mihhmem Misdadiger, VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOOM—BLIEK BRESKENS Woensdag 12 Juli 1922 Nummer 2740 noodzakelijkheid bewijs bij onze tralïecktspleging. BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 15 cent dispositiekosten. Advertentieprijs van 15 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Telefoon No. 21 Drukker-Uitgever Postgiro 17704 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur 31e Jaargang groote publiek is gewoon- luitengewoon vlug met zijn [etl klaar. Het maakt zich roorstelling van de toedracht feiten met een snelheid, die «te en handigste rechter instructie het moet benijden rdeelt en veroordeelt met beslistheid, waartegenover »r, die gewoon is zich van irdeel wat meer rekenschap en, eenvoudig sprakeloos We merken dat allen in 'dagelijksch leven. Een vol- t onbewezen en op geen ien grond steunend „men is voldoende om iemand goeden naam te ontnemen, dere schijn, die iemand zich heeft, wordt als het van schuld gretig aan- Maar ook in rechtszaken, letl erucht maken en de aan- van het publiek in beslag n, vormt dit zich een oor- omtrent schuld of onschuld »oor het voorloopig onder staat is geweest zich ent het gepleegde feit een 'jke voorstelling te maken, naakt een jury-rechtspraak de ons omringende landen l>t, zoo gevaarlijk. De jury, md uit burgers zonder eeni- ridische kennis of vorming een voor de behandeling eene zaak bijeenroepen, elt als het publiek naar den i. Die indruk is weliswaar evolg van wat de jury tij behandeling der zaak de rechtbank heeft waar- ïen en in zooverre heel •eter verantwoord dan de t van het publiek, dat oor- naar wat het gehoord en couranten gelezen heeft, ir het blijft niettemin een en is geen beredeneerd tl, dat onatwendbaar volgt conclusies, die men alleen wezen feiten trekt, geen iging gevormd op gezag dweepziekten, dichter- lard, leefde de nauwelijks ijarige alleen voor zijn tn voor de idealen, die hij thiep, en toen hij, door de elijke, geheimzinnige mis- zoo op eens herinnerd tón de donkerste zijden vens, werd hij als waan- van smart. den bewusten dag, tegen are in den morgen, had «houdster den niets kwaads fdenden jongeling, mede- dsit zijn oom, geheel zijn gewoonte in, nog niet igestaan. *lt gij niet eens willen gaan mijnheer Rudolf? Ik ben gerust. Mijnheer was gis- Diet heel wel; zijne adem- wa» belemmerd en ik van bewijsmiddelen, door de wet uitdrukkelijk genoemd. Na tuurlijk heeft dit ook zijn voor deel, voor zoover deze juryrecht spraak het mogelijk maakt te veroordeelen in gevallen, waarin de schuld vrijwel vaststaat, maar de wettige bewijzen ontbreken en vrij te spreken, hoewel de hardheid der wet een veroor- deelend vonnis eischt. Maar juist in de omschrijving van dit voor deel voelt men al het gevaar, aan deze wijze van oordeelea verbonden. Wanneer het bewijs niet geleverd is, staat de schuld eigenlijk niet vast en steunt onze overtuiging omtrent die schuld toch tenslotte altijd op den een of anderen niet te controleeren indruk. En een vrijspraak tegen den beslisten eisch der wet in, kan zoo licht het gevolg zijn van de teergevoeligheid en het medelijden van juryleden, van een handig advocaten-pleidooi, van een publieke opinie of de een of andere voorliefde of mis plaatst medelijden van dat pu bliek. Is er werkelijk reden om het medelijden te laten spreken, dan staat altijd bij onze recht spraak de weg van gratie open, waarvan het betreden alleen ge beurt overeenkomstig het wel overwogen oordeel van rechters en minister van justitie beiden. Maar een veroordeeling zonder wettig en overtuigend bewijs blijft bij die bestaande recht spraak uitgesloten. En het is juist in de mogelijkheid hiervan, dat zich het gevaar van een leekenuitspraak zoo ernstig open baart. Het groote publiek heeft voor dit gevaar gewoonlijk wienig oog, omdat het zelf ook zonder bewijs pleegt te oordeelen en te veroordeelen en zich geen rekenschap geeft van de ernstige schennis die door een dergelijk oordeelen aan het moreele leven kan worden toegebracht. Daarentegen ziet het de onvol komenheid van een rechtspraak, die alleen met bewijzen rekent. En telkens wanneer een in zijn oog schuldige bij gebrek aan maakte mij daar den geheelen nacht angstig over. Ik heb aan de deur geluisterd, maar niet het minste in de kamer hooren be wegen. Ook Rudolf maakte zich door hare bezorgdheid ongerusthij borg zijne viool weg en begaf zich, op den voet gevolgd door Thérèse, naar het vertrek van zijn oom. Ik hoop maar, dat uwe vrees ongegrond zal blijken, zeide hij onder het gaan, maar zijne stem was onvast en zijn blik gaf dui delijk te kennen, dat hij een onheil duchtte. Alleen de werkkamer van zijn oom had eene deur, die op het portaal uitkwamhet slaap vertrek grensde daaraan. De deur daarvan was des nachts altijd gesloten; Rudolf klopte er herhaaldelijk aan, steeds sneller op elkaar en altijd luider, en zijn gevoelig, goed en nog zoo kinderlijk hart sloeg niet minder luid. bewijs moet worden vrijgespro ken of de justitie er niet in slaagt veroordeeling voor een gepleegd misdrijf te verkrijgen, is het gereed die onvolkomen heid breed uit te meten. In de moordzaak van Hout dorp, waar destijds twee vrou wen geworgd gevonden werden, had zich tengevolge vooral van de bekentenis van Emmer de publieke overtuiging gevormd, dat de drie beklaagden ook de drie schuldigen waren. En nu de officier van justitie na de in trekking door Emmer van zijn bekentenis zich het eenig bewijs middel ziet ontvallen en vrij spraak van de beklaagden vraagt, voelt dit publiek zich in zijn moreele gevoelens beleedigd en is geneigd aan onze justitie de schuld te geven van dit misluk ken eener gerechtvaardigde staf- oplegging. Want het is zeker niet gewaagd openlijk als zijn meening uit te spreken, dat de publieke overtuiging in dezen door de feiten bevestigd schijnt te worden en de drie beklaagden ook werkelijk de bedrijvers van het te Houtdorp gepleegde mis- drijf schijnen te zijn. Maar juist daarom omdat die schijn in de zen zoo sterk is, voelt men het requisitoir zoo pijnlijk als een tekortkoming, die men allicht geneigd is aan de gebrekkigheid onzer rechtspleging te wijten. Dit maakt het noodig er na drukkelijk op opmerkzaam te maken, dat deze schijnbare te kortkoming het gevolg is van een regeling, waarop elke goede rechtspleging moet steunen. Al leen door bewijzen kan de waar heid komen vast te staan, voor zoover dit vaststaan in onze menschenwereld mogelijk is. Iedere overtuiging, die los daar van staat is het gevolg van min of meer oncontroleerbare in drukken. Ten einde een oordeel over eenkomstig zoo'n overtuiging zoo goed mogelijk uit te sluiten, heeft onze wet tot in bizonder- heden bepaald, hoe en door welke middelen het bewijs, dat Oom 1 riep hij. Oom I Het eenig antwoord was eene angstwekkende stilte. Thérèse, de opgeruimde, moedige vrouw, leunde bleek en bevend tegen den muur; hare knieën knikten. Och God 1 Och God I mom pelde zij zonder ophouden. Ru- dolf wendde zich thans naar haar toe. Een bijlsprak hij bedaard maar hij zag bleek, ontzettend bleek. Zij hield eensklaps op met beven, ijlde het portaal over en de trap af, om het verlangde voorwerp te halenmaar hoe zij zich ook haastte, het scheen Rudolf eene eeuwigheid toe, aleer zij terugkwam. Met de kracht der wanhoop rukte hij aan de deur, zij wilde echter niet wijken. Eindelijk en ten laatste, verscheen de huis houdster met een bijl, en in het volgend oogenblik vernam men een luid gekraak, de deur viel wettig en overtuigend moet zijn, geleverd moet worden. Daardoor wor.'t dus zoo goed mogelijk voorkomen, dat een onschuldige zou worden veroordeeld. En het voorkomen daarvan is feitelijk meer nog, althans evenzeer als het veroordeelen van schuldigen de groote plicht van alle straf rechtspleging. iedere veroordee ling van een onschuldige schendt het rechtsbewustzijn op veel ge voeliger wijze dan het onver- oordeeld blijven van schuldigen. Zij tast recht en wet beide aan aan splinters en beiden traden binnen. De werkkamer had slechts een venster, waarvan het luik half gesloten wastoch drong er genoegzaam licht door heen, om hun te veroorloven om zich heen te zien. Zij spoedden zich on verwijld naar de slaapkamer. Daar was het donker, want alleen door de geopende deur drong het daglicht er door. Rudolf stiet een der luiken open. Daar klonk een angst kreet van de zijde der deur, en hij hoorde hoe de huishoudster op de knieën zonk. Ook de zijne knikten. Langzaam, als ware het tegen eigen wil in, wendde hij zich naar het bed, waarop, hij gevoelde het, iets vreeselijks te zien moest zijn, en nu staarde hij op een doode, op een ver moorde, wiens bloed het witte laken op akelige wijze kleurde en doet ernstige schade aan het moreele leven van ieder volk. Bovendien schept zij bij herha ling een atmosfeer van persoon lijke onveiligheid, die een hoogst verderfelijken invloed oefent op ons gansche maatschappelijke leven en den stand onzer be schaving. En zoodra men zich van deze ernstige gevolgen be wust is, neemt men dan ook graag de vrijspraak van een schuldige op den koop toe, wan neer men er die gevolgen door kan afwenden. vol bittere smart uit en snelde op hem toe: Oom 1 snikte hij nog Oom! riep de jongeling snelde eens, en zonk toen, half bewus teloos, naast het bed neder. Thérèse, die wel op een droe vig iets verdacht was geweest, maar door het zooveel ontzet tender tooneel, dat zij aan schouwde, bijna het verstand verloor, kromp ineen, sprong toen plotseling weer op en ontvluchtte de kamer. Een onbeschrijfelijk afgrijzen had haar bevangen. Niet lang echter duurde hare wezenloosheid voort. Neen, zij wilde niet wegloopen en den ongelukkigen jongeling alleen laten maar hulp wilde zij halen en alleen wilde zij nietblijven. Zij liep naar het eenige raam der studeerkamer, stiet het open en riep Steel, die juist bezig was de stamrozen in den tuin met stroo te ontwikkelen, en hare stem klonk zoo krijschend, zoo vervuld van angst, dat zelfs hij, de stokdoove man, dadelijk opkeek. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1922 | | pagina 1