
den toch wel noodzakelijken
steun van Frankrijk's bondge-
nooten bij het doorzetten der
schadevergoedingseischen op den
duur ernstig bedreigd. Voor
het dogma van Duitschland's
uitsluitende aansprakelijkheid
vechtende, vecht Frankrijk niet
alleen voor eigen onschuld, ook
voor eigen schatkist. Het heeft
het Duitsche geld noodig. Dat
juist maakt het schadevergoe
dingsvraagstuk zoo moeilijk op
losbaar. Want dat geld is er
niet. Duitschland heeft opnieuw
vrijstelling gevraagd van de be
talingen, die het in 1923 en 1924
te doen zou hebben. Wat moet,
wat kan Frankrijk daarop ant
woorden? Want van Frankrijk
hangt het af.
Zoo wordt het herstel van
Europa voor een groot deel van
Frankrijk .en de Fransche schat
kist afhankelijk. Dat Frankrijk
de verplichtingen, die dit feit
het oplegt, zal erkennen, daar
heen gaat de Amerikaansche
actie tegen het Fransche impe
rialisme en militarisme.
Het lijkt er nog niet naar.
De Franschen verkeeren nog in
de overwinningsstemming van
„de Duitschers zullen het beta
len", waarvoor in andere landen
reeds lang de nuchtere overwe
ging in de plaats is gekomen,
dat de Duitschers het niet kun
nen betalen. Poincaré's volledige
overwinning is ook in dezen wel-
lig als eene vrouw. De inspan
nende studie, zijne zware kan
toor-bezigheden, de afmattende
muziekoefeningen hadden hem
zoo gemaakt. Het duurde ver
scheidene dagen eer er beter
schap in zijn toestand kwam.
Het huis in de straat was nu
nog stiller dan te voren. Alleen
de geneesheer liep er in en uit.
Op zekeren avond werd er
beneden aan het hek gescheld.
Het begon reeds te schemeren.
Thérèse begaf zich tot Steel in
het benedenhuis en gebood hem
te gaan zien wie binnengelaten
wenschte te worden. Zij was
thans schrikachtig en voorzich
tig, de arme vrouw.
Het was een kleine, dikke
man, die zich aanmeldde. Hij
groette voorkomend, en zoo zag
men zijn blond haar. Zijne oogen
waren niet duidelijk zichtbaar,
want hij droeg een blauwen bril,
maar zij schenen donker, na
genoeg zwart te wezendit
meende de huishoudster althans
op te merken, toen zij het licht
sprekend. Ook de Duitschers
zullen haar ongetwijfeld begrij
pen. Zal het hen nader aaneen
sluiten Zelfs de Duit.-.che Volks
partij blijkt tot bezinning te
komen en wil regeeringspartij
worden. Tusschen haar en de
onafhankelijken zal nu de re
geering te kiezen hebben. De
keuze lijkt voor een republi-
keiii8che regeering niet moeilijk,
waar de Volkspartij haar monar
chistische gezindheid nimmer
verborgen heeft. Maar ook deze
zaak heeft meerdere kanten. De
Duitsche regeering staat er dich
ter bij dan wij en zal ze wel
licht wat anders zien.
Dinsdag vergaderde te Ter
Neuzen het Drinkwaterleiding
comité voor Zeeuwseh-Vlaande-
ren weer voor het eerst sedert
1917, en deed het Dagelijksch
Bestuur aan de talrijk opgeko-
menen mededeeling van den loop
der zaken. Wij zijn verhinderd
geweest, deze vergadering bij
te wonen. Daarom ontleenen wij
het volgende aan de Middelb.
Courant. Onder meer werd
medegedeeld, dat de Commis
saris der Koningin, jhr. mr.
Quarles van Ufford, door drin
gende bezigheden verhinderd
was, doch zeer groote belang
stelling koestert voor het plan.
Nog werd medegedeeld, dat
de voorzitter, de heer F. C. O.
M. Hombach ombepaalde reden
heeft gemeend als voorzitter te
moeten bedanken, doch niette
min een groot voorstander van
het plan blijft. Hem is, wegens
zijn verdiensten nopens deze zaak,
het eere-voorzitterschap van het
comité aangeboden,hetwelk door
hem is aanvaard. Als voorzitter
is benoemd de heer J. Huizinga,
burgemeester van Terneuzen, die
de vergadering leidde en de
hoop uitsprak, dat hij deze zaak
met behulp der heeren van het
van haar lantaren op zijn gelaat
vallen liet.
