ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Voimen of Afii( VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN 31e Jaargang Woensdag 10 Mei 1922 Nummer 2723 Een onderwijsvraag Schuld en Boete. Indien Europa zich niet bezint. BRESK E COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 15 cent dispositiekosten. Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK Telefoon RDPCKPN^ Postgiro No. 21 BKtSliCnS 17704 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur Er is den laatsten tijd in de klingen der academisch gevorm- den en daaraan grenzende krin gen, en ook wel daarbuiten nog, heel wat te doen geweest over de wijziging, die minister De Visser in de klassieke opleiding, speciaal van juristen, wil brengen. Ue gemiddelde Nederlander, die met Grieksch en klassicisme en academische studiën weinig te maken heeft, heeft zich vati dat rumoer niet heel veel aangetrok ken. Nu zich echter een comité gevormd heeft, dat overai plaat selijke sub-coinité's tot stand wil brenjgen, ten einde het bedreig de Grieksch tegen 's ministers aanvallen te verdedigen, is het wel waarschijnlijk, dat men ook dezen gemiddelden Nederlander met de vraag voor of tegen Grieksch aan boord zal komen en over de klassieke opvoeding heel wat zal trachten te vertel len. En zoo dringt zich dit zoo academisch lijkende vraagstuk meer aan de algemeene aan dacht op. Het zal echter moeilijk zijn daarvoor een ook maar matige belangstelling te wekken, wan neer men zich uitsluitend tot de vraag voor of tegen het Grieksch bepaalt en de kwestie niet weet te plaatsen op het breeder plan, waarop zij thuis behoort. Want bet gaat hier au fond niet over het Grieksch als al of niet nood zakelijk onderwijsobject voor juristen en anderen, maar om een onderwijssysteem, dieper nog 0111 de groote vraag wat men onder onderwijs verstaat en wat men daarmee ten slotte bereiken wil. Voordat de lycea daarin ver andering brachten, bestond ten onzent na de lagere school voor hen die niet bepaald technisch of vakonderwijs zochten, twee- trlei richting in het onderwijs open, de gymnasiale en die der hoogere burgerscholen. De op- Ik wilde ook mejuffrouw The- rese redden, doch helaas ik kwam te laat. Juist toen ik mij naar de villa van den notaris wilde begeven, zag ik hoe de politie uwe zuster, zoomede den tuinman Jacques in het rijtuig van mijnheer Fourmont als ge vangene naar Parijs voerde. Mijn zuster schreeuwde Clau de in wanhoop. Serge riep klagend Therese weder gevangen genomen, O, welk een ramp De diepe zielesmart, die uit deze woorden klonk, gaf de gelukzoekster een steek door het hart, want zij bemerkte daaruit, hoe innig Serge's liefde voor Therese was. Zij beheerschte echter hare opwinding en zeide 'egen Serge leiding aan deze tweeërlei soort onderwijsinrichting was feitelijk door haar aard en bedoeling be slist tegengesteld. En dat niet omdat op het gymnasium meer aandacht besteed werd aan talen, geschiedenis en dergelijke en op de hoogere burgerscholen aan de exacte wetenschappen als wisku: de, natuurkunde enz., omdat dus de klassiek-historische tegenover de natuurwetenschap pelijke methode stond, maar hierom, dat het gymnasium uit ging van de gedachte van voor bereiding voor academische stu die en dus vorming er op den voorgrond stond, de hoogere burgerschool daarentegen, of schoon haar eindexamen ook voor sommige faculteiten toe gang tot de universiteit, als 't ware op zich zelf stond en be doelde met haar eindexamen de studie, de wetenschappelijke op leiding at te sluiten en dus de gedachte aan het gereedmaken voor het praktische leven er meer op den voorgrond kwam. Overeenkomstig dit verschil was dan ook het onderwijs op het gymnasium, afgezien nog van de vakken, waaraan de meeste aan dacht besteed werd, door haar richting vormend en opvoedend en dat op de hoogere burger scholen meer africhtend. Het laatste trachtte meer feitelijke kennis en praktische kundighe den en wetenschap bij te bren gen, het eerste wilde den jon gen mensch ontwikkelen, nader brengen aan het cultuurleven der menschheid en zoo geschikt maken voor wetenschappelijke studie, die, schoon ook praktische en beroepsbekwaamheid ver schaffende, toch eigenlijk om haar zelfs wil diende beoefend te worden. Tusschen deze twee aan el kaar tegenovergestelde soorten van onderwijsinrichtingen zijn later de lycea ingeschoven, die half gymnasium, half hoogere burgerschool waren en de kwa liteiten dezer trachten te ver eenigen, wat natuurlijk gegeven het diametraal aan elkaar tegen- Maak van mijn waarschuwing gebruik, zooals je kunt en moogt. Ik meende het goed en ben mij zelve bewust, mijn plicht als je vriendin en je naaste bloedver wante vervuld te hebben. Vaar wel, tot weerziens. Na deze haastig gesproken woorden, verwijderde zij zich zoo schielijk, dat zij reeds in de duisternis verdwenen was, vóór de beide vrienden er aan dach ten, dat het toch verstandiger ware geweest, haar tegen te houden, Na een korte rustpoos, zeide Claude tegen Serge Wat denk je nu te doen Ik weet het zelf niet. Ik kan mij maar niet begrijpen, waarom mijn nicht bezorgd is voor mij en mijne veiligheid. Vermoedt je daar niet de een of andere arg list, eenig verraad onder Het heeft er wel den schijn van. Maar toch mogen wij niet twijfelen. Je wilt dus vluchten? overgestelde van beide metho den, slechts zeer onvolkomen slagen kon. In de inrichting dezer lycea wil nu het indertijd door den minister ingediende ontwerp ver andering brengen door tusschen de twee afdeelingen, waaruit ze feitelijk bestaan, de gymnasiale en de H. B. S.-afdeeling, een derde in te voegen, die halve klassieke opleiding zal geven, doordat het Grieksche uit deze Opleiding wegvalt en door onder wijs in staathuishoudkunde en staatsinrichting vervangen wordt. Aanstaande juristen kunnen dan deze opleiding kiezen en zouden dus van de studie van het Grieksch vrijgesteld worden. En tegen deze vrijstelling, tegen dit opgeven van het Grieksch als onderwijsobject voor wie toch een klassieke opleiding ontvangen door de studie van het Latijn, tegen deze verwate ring dus van de klassieke op leiding, die men een aanslag op het klassicisme acht, richt zich het verzet, dat ook in de op richting van het bovengenoemde comité uiting heeft gevonden. Tal van professortn, raadshee- ren, rechters, leeraren en ande ren zijn er in vereenigd, ten einde voor het behoud van het Grieksch op de bres te blijven. Nu kan men niet ontkennen, dat de klassieke opvoeding door het wegvallen van het Grieksch feitelijk haai grondslag verliest. Onze moderne cultuur staat feitelijk geënt op de klassieke. En deze klassieke heeft de Grieksche tot grondslag. Acht dus directe aanraking met de klassieke beschaving door kennis ook der klassieke talen, Grieksch en Latijn, noodig, dan heeft het geen zin het Grieksch als verre weg het belangrijkste uit te slui ten. Maar minister De Visser en zijne medestanders beroepen er zich op, dat juristen voor hun rechtskundige studieën met het Grieksch niets te maken hebben en alleen het Latijn ter bestu- deerirg van het Romeinsche recht, de basis van ons moderne Waarom niet. Zoodra je schuil plaats aan je lieve nicht bekend is, zijn wij hier niet meer veilig. Wat zal er dan nu van Therese worden Beste vriend, geloof mij, mijn liefde voor Therese is niet min der hartelijk dan die van jou, maar toch mogen wij het er niet op aan laten komen, dat men ons weer pakt, want alsdan kunnen wij haar in het geheel niet van nut zijn. En denk je dan niet aan Julienne Heeft men mijne zuster in de villa van den heer Fourmont opgespoord, dan is ook Julienne gewaarschuwd, en haar zelve kan men bovendien toch niets maken. Wat geeft ons de zekerheid, dat Therese werkelijk gearres teerd is? Daaraan valt, helaas, niet te twijfelen. In dit geval sprak Angelina de waarheid. Wie weet. recht, van noode. En door deze be-vering juist ondergraven ze niet alleen de noodzakelijkheid of wenschelijkheid der klassieke opleiding, maar kiezen ze ook paitij in dien anderen grooten strijd omtrent de beteekenis, den aard en het doel van alle onder wijs. Het is vanzelf sprekend, dat iemand voor de uitoefening van het beroep, dat hij later kiest of voor het verwerven van die kennis, die hij voor die uitoefe ning noodig heeft, velerlei en misschien wel het meerendeel kan ontberen van wat hij van kind af heeft moeten leeren. Maar het is de vraag, of dat leeren alleen daartoe dient, al leen op dat practische resultaat berekend is. En met deze vraag staan we midden in de kwestie, die toch eigenlijk de vraag al of niet Grieksch beheerscht. De boven geschetste tegenstelling tusschen gymnasium en hoogere burgerschool kan het verduide lijken. Waartoe strekt het onder wijs Leeren en studeeren we alleen om practische kennis op te doen? En zoo ja, bestaat die kennis alleen uit kennis, die we onmiddellijk voor de uitoefening van ons beroep of voor de be hartiging van onze materieele levensbelangen noodig hebben? Of moeten we ons niet ook veel praktische kennis verwerven, die alleen dient om ons het verwer ven van de onmiddellijke nood zakelijke kennis mogelijk te maken In deze vragen wordt de tegen stelling verduidelijkt, die in den grond der zaak ook de voor- en tegenstanders van h,et Grieksch verdeeld houdt. En het komt er dan niet in de eerste plaats op aan, of men de studie van het Grieksch voor de diepere ontwikkeling en beschaving van het individu noodzakelijk of wenschelijk achtmaar of men de stelling kan overschrijven dat wat iemand niet noodig heeft voor het praktisch leven ook als onderwijtobject uit zijn oplei ding geschrapt kan worden, of Ik sta er je voor in. Ik ken je nicht goed genoeg, om te kunnen beoordeelen of zij liegt of niet. Wanneer zij liegt, is zij kalm en afgemeten, zoo even echter was zij opgewonden. Ook is het duidelijk, dat de politie kennis van de schuilplaats mijner zuster heeft, daar Angelina die kende. Je denkt dus, dat zij het ge weest is, die er de politie mede in kennis stelde Ongetwijfeld. O, mijn vriend, mij wordt thans zooveel duide lijk. Doch kom, spoeden wij ons. Ik zou liever nog wat wachten. Waarop? Tot men ons om singelt Ik dank je hartelijk. Wellicht dat Sepherin ons tijding brengt. Ik vrees, dat men Sepherin ook al reeds gepakt zal hebben. Kom, kom. Over een kwartier is het misschien al te laat. Maar waarom zou Angelina Therese verraden hebben, terwijl het onderwijs alleen dient ter africhting of ook in de eerste plaats tot vorming. Daarin ligt ten slotte de be teekenis van den strijd tusschen minister De Visser en zijn tegen standers. En die beteekenis maakt haar ook de aandacht waard van hen, die zich om het Grieksch zeer weinig druk zullen maken. „Nansen, Keynes, Nitti en de andere ridders van het verstand en het geweten, die zouden kunnen gelden als de vertegen woordigers van een snel uitster vend geslacht Europeanen, heb ben vele wijze woorden gesproken en hebben vele opmerkingen gemaakt, die tot nadenken stem men. Maar ook hebben zij den duisteren chaos van het leven met talrijke stralende woorden verlicht. Woorden over de nood zakelijkheid weer menschenliefde te wekken of wel de verloren gegane reëele betrekkingen tus schen de Europeesche volken weder aan te knoopen. Vrijwel onmerkbaar echter zijn de aanwijzingen, dat deze pogingen van eerlijk gezinde en humane mannen een gevoel van medelijden hebben kunnen wek ken met de millioenen Russische boeren, die in hongersnood ondergaan, met het millioenen- volk van een Tolstoi, een Dosto- jefski, met de ongelukkigen, die tot menscheneters worden. En ook daarvoor, dat nuchtere en waarachtige bewijzen voor het verderfelijke van de uit plundering van Duitschland den hardnekkigen arbeid tot staan kunnen brengen, welke streeft naar de economische vernietiging van dit land, ook daarvooi zijn geen aanwijzigingen voorhanden. Na den krankzinnigen oorlog van '14'18 heb ik het geloof in it-uropa's genius verloren. Het komt mij voor, dat zijn hart afgestompt en ongevoelig is zij mij redden wil Daaromtrent zal ik je mijn meening zeggen, zoodra wij in veiligheid zijn. Maar kom nu toch eindelijk. Hij trok Serge met zich voort naar den oever der rivier. Hier aangekomen, zeide Claude Hoor, daar zijn zij al 1 Hij legde zich plat op den grond. Serge volgde zijn voor beeld en beiden luisterden aan dachtig. Inderdaad, zeide Serge, weder opstaande, ik hoor de voetstap pen van onderscheiden personen. Laat ons vluchten. Neen, laten we dat niet doen, antwoordde Claude, den oever afdalende. Wij blijven kalmpjes aan het visschen en zien daarbij uit de verte alles, wat hier ge beurt. Zij stapten in hun boot en bereikten weldra door middel van eenige krachtige riemlagen het midden der rivier. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1922 | | pagina 1