ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
De Stemming.
De Misdadiger.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
TNo.f02Ï breskens p°7s$4ro
31e Jaargang
Woensdag 5 Juli 1922
Nummer 2738
De gebeurtenissen
Duitschland.
gggEfcaMBTOffg.
De Spoorwegstaking in
de Vereenigde Staten.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 15 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
111
Zooals te begrijpen is, volgt
men in Frankrijk met de grootste
aandacht de ontwikkeling der
gebeurtenissen in Duitschland.
Dok de nationalistische bladen
ontkennen niet de beteekenis van
de na den moord op Ratlienau
ontstane beweging tot bescher
ming der republiek, al consta
teert ook een Tardieu, dat re-
publikeinsch of niet, Duitschland
voor Frankrijk de vijand blijft,
die tot onderwerping gebracht
moet worden. Niet zonder be
lang schijnt hetgeen de „Temps"
o.a. schrijft. Het officieuze orgaan,
dat betrekkingen onderhoudt
met het ministerie van buiten-
landsche zaken, constateert aller
eerst, dat de zitting van den
Rijksdag van Zogdag, blijkens
de uitvoerige verslagen daarvan
in de Duitsche pers, een veel
sterker indruk maakt dan viel
af te leiden uit de korte tele
grafisch overzichten in de Fran-
«che pers. Niet alleen de soc.
partijen, maar ook de vertegen
woordigers van democraten en
centrum en in de eerste plaats
de rijkskanselier zelf, hebben
zich vóór de republiek uitge
sproken in bewoordi gen, aan
welker oprechtheid en vastbe
radenheid niet getwijfeld mag
vorden. Het zou absurd zijn,
verklaart het blad, te willen be
weren, dat deze belijdenis niets
zou te beteekenen hebben of
wel comediespel of camouflage
zou zijn. De nieuwe toestand in
Duitschland stelt ook de regee
ringen van Frankrijk en Enge
land voor een nieuwe taak. Vanaf
het oogenblik, dat in Duitsch
land de republiek zich consoli
deert en een deel van het Duit
sche volk ophoudt haar te be
strijden, moet in Duitschland
gerekend worden met een ont
wikkeling van den toestand, die
niet noodzakelijkerwijze tot een
nieuwe oorlog behoeft te voeren.
Maar dan moeten ook van
Duitsche zijde maatregelen wor-
2)
Bosman schudde het hoofd,
wendde zich om, en begaf zich,
zonder zich aan iets of iemand
te storen, naar het middengedeel
te der stad.
Hij doorkruiste eenige een
zame stratendoch op eens
itond hij stil en sloeg zich voor
het hoofd. Het scheen alsof hij
weder op zijne schreden terug
Wilde keeren hij deed dit even
wel niet, en begon des te haastiger
door te loopen, totdat hij ten
'lotte voor het bureau van politie
Jekomen was.
Dit was een gebouw, dat vol
komen bij Bosman paste, of
waarvoor hij zelf, liever gezegd,
Jeschapen scheen. Het was even
•is hij groot, plomp en donker
!,i zag er onvriendelijk uit. Hij
Izad den drempel over, maar
den getroffen, dat de Fransche
republiek met de Duitsche regee
ring in vrede kan leven. De
Engelsche regeering kan zeer
veel er toe bijdragen, in deze
riphting de toekomst voor te
bereiden. Voor het oogenblik
is het herstelpiobleem de voor
naamste bron van conflicten
tusschen Duitschland en Frank
rijk. Het congres van de Engel
sche arbeiderspartij heeft dezer
dagen Frankrijk den raad gege
ven, zich niet langer te verzet
ten tegen een redelijke vaststel
ling van de Duitsche schuld en
heeft besloten een delegatie
naar Parijs te zenden om ter
zake invloed te oefenen. Van
Fransche zijde kan men die
delegatie slechts dezen eenen
raad geven, dat het beproeve,
zooal niet het bericht van de
annuleering van de Engelsche
vordering op Frankrijk, dan
toch de formeele toezegging mee
te brengen, dat Engeland zoo
lang zal afzien van de opvor
dering, als de Duitsche betalin
gen niet een bepaald bedrag
bereikt hebben.