Wat verlangt gij, mijnheer?
vroeg zij.
Zou ik mijnheer RudolfWemar
mogen spreken vroeg hij op
zijne beurt.
Hij is ziek.
Dat weet ikmaar het is mij
tevens bekend, dat hij weder
tot bewustzijn teruggekeerd en
voldoende bij krachten is, om
over iets, dat hem zelf belang
inboezemt, te kunnen spreken.
In elk geval kan ik u niet bij
den zieke toelaten, verklaarde
de huishoudster vastberaden.
Zou ik u even alleen kunnen
spreken vroeg de onbekende,
een blik op den naast hem
staanden tuinman werpende.
Hij is stokdoof, sprak Thérèse
gejaagd: Gij kunt dus gerust
spreken.
Het is te doen om den moor
denaar op te sporen, fluisterde
hij, haar ondertusschen scherp
gadeslaande. Verdacht hij haar
misschien Had hij verwacht
comité en der gemeentebesturen
van Zeeuwsch-Vlaanderen, tot
een goed eind moge brengen.
Hij deelde mede, dat thans de
resultaten van het onderzoek in
een rapport zijn verzameld, op
gemaakt door het rijksbureau
voor Drinkwatervoorziening.
Daaruit blijkt, dat er in deze
streek, onder de gemeente St.
Jansteen voor een groot aantal
jaren goed water, in voldoende
mate voorhanden is. Het bestuur
wenscht voorts voor te stellen
voor uitvoering der zaak naar
het voorbeeld van Z.-Beveland
een N. V. te stichten, te vormen
door de gemeenten.
De secretaris van het comité,
de heer mr. Dieleman, deed
vervolgens mededeelingen om
trent de financieele zijde der
zaak. De kosten der aanleg
worden geraamd op bl/2 millioen,
en op deze basis wordt een
exploitatietekort geraamd van
80.000 per jaar. De rijkssteun,
die toegezegd werd, en welke
ook aan de waterleiding op Z.-
Beveland is verleend, kan voor
dit plan niet meer worden ver
kregen. De Ministers van Ar
beid en Financien hebben, in
verband met den toestand van
's lands financien de daarvoor
oorspronkelijk gedane toezeg
ging ingetrokken. Niettemin
wordt het tot standbrengen van
deze waterleiding uigent geacht.
Het zal dus zaak zijn, die
ƒ80.000 te vinden. Van de pro
vincie kan men deze al evenmin
verwachten, daar die ook aan
het eind van haar draagkracht
is gekomen. De directeur van
hetrijkswaterleidingbureau meent
hierop echter een weg te weten.
Deze, de heer Krul, zette
hierop een wijze van opzet uiteen,
waardoor men naar zijn meening
zonder rijkssubsidie en zonder
risico voor de gemeente-finan-
ciën der gemeenten-aandeel-
bezitters en voorts ook zonder
te bezwarend tarief, de water
leiding kan tot stand brengen.
Hij wees er op, dat bij alle
inrichtingen van dezen aard,
dat zij zou ontstellen Zij zag
hem alleen verbaasd aan.
Ga dan maar mede 1 zeide zij
na eene korte aarzeling, en ging
hem voor, de trap op. Reeds
op de derde trede echter keerde
zij zich naar Steel en gaf hem
een wenk haar te volgen. Het
scheen haar toch te beangstigen
met dien vreemde alleen naar
boven te gaan.
Een verholen glimlach plooide
de lippen van den onbekende.
Hij liet zijn oog pijlsnel, maar
met den blik van een valk, over
ieder voorwerp, dat hij voorbij
kwam, gaan.
Wacht even hier, verzocht
Thérèse en bood hem een stoel
op het portaal aan. Steel hield
zich bezig met een bloemen
tafeltje, dat in zijne nabijheid
stond. Hij scheen dorre bladeren
te plukken, die er echter niet
aanzaten. Aan den blonden man
ontsnapte niets.
Na verloop van tien minuten
keerde de huishoudster terug.
(Wordt vervolgd.)