De „Temps" bespreekt dan
het herstel-probleem zelf; het
citeert de jongste uitlatingen
van dr. Wirth, n.l. dat het doel
loos is te piekeren over de
quaestie een groote of een
kleine leening, zoolang niet de
politiek van ultimatums en be
dreigingen heeft opgehouden,
en knoopt daaraan de vraag
vast of de kanselier daarmede
elke tijdelijke regeling ten gunste
van een onmiddellijke en defini
tieve afwikkeling heeft willen
afwijzen. De „Temps" meent
dan, dat men eindelijk eens
moet ophouden zich blind te
staren op die 132 millioen, waar
door uu al zoo lang elke gele
genheid is belet voor een schik
king De eenige oplossing is, zoo
spoedig mogelijk tot een voor-
loopige regeling te komen, waar
door een pauze wordt geschapen
om tot adem te komen. De toe
komst zal dan misschien tot een
voor alle partijen veel bevredi
gender oplossing van het pro-
sloeg den weg niet in naar het
achterste gedeelte, waar hij zijn
eigen kantoor hadzich ver
genoegende met een scherpen
blik in die richting te werpen,
op het oogenblik dat hij de
reeds bijna donkere poort uit
trad daarna beklom hij schielijk
de breede trappen, welke naar
de vertrekken der in dienst
zijnde ambtenaren voerden.
Na eerst aangeklopt te hebben,
ging hij een hunner kamers
binnen.
Een zwaarlijvig, reeds bejaard
man, die veeleer het uiterlijk van
een vroolijken rentenier dan van
een ambtenaar van het gerecht
had, zag op van het boek, waarin
hij zat te lezen, en legde het ter
zijde, zoodra hij den binnen
tredende herkend had.
Het deed den commissaris ge
noegen Bosman te zien binnen
treden, want men wist zeer goed
dat deze zich nooit anders bij de
lieden vertoonde dan wanneer hij
bleem leiden dan men heden
zou kunnen hopen.
Aangaande de zich weder
sterker toespitsende tegenstel
ling Munchen- Berlijn meldt de
correspondent van de „Frankf.
Z" te Munschen o.a. dat bij de
interpellatie in den Beierschen
Landdag over de verordening
van den rijkspresident, de spre
ker van de Beiersche Volkspartij
met zooveel woorden de verkla
ring heeft gedesavoueerd van
den afgevaardigde in den Rijks
dag Gerstenberger, die zich na
drukkelijk voor de verordening
had uitgesproken, en op uiterst
scherpen toon de verordening
heeft bestreden als onhoudbaar.
Onder den titel: Een conflict?"
bespreekt de „Sudd Demokra-
tische K.orr." de in den Land
dag door den premier graaf
Lerchent'eld gehouden rede.
Na gewezen te hebben op het
groote gevaai van een nieuwe
ernstige wrijving tusschen het
rijk en Beieren, kenmerkt het
blad den toestand als een ver
dedigingspositie tegen Berlijn,
waaruit voorloopig de terugkeer
niet maar zoogemakkellijk schijnt
Het rijk heeft den boog te
sterk gespannen door een juri
disch bestrijdbare en politiek
ondoelmatige verordening. Beie
ren heeft echter ook den plicht,
de verhoudingen in het rijk niet
te beoordeelen naar den maat
staf der Beieresche verhoudingen
en de rijksregeering heeft het
recht aangaande de gronden en
bedoelingen van haar houding
rechtvaardig en zakelijk te wor
den booordeeld.
Weliswaar heeft de premier
het recht van de rijksregeering
tot afkondiging der verordening
uitdrukkelijk erkend, maar hij
heeft niet de vanzelfsprekende
consequentie getrokken voor de
houding van Beieren, constateert
het blad. Wel heeft hij een reeks
bestrijdbare punten becritiseerd,
maar tevens heeft hij gezegd,
dat een staatsregeering zich niet
tevreden stelt met een wijziging
dier punten. Wat minder critiek
ook waarlijk iets belangrijks mede
te deelen had.
Goeden dag, mijnheer de com
missaris sprak hij met zijn for-
sche, luide stem.
Goeden avond, mijn waarde
Bosman, luidde het antwoord.
Wat mag u toch wel tot mij
brengen Dienstzaken
De oude ambtenaar bij het ge
vangeniswezen dacht een oogen
blik na, en sprak toen, min of
meer haperend:
Ik weet niet of ik zeggen mag
dat ik voor dienstzaken kom
maar dit éene weet ik, mijnheer
Listen, ik wordt oud.
De toegesprokene zag ver
baasd op, zoo weefnoedig en
treurig kwam dit woord er uit.
Het was ook maar eene per
soonlijke verzuchting; dat bewees
de inleiding van den in dienst
zoo strengen ambtenaar, en de
commissaris gevoelde zich daar
door ontroerd. Hij wees naar
den naastbijzijnden stoel, waar
Bosman in eerbiedige houding
en wat meer positieve aandui
dingen wat de regeering denkt
te doen, zouden de redevoerin
gen meer gewicht en den ge-
heelen toestand meer helderheid
hebben gegeven.
De redactie van de „Frankf.
Z." voegt hieraan in een noot
toe overtuigd te zijn, dat dit
keer de groote meerderheid van
het Duitschsche volk het niet
zou begrijpen, indien de rijks
regeering zich door Beiersch
verzet liet afdringen van de
eenmaal gekozen en plechtig
verkondigde gedragslijn. Thans
gaat het om het bestaan van
het rijk en moeten particularis
tische eigenaardigheden en bij
zondere wenschen zwijgen.
Negentig procent van de vier
honderdduizend arbeiders in de
spoorwegwerkplaatsen der Ver
eenigde Staten hebben den
leiders van hun vakvereenigin-
gen gehoorzaamd en zijn in
staking gegaan. Bij hen hebben
zich eenige duizenden mijn
werkers aangesloten, hoewel het
stakingsbevel voor de laatstge
noemden officieel tot heden Dins
dag was opgeschort. Ondanks
de staking worden de spoorweg
diensten op het oogenblik in
hun geheel gehandhaafd en er
hebben slechts weinig vertra
gingen plaats. De spoorweg
maatschappijen vervangen de
stakers door ongeorganiseerde
arbeiders en hebben een oproep
voor vrijwilligers gepubliceerd.
De toestand is kritiek, omdat
de stakers, die de autoriteit van
den Labour Board hebben ver
onachtzaamd, de positie van
de regeering met betrekking tot
de transportwetten in gevaar
hebben gebracht. Dit wordt er
kend in een verklaring van het
Witte Huis, welke zegt, dat de
beslissingen van den Labour
Board te volle door de regeering
gesteund zullen worden.
Zonder twijfel is de openbare
op plaats nam, terwijl de heer
Listen met een zucht zeide c
Waarde vriend, wij worden
allen ouddat komt er echter
niet op aan, zoolang de dienst
er maar niet onder lijdt en dat
is met u nog nooit het geval
geweest.
Het was een welverdiende
lofmaar Bosman sloeg er nau
welijks acht op.
Gij waart hier nog niet in het
jaar 1870, sprak hij, schijnbaar
verstrooid.
Neen, destijds was ik nog te
B. in functie, antwoordde hij, en
Bosman hernam
Maar mijnheer Wemar was
hier, evenals ik en nog iemand,
dien ik vandaag heb weergezien.
De couranten verhalen, en
algemeen wordt dat ook geloofd,
dat mijnheer Wemar geen vij
anden bezat, maar één toch had
hij er zeker. Het was aan We-
mar's krachtdadig optreden te
danken, dat men een gevaarlijk
inbreker op het spoor kwam hij
meening gekant tegen de stakers,
die zich verzetten tegen de be
slissing van den Labour Board
in zake de vermindering van
hun loonen met een totaal van
zestig millioen dollar per jaar.
Aan de Kiezeressen en
Kiezers van Breskens wordt
het volgende medegedeeld
Het Stembureau wordt ge
houden in de Bewaarschool.
Ingang vóórdeuruitgang
achterdeur over de speelplaats.
Ieder brengt zijn Oproe-
pingskaart mede mocht deze
zoek zijn geraakt, dan kan
men aan het Stembureau een
nieuwe bekomen.
Ieder (ook vrouwen) die
volgens de kiezerslijst bevoegd
is tot stemmen, is ver
plicht Woensdag tusschen
's morgens 8 en 's middags 5
uur te gaan stemmen, tenzij
voor hem of haar een gel
dige reden van verhindering
bestaat.
Die niet hebben kunnen
komen, ontvangen later een
briefje om de reden op te
geven hetzij schriftelijk of
mondeling op de Secretarie.
Dat vooral do
vrouwen niet ver
geten, tint zij
VER PlilCHT
zijn op te komen.
Er mag slechts één hokje
worden rood gemaakt, dat
vóór de naam staat van den
candida-at hunner keuze. Het
roode potlood ligt gei eed in
het stemhokje, waar menz'n
stemplicht vervuld.
Daarna het biljet dichtvou
wen en in de stembus steken,
is dit gedaan, dan ga men door
de achteideur naar buiten.
zelf had de hand op hem gelegd
en, met behulp van eenige toe
geschoten lieden, hierheen ge
bracht. De man, zijn naam is
Jan Hover, werd tot tien jaar
tuchthuisstraf veroordeeld en
zwoer, zich op Wemar te zullen
wreken. Dit is nu tien jaar en
drie maanden geleden. Ook Ho-
ver is dus weer vrij, en heden
zag ik hem voor het sterfhuis
terug.
En hebt ge hem niet kunnen
oppakken vroeg Listen lang
zaam en op vriendelijken toon.
Neen, dat was mij onmogelijk,
ik zeide u immers reeds dat ik
oud wordt. Nauwelijks hei ken
de ik hem of ik ijlde op hem toe.
Hij was echter niet alleen. Een
twaalftal andere nieuwsgierigen
stonden om hem heen, en op eens
was hij verdwenen, alsof de grond
hem verzwolgen had. Nergens
was eene schuilplaats, een uitweg,
(Wordt vervolgd.